Sinusbeheer is een innovatieve maaimethode die optimaal rekening houdt met biodiversiteit voor onder meer vlinders, bijen en planten. Door het grasland op zo'n manier te beheren, creëer je enorm veel variatie op een klein stukje, wat voor veel vlinders, bijen, vogels heel goed is.
Sinusbeheer is een ecologische maaimethode. Er wordt meanderend gemaaid, waarbij een deel van het gras blijft staan. Door in slingerende paden en in fases te maaien wordt een graslandje gecreëerd met veel variatie.
Bij gefaseerd maaien wordt niet de gehele vegetatie gemaaid, maar blijft een deel ongemaaid. Het ongemaaide deel kan bij een latere maaibeurt alsnog gemaaid worden, terwijl dan een ander deel van de oppervlakte ongemaaid blijft.
Gefaseerd. Maaien is belangrijk, want zonder maaien groeit terrein helemaal dicht en verdwijnen de bloemen. Bij het gefaseerd maaien blijft een deel van de vegetatie ongemaaid, dit deel wordt bij de volgende maaibeurt meegenomen.
Bij een extensief maaibeheer wordt er slechts 2 maal per jaar gemaaid met afvoer van het maaisel. Hiermee verschraalt de bodem wat nodig is om meer bloemen en bloeiende planten te krijgen wat interessanter is voor de honingbij. Veldbloemen hebben namelijk een schrale grond nodig.
Normaal maaien (één of tweemaal per jaar) of extensief maaien (minder dan één maal per jaar). Vaker dan tweemaal per jaar maaien draagt niet bij tot een soortenrijk grasland. De grassoorten kunnen dan niet tot bloei en zaad komen voordat de (volgende) maaibeurt er aan komt..
Kort grasmaaisel kun je best verspreid over het gazon laten liggen, want het fungeert als voedende mulchlaag. Doe dit alleen als het gras tijdens het maaien droog is. Het is geen goed idee nat gras en grote grashopen of -proppen te laten liggen; die kunnen gaan rotten.
Niet klepelen!
Klepelen is een vorm van maaien waarbij de vegetatie min of meer wordt stukgeslagen en al het maaisel blijft liggen. Dit zorgt voor verrijking van de bodem, waardoor de vegetatie sterk verruigt en dichtgroeit. Dit gaat ten koste van de bloemenrijkdom en dus van de bijen. Gebruik licht materieel.
“We maaien om twee redenen. De eerste reden is dat als we niet maaien er in de berm spontaan struiken en bomen gaan groeien, terwijl we juist insecten en bloemen de ruimte willen geven. Bovendien is het niet veilig voor het verkeer. De tweede reden om te maaien is om voedingstoffen af te voeren.
In het voorjaar kan het gras iedere week gemaaid worden. Tijdens de zomer, is eenmaal in de 2 weken voldoende en aan het einde van de zomer mag het weer wekelijks gemaaid worden. De frequentie van het maaien hangt ook af van de grassoort: Een siergazon moet vaker gemaaid worden dan een speelgazon.
Laat het gras maar groeien
Voor minder intensief gebruikte grasvelden hanteert de gemeente een extensief maaibeheer. Dat wil zeggen dat een perk slechts 1 à 2 maal per jaar gemaaid wordt, met afvoer van het maaisel.
Maaien is belangrijk. Daarmee voorkomt Waterschap Rivierenland dat sloten en weteringen dichtgroeien en wateroverlast ontstaat. Bij droogte kan er voldoende water worden aangevoerd. Op dijken is het belangrijk dat de grasmat sterk is.
Wanneer we een vegetatie afmaaien ruimen we het afgemaaide materiaal op. Dit om voedingstoffen te verwijderen (verschralen) en de vegetatie open te maken zodat minder krachtige groeiers ook een kans krijgen. In graslanden gebeurt dit als hooi of via natte afvoer.
Maaien van dijken voor waterveiligheid
Het maaien van de dijken doen wij voor de waterveiligheid: een goede dijkbekleding beschermt de dijk en houdt de grond met de wortels stevig bij elkaar. Bijkomend voordeel is dat we door het maaien beter zien waar kale plekken of andere beschadigingen hersteld moeten worden.
Waarom maaisel afvoeren? Als u maait en het maaisel laat liggen, dan verteert dat snel en komen de voedingsstoffen (stikstof al binnen enkele dagen) weer vrij.
Door het maaisel af te voeren en toe te passen, wordt het maaisel een grondstof in plaats van afval. De traditionele toepassing van maaisel is verwerken als veevoer of in de compostering. Daarnaast kan het maaisel direct worden ondergewerkt op agrarische grond als bodemverbeteraar.
Je moet de wilde bloemenweide 1, 2 tot 3 maal per jaar maaien, afhankelijk van hoe rijk de grond is. Dit is nodig om de soorten in stand te houden en om verwildering en concurrentie met grassen tegen te gaan. Als je niet maait en beheert, komen er automatisch grassen en struiken in de plaats.