De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt. Zo lang de sluiter van je camera open staat, komt er licht op de sensor. Hoe lang de sluiter open staat, heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of 'bevroren'.
Naast de bedieningsknop bovenop je spiegelreflexcamera vind je een draaiwiel. Je draait dit wiel naar rechts voor een korte sluitertijd, en naar links voor een langere sluitertijd. Je ziet de sluitertijd als het goed is op het display van je camera veranderen.
Die vuistregels zegt dat je een sluitertijd van 1/60 kunt aanhouden bij een standaard lens van bijvoorbeeld 18-55 mm. Gaan we echter met een langere lens (70-200mm) werken dan zal je sluitertijd weer korter moeten zijn.
De standaard langste sluitertijd die je kunt instellen is meestal 30 seconde. Zeker wanneer je gaat werken met filters in de gouden uurtjes zal de sluitertijd oplopen tot boven de 30 seconde. Dit kan door je camera in te stellen op de Bulb stand.
De sluitertijd van een foto wordt weergegeven in een breuk van seconden. Bij de meeste spiegelreflexcamera's heb je de mogelijkheid om de camera in te stellen met een sluitertijd van 1/4000 van een seconden (korte sluitertijd) tot aan maximaal 30 seconden (lange sluitertijd).
Snelheid waarmee Water en Lucht bewegen. Als water en/of lucht langzaam bewegen, zul je meestal een langere sluitertijd nodig hebben om de beweging te laten zien. Als ze snel bewegen is een kortere sluitertijd meestal voldoende om de beweging te laten zien.
Het diafragma bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Hoe groter het getal achter f/, hoe kleiner de diafragma opening en hoe minder licht de sensor kan bereiken. De sluitertijd bepaalt hoe lang het licht op de sensor valt.
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor van je camera valt. Zo lang de sluiter van je camera open staat, komt er licht op de sensor. Hoe lang de sluiter open staat, heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of 'bevroren'.
1/60 seconde is voor een foto uit de hand dan ook prima. Wanneer je een statief gebruikt, kun je nog veel lagere sluitertijden gebruiken. Gebruik bijvoorbeeld juist een hele lange sluitertijd zodat de lucht wel beweegt, maar het landschap niet.
Afhankelijk van de hoeveelheid licht binnen, gebruik je binnen een ISO waarde van 400 tot ongeveer 800. Ga je buiten in de schemer of het donker fotograferen? Dan gebruik je een ISO waarde tot 1600 of 3200. Kijk uit voor ruis bij ISO waarden vanaf 1600.
Wat is onderbelichting ( te donkere foto's )?
Onderbelichting spreekt eigenlijk al voor zich, er is te weinig licht op je sensor gevallen wat zorgt voor een erg donkere foto of plekken die helemaal zwart zijn, het kan natuurlijk ook gebeuren dat je de dop nog op je lens hebt zitten…
Het gemiddelde voor film ligt op 24 beelden per seconde. Als je een beweging vloeiend wilt weergeven, kies je voor een langere sluitertijd. Bij 24 frames per seconde, past een sluitertijd van 1/50. Wil je snelle bewegingen filmen, dan gebruik je een fps van 60.
Een sluitertijd van 1/250 sec zou snel genoeg moeten zijn om lopende mensen te bevriezen. Als je onderwerp sneller beweegt, is een sluitertijd van 1/500 sec geschikter. Voor snellere onderwerpen zoals auto's en vliegende vogels hebben sluitertijden van 1/2000 sec, 1/4000 sec of korter de voorkeur.
Wanneer je de sluitertijd van je camera op 30 seconden hebt staan, betekent dit dus dat de zogenoemde 'sluiter' van je camera er 30 seconden over doet om voordat deze weer dichtgaat.
Wat gebeurt er als je de sluitertijd van een bewegend object niet snel genoeg zet? Als je de sluitertijd niet snel genoeg hebt ingesteld dan krijg je bewegingsonscherpte. Het onderwerp dat je wilt fotograferen komt dan wazig op de foto te staan.
Kies de juiste instellingen voor scherpe foto's
Een mogelijke oplossing is je camera instellen op sluitertijdenvoorkeuze en een sluitertijd kiezen waarvan je zeker weet dat die scherpe foto's zal opleveren. Ook kun je de ISO-waarde van je camera met een of meerdere stops verhogen.
Als je een zelf aangewezen knop op de achterzijde van de camera gebruikt om scherp te stellen, dan kun je die in sommige camera's standaard instellen op 'Continuous AF' (bij Canon 'AI Servo', bij Nikon 'AF-C'). Druk je die knop in, dan stelt hij continu scherp en volgt de camera een bewegend onderwerp.
Het kan twee verschillende oorzaken hebben. Of je hebt afgedrukt terwijl de camera nog niet klaar was met scherpstellen (of je stelde handmatig verkeerd scherp natuurlijk), of je kunt je sluitertijd nog eens checken. Je kent inmiddels vast het regeltje van het bereik en de sluitertijd wel.
Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt. Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
Zorg ervoor dat de sluitertijd minimaal 1/250 van een seconde ingesteld staat. Deze sluitertijd kun je gebruiken bij kinderen die vrij rustig zijn. Merk je dat de foto's toch nog niet scherp zijn of dat de kinderen erg beweeglijk zijn, gebruik dan een snellere sluitertijd tussen de 1/320 of 1/500.
Instellingen camera bij vogelfotografie
Bij stilzittende vogels is een sluitertijd tussen de 1/60 en 1/250 voldoende. Bij vliegende vogels heb je een sluitertijd nodig tussen de 1/500 en 1/2000. Hierop baseer je het diafragma en de ISO. Tegenwoordig kunnen camera's nog op 800 en 1600 ISO foto's maken zonder veel ruis.
Probeer een minimale sluitertijd van 1/100 seconde te hanteren als je uit de hand fotografeert. Fotografeer je met een lange zoomlens, dan zal je een snellere sluitertijd nodig hebben om bewegingsonscherpte tegen te gaan. Ook zorg je altijd voor een zo laag mogelijke ISO-waarde.
Wanneer je op een zonnige dag buiten fotografeert, heb je meestal voldoende aan ISO 100 – 400. Pas wanneer er minder licht is, zoals op een bewolkte dag, bij de schemering of binnen in huis, dan heb je een hogere waarde nodig. Bijvoorbeeld ISO 800 of hoger. Realiseer je dat een hoge ISO-waarde soms gewoon nodig is.