Skimmen betekent snel - horizontaal - door de tekst lezen om een algemeen begrip van de inhoud en het nut ervan te krijgen. Scannen betekent snel lezen - verticaal of diagonaal - om afzonderlijke woorden, feiten, data, namen of details op te zoeken.
Bij oriënterend lezen krijg je een duidelijk beeld van de tekst zonder de tekst intensief te gaan lezen. Als je de tekst vervolgens helemaal door gaat lezen kun je beter eerst beginnen met globaal lezen. Bij globaal lezen kijk je naar de kopjes, titels en fotos van de tekst.
Bij de leesstrategie oriënterend lezen kun je kijken of een tekst voor jou bruikbaar is. Wil je weten of een tekst geschikt is om te gebruiken, bijvoorbeeld voor een opdracht van school, dan past de leesstrategie oriënterend lezen goed bij jouw leesdoel.
Verkennend lezen is een snelle, eerste indruk krijgen van de tekst. Leerlingen willen zich oriënteren of ze een tekst wel of niet willen gaan lezen. Ze lezen de tekst dus nog niet diepgaand. Ook zouden ze hun leeshouding moeten bepalen, maar dat doen veel leerlingen niet.
Oriënterend lezen Lees eerst de titel en kijk naar de afbeeldingen. Nu kun je vaak voorspellen wat het onderwerp van de tekst is. Kijk ook wat voor soort tekst het is. Globaal lezen Lees de inleiding en het slot, de tussenkopjes en de eerste en laatste zin van iedere alinea.
De 4 v's zijn: Verenigingsbrede gedragscode. Vertrouwenscontactpersoon op de club. Verklaring Omtrent het Gedrag voor vrijwilligers.
Als je op zoek bent naar de hoofdgedachte van een tekst, zoek je naar de belangrijkste informatie die de schrijver over het onderwerp geeft. Als je dat in één of twee zinnen navertelt, heb je de hoofdgedachte te pakken!
Onder leestechniek verstaan we alle technieken die leerlingen nodig hebben om tekens om te kunnen zetten tot klanken en om deze klanken te kunnen vertalen tot woorden, zinnen en teksten die ze kunnen begrijpen. Op de basisschool wordt veel aandacht besteed aan het leren lezen.
Lezen stelt je in staat inzichten op te doen over de maatschappij waarin je leeft en kennis te verwerven over het verleden, over gebeurtenissen in landen ver weg en over mensen met een andere achtergrond. Door te lezen train je je fantasie en je verbeelding; je leert je inleven in anderen en ontwikkelt empathie.
Om begrijpend lezen te onderwijzen zijn er veel manieren. Drie daarvan zijn: Strategisch leesonderwijs, waarbij aandacht wordt besteed aan het aanleren en gebruiken van leesstrategieën. Inhoudsgericht leesonderwijs, met veel aandacht voor het maken van een mentale representatie van een tekst.
Skimmen (of: skimmend lezen) is een manier van lezen waarbij je alle overbodige informatie overslaat. Dat kan op twee manieren: Door overbodige woorden over te slaan. Door overbodige stukken tekst over te slaan.
Een vaak gebruikte interventie – bekend als het principe van de 3 V's - is verkennen, verbinden en verrijken.
Bij de planning en uitvoering van dierproeven streven de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht altijd naar vervanging, vermindering en verfijning van de dierproef, de zogenaamde 3 V's.
De 7 tekstdoelen
Nou: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Vervolgens ga je te tekst globaal doorlezen. Je let hierbij bijvoorbeeld op de kernzinnen. De kernzin is de belangrijkste zin die in een bepaalde alinea staat. Door deze zin te lezen, weet je al veel informatie over wat er in die bepaalde alinea te lezen is.
Oriënterend lezen wordt ook wel globaal lezen of zoekend lezen genoemd, omdat je je een indruk vormt van de tekst en op zoek gaat naar de structuur. In de praktijk is deze techniek vooral handig voor een eerste kennismaking met de tekst.
Niveau 1 oriënterend lezen: het hele boek
Begin met de titel, de inhoudsopgave en het voorwoord. Zo krijg je een idee van wat je kan verwachten. Als er een conclusie in het boek staat, is het handig om deze eerst te lezen. Zo weet je waar de auteur wil eindigen en heb je meteen de rode draad van het boek te pakken.
De eerste leesronde richt zich op letterlijk begrip, de tweede leesronde op het begrip van onderliggende zaken door onder andere te kijken naar woordgebruik en tekststructuur. In de derde leesronde richt het lezen zich op bedoelingen van de schrijver, meningen en argumenten en afleidingen.
De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: 'Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd?'. Vaak kan de hoofdgedachte in één zin worden weergeven. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding óf in het slot van een tekst.