Het werk van een knecht bestaat onder andere uit het doen van kopwerk (voorop rijden in het peloton) om een vlucht van een ander ongedaan te maken; het uit de wind houden van de kopman; water halen bij de volgwagen en het bijstaan van de kopman bij pech (bijvoorbeeld door een wiel af te staan of de kopman op sleeptouw ...
Het slipstreameffect ligt aan de basis van het wielrennen. Door die factor kun je profiteren van andere renners; wielrennen is een van de weinige sporten waar je moet samenwerken met vrienden én vijanden om te winnen. Door achter elkaar te rijden spaar je energie; door om de beurt op kop te rijden kun je harder gaan.
Een Flandrien is een renner die houdt van kasseien en korte, nijdige hellingen (zoals we ze vooral in Vlaanderen terugvinden). Een Flandrien herken je aan zijn gespierde dijen. Daarmee pijnigt hij de pedalen op de stenen, beukt hij de tegenstand kapot met de grote versnelling.
Lossen (wielrennen), een term waarmee wordt bedoeld dat een wielrenner het tempo van het peloton niet meer kan bijhouden.
De bekendste wielerwedstrijd is de Tour de France. Net als de Giro en de Vuelta is dit een meerdaagse wedstrijd die drie weken duurt. Deelnemen aan zo'n langdurige wedstrijd vraagt veel training en duurvermogen van een renner. Vandaar dat de renners veel energie binnen moeten krijgen middels voeding.
Patattenjacht. Chasse patate, letterlijk vertaald patattenjacht, duidt op een zinloze achtervolging, waar de wielrenner bij voorbaat kansloos is om zijn waggonnetje te kunnen aanhaken bij de kopgroep of het elitegroepje waar hij naartoe probeert te rijden.
pe·lo·ton (het; o; meervoud: pelotons) 1kleine afdeling soldaten2afdeling van de ME (1)3groep van bij elkaar rijdende wielrenners, schaatsers enz.
Bij de Tour de France gebruik mogen maken van een wc in een camper van een toeschouwer langs de weg. En sommigen plassen gewoon in hun broek, het droogt immers vanzelf weerop. Maar velen transpireren zo veel dat ze helemaal niet naar het toilet hoeven.
Barrage. Als een groepje ver vooruit is gefietst, dan gaan er al toeterend extra volgauto's tussen de kopgroep en het peloton in rijden. Komt het peloton weer dichterbij, dan moeten de auto's stoppen om het peloton voorbij te laten rijden. Dat heet een barrage.
Puncheur, of puncher in het Engels, is een term uit het wielerjargon die een wegrenner beschrijft die snel en krachtig korte hellingen kan opsprinten.
In wielrennen heeft rennen de verouderde betekenis 'zich snel voortbewegen'. Wielrennen betekent dus eigenlijk 'je snel voortbewegen op de fiets'. Dat werd later 'om het hardst rijden op de fiets'. Wielrennen kwam rond het begin van de twintigste eeuw in gebruik.
Elke beklimming op climbfinder heeft klimpunten. Met dit getal wordt aangegeven hoeveel kracht het kost om boven te komen. Zo zijn beklimmingen onderling makkelijk te vergelijken en op waarde te schatten.
Reacties. Bij tijdritten is aerodynamica het belangrijkst (net als bij baanrennen). Je ziet dat alles op de fiets zo is ontworpen dat de lucht er zo min mogelijk vat op krijgt, de wind gaat makkelijker langs een dicht wiel dan langs een wiel met allemaal spaken.
Iemand die in het wiel zit, bespaart 30 tot 40% energie ten opzichte van de renner die op kop zit. Goed in het wiel kunnen rijden is dus een belangrijke vaardigheid. Zie hier dan ook een paar tips om zo veel mogelijk te kunnen genieten van iemands slipstream.
Gemiddelde wielrenner: 22-25 kilometer per uur. Tour-renner: 35-38 kilometer per uur.
Afloper. Dit heeft niets te maken met Froome die zijn kapotte fiets liet liggen en vervolgens rennend richting de finish ging. Een afloper is een band die langzaam leegloopt.
Demarrage = Een demarrage (werkwoord: demarreren) is een plotse versnelling van een of meerdere coureurs, om een voorsprong te krijgen op de groep, vaak het peloton, waaruit men wegrijdt.
Een grote groep renners noemt men een peloton. Dit is wedstrijd van stad-tot-stad en heeft soms een verschillende start- en finishplaats. De Amstel Gold Race is zo'n bekende Nederlandse klassieker. Bij een klassieker zie je vaak dat achter het peloton een lange rij volgwagens rijdt.
Vroeg in de koers is het nog het simpelst: even langs de kant stoppen en een plasje doen. Is de koers in volle gang maar móét je echt heel nodig, dan is het al rollend mogelijk om te plassen via de onderkant van je broekje.
En als het écht niet anders kan, is plassen tijdens de koers ook mogelijk. Even een handje op de rug van een ploegmaat met hoge nood, het rechterbeen naar beneden, de broek naar beneden en plassen maar.
Zorg ervoor dat uw plas een vloeiende straal is, onderbreek deze dus niet. Het kan helpen om tijdens het plassen licht naar voren en naar achteren te bewegen. Wiebel na het plassen heen en weer. Buig voorover en pers licht, om eventueel achtergebleven urine alsnog uit te plassen en nadruppelen te voorkomen.
De brigade (2.000 tot 3.000 militairen) is de grootste eenheidsvorm die de landmacht kent. Gevolgd door bataljons (400 tot 2.000 militairen) en compagnieën (100 tot 150 militairen).
Een peloton in het Nederlandse leger is een onderdeel van een compagnie en bestaat, afhankelijk van de taak, uit 20 tot 50 militairen met de rang van soldaat 2 t/m kapitein met aan het hoofd een officier: doorgaans een kapitein of luitenant.
Normaal gesproken wordt eerst opgeschaald volgens het volgende model: Kleine brand (één tankautospuit) Middelbrand (tweede tankautospuit en officier van dienst) Grote brand (derde tankautospuit en een commandohaakarmbak, eventueel een verbindings- en commandovoertuig)