Sociale armoede betekent dat mensen niet mee kunnen doen aan het normale maatschappelijk leven, omdat er geen geld is voor een sportclub, voor schoolactiviteiten, een uitstapje van de bejaardenvereniging of bijvoorbeeld voor internet.
Absolute armoede komt vooral voor in ontwikkelingslanden. Bij relatieve armoede worden de levensomstandigheden van een groep of persoon beoordeeld in verhouding met zijn omgeving. Het is dus feitelijk een index voor inkomensongelijkheid. Relatieve armoede komt overal voor.
Armoede heeft vergaande gevolgen voor iemand zijn leven. Armoede zorgt bijvoorbeeld voor minder kans op een opleiding, heeft betrekking op je woonsituatie en je gezondheid. Schaamte, sociaal isolement, eenzaamheid, stress en depressies kunnen een gevolg zijn van armoede.
De armoede uit zich onder meer in (zeer) beperkte financiële middelen, sociale uitsluiting, gezondheidsproblematiek en beperkte toegang tot onderwijs. In 2020 leefden ruim 900.000 mensen in een huishouden onder de lage-inkomensgrens, van wie 376.000 al ten minste vier jaar achtereen.
Armoede die voor de samenleving niet goed zichtbaar is en die veelal veroorzaakt wordt doordat mensen niet of onvoldoende gebruikmaken van inkomensondersteunende voorzieningen.
Koen de Clercq van Build and Thrive schat in dat je in Nederland minimaal 1400 euro per persoon per maand te besteden moet hebben om enigszins comfortabel je uitgaven van te kunnen betalen. Met samenwonen (als koppel) zou ik zeggen +1000 euro en per thuiswonend kind minimaal +500 euro.
Een laag inkomen is een inkomen dat niet hoger is dan 120% van het sociaal minimum. Dit houdt in dat de maximale netto bedragen per huishouden als volgt zijn: Voor alleenstaanden of alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder is het maximale nettobedrag € 1322,18 per maand (inclusief vakantietoeslag);
Mensen uit een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens leven gemiddeld ongeveer 5 jaar korter dan mensen met een hoger inkomen. Het verschil in gezonde levensjaren bedraagt zelfs 14 jaar.
De lage-inkomensgrens staat voor een vast koopkrachtbedrag en wordt jaarlijks gecorrigeerd voor de prijsontwikkeling. In 2020 lag de grens voor een alleenstaande op netto 1 100 euro per maand. Voor een paar zonder kinderen was dat 1 550 euro, en voor een paar met twee minderjarige kinderen 2 110 euro.
Volwassenen met een bijstandsuitkering leven vaker met een lager inkomen dan werkenden en hebben het meeste risico op armoede. Zelfstandigen hebben een groter armoederisico dan mensen in loondienst. Daarnaast hebben niet-westerse migranten en statushouders vaker een laag inkomen en risico op armoede.
De armoedegrens in Nederland ligt op 1090 euro voor alleenstaande, 1660 euro voor eenoudergezin met twee minderjarige kinderen, 1530 euro voor een paar en 2080 euro voor een paar met twee minderjarige kinderen. Iets meer dan één miljoen mensen leven in Nederland onder de armoedegrens.
Rotterdam had het hoogste aandeel arme inwoners (10,9%), direct gevolgd door Amsterdam (10,5%) en Den Haag (10,3%). Deze hoge armoedepercentages hangen samen met de bevolkingssamenstelling in de drie steden.
We maken onderscheid tussen twee vormen van armoede, namelijk relatieve armoede en absolute armoede. Relatieve armoede betekent dat iemand arm is in vergelijking met de welvaartsstandaard van de omgeving waarin hij leeft.
Als alleenstaande wordt je als 'arm' bestempeld als je moet rondkomen van minder dan 1042 euro per maand. Voor een echtpaar met twee kinderen ligt de grens op 1960 euro. Dat verklaart ook het verschil tussen de cijfers van het CBS en het SCP. Volgens het CBS ben je eerder arm en zijn er dus meer armen bijgekomen.
Het percentage van de bevolking dat in armoede leeft is volgens de Wereldbank het hoogst in Madagaskar (82 procent), Burundi (78 procent) en de Democratische Republiek Congo (77 procent). Maar ook in veel andere Afrikaanse landen leven nog steeds veel mensen in armoede.
diploma, sociaal netwerk, inkomen uit arbeid,…). Maar door tegenslagen zoals echtscheiding, werkloosheid, ziekte, overlijden van een gezinslid, (meestal een combinatie van factoren waarbij een sneeuwbaleffect ontstaat…) komen ze in armoede terecht.
Kinderen die opgroeien in armoede hebben later minder kansen op de arbeidsmarkt en lopen zo een groter risico om zelf arme ouders te worden. Ze krijgen weinig ruimte om hun eigen talenten te ontwikkelen omdat ze vooral proberen in andere basisbehoeften te voorzien.
Rondkomen van 1000 euro per maand: Joost van Daalen
Johan kan hiermee rondkomen van 1000 euro per maand, maar er is niets over. Er moet dus niet iets kapot gaan. De huur is de helft van zijn inkomen, dus dan blijft er inderdaad niet zoveel over om van te leven.
Volgens het Nibud ben je als gezin van 4 personen per maand zo'n 660 euro kwijt aan boodschappen. Dat komt neer op een ruime 150,- per week. Je kunt de tabel van het Nibud gebruiken om te bepalen wat voor jou een reëel bedrag is aan boodschappen.
Uit onderzoek onder Grip-gebruikers (een budget app), blijkt dat de meeste Nederlanders tussen de 400 en 599 euro uitgeven aan boodschappen.