De rietluis is een minuscuul bruin beestje en houdt vooral van vochtige koele plekken. Hoewel deze luis ook op andere plekken in de natuur voor komt, zijn rieten daken een grote favoriet waardoor het beestje de naam rietluis heeft gekregen.
Veel stofzuigen is de beste remedie. De overlast verdwijnt rond oktober als het warme weer afneemt. Daarnaast kan er een bestrijdingsmiddel tegen kruipend ongedierte in de sponning van de kozijnen worden gespoten om te zorgen dat de stofluis minder makkelijk in huis komt.
De enig afdoende bestrijdingsmethode van stofluizen bestaat uit het opruimen of drogen van het materiaal waarin de schimmels voorkomen en de ruimte waarin zij zich bevinden. Dit laatste kan door flink te luchten bij droog weer of eventueel door de ruimte droog te stoken. Toepassing van insecticiden heeft geen zin.
Stofluizen zuigen geen bloed op van u, daarnaast bijten en steken zij ook niet. De schade die ze meestal veroorzaken is veelal beperkt. Als ze in grote getale voorkomen dan kunnen zij schade aanrichten aan boekwerk, papieren, schilderijen of andere voorwerpen waar zij zich in de buurt bevinden.
De meest voorkomende beestjes die je in je bed tegen zult komen zijn huisstofmijten, bedwantsen (ook wel wandluis of bedluis genoemd) en vlooien. Spinnen zul je vooral rond je bed zien, omdat zij zich voeden aan de muggen, die zich weer aan jou voeden.
Stofluizen leven van schimmels en zijn op zich niet schadelijk. Ze zijn verzot op vochtige ruimtes en komen daarom vaak voor in vochtige woningen, magazijnen of schuren. Je vindt ze in vochtig papier, natte vullingen van matrassen of kussen en vloer- of wandbekleding waarop vochtvlekken of schimmel gevormd is.
Hoofdluizen zijn zeer kleine, ongevleugelde insecten die leven in het haar van hun gastheer of gastvrouw. De eitjes die luizen leggen, noemt men neten. Hieronder zie je een foto van een luis en een aantal eitjes (neten) op een menselijk haar.
Stofluizen lijken veel op bladvlooien, maar die kunnen goed springen en hebben een zuigsnuit. De meeste stofluizen springen niet en vliegen ook heel weinig.
Als je het hoofd op symptomen controleert, kijk dan goed tussen de haren, vooral achter de oren en in de nek. Je ziet de hoofdluizen dan bewegen. Ook als je geen luizen ziet maar wel grijswitte puntjes, is er waarschijnlijk sprake van hoofdluis. Die puntjes zijn eitjes van hoofdluis.
Kleine zwarte beestjes in bed zijn mogelijk vlooien of bedwantsen. De beste aanwijzing hiervoor is als je 's morgens regelmatig opstaat met heftig jeukende rode beten. Kunnen het geen muggen zijn? Mogelijk wel als je eerst gezoem hoort.
Kleerluis (Pediculus humanus humanus L.) De kleerluis (Pediculus humanus humanus L.) is een insect dat zich voedt met menselijk bloed dat met de zuigsnuit wordt opgezogen uit de lichaamshuid.
Nimfen zijn één tot vijf millimeter groot en zijn vrijwel helemaal doorzichtig. Zuigen ze bloed, dan worden ze vuurrood. Nimfen vervellen meerdere malen voor ze volwassen worden, maar hun velletjes zijn pas goed zichtbaar op een donkere ondergrond.
Waar kunnen luizen niet tegen? Malathion, permetrine en dimeticon. In de praktijk blijkt dat luizen steeds ongevoeliger worden voor malathion en permetrine. Aanbevolen door het RIVM: middelen met dimeticon.
Witte azijn tegen luizen
Azijn heeft een zure pH waardoor het geschikt is om luizen te bestrijden. Meng een hoeveelheid witte azijn met een gelijke hoeveelheid water. Was uw haren en laat 15 tot 30 minuten inwerken. Spoel nadien overvloedig uit.
Hoofdluis gaat niet vanzelf over. Hoofdluis behandelen kan op twee manieren. De beste aanpak is om het haar twee weken lang elke dag goed door te kammen met een fijntandige kam.
Kunnen luizen bijvoorbeeld overleven in bed of in mutsen of sjaals? Dat kan, maar in elk geval niet langer dan 48u. Bovendien zullen ze zich buiten de hoofdhuid ook minder gemakkelijk verspreiden. De eerste focus bij een luizenbehandeling blijft dus het haar.
De mens kan last hebben van drie verschillende soorten luis: hoofdluis (haarluis), kleerluis en schaamluis. De luis veroorzaakt een irritante jeuk aan de hoofdhuid door een allergische reactie van de huid op het speeksel van de luis.
De stofluis heeft een asymmetrische mandibel. Hiermee kan ze voedsel zowel kauwen als opzuigen. Ze voedt zich met schimmels, stuifmeel, algen en korstmossen. Ook dood dierlijk materiaal, zoals een kadaver of een opgezet dier, dient als voedingsbron.
Een hoofdluis die niet meer op een hoofd zit, kan niet lang overleven. Er zijn daarom weinig aanwijzingen voor verspreiding via beddengoed of jassen. Het effect van maatregelen zoals het wassen van beddengoed, knuffels, jassen en het stofzuigen van de auto is dan ook onvoldoende bewezen.
LET OP: met een föhn is het niet mogelijk om neten effectief en veilig dood te drogen! Een föhn is gemaakt om haren te drogen.
In water kunnen ze even overleven maar in zwembaden zit chloor en daar kunnen ze niet gedijen. Er is ook een verschil tussen hoofdluizen en schaamluizen. Ze zullen elkaar niet contamineren (een hoofdluis zal dus niet in schaamhaar belanden en omgekeerd, nvdr.)."
Uiterlijk van stofluizen
Enkele stofluizen zijn gevleugeld, andere zijn vleugelloos of hebben slechts vleugelstompjes. Stofluizen verplaatsen zich snel, maar schoksgewijs. De jonge stofluizen lijken sterk op de reeds volwassen exemplaren. Stofluizen vliegen niet.
Wanneer de overlast wordt veroorzaakt door de wat grotere plaagdieren zoals muizen, ratten of steenmarters dan verraden meestal de vorm en grootte van de keutels het diersoort. Keutels van muizen zijn zwart/donkerbruin van kleur en zo groot als rijstkorrels.
Schimmelmijten (Tyrophagus spp.) Voorraadmijten lijken met het blote oog nog het meest op “levende” bleke stofdeeltjes. Onder de microscoop ziet men pas dat voorraadmijten spinachtigen zijn.
'Luizen kunnen minder makkelijk lopen op haar met gel en haarlak', zegt Desirée Beaujean van het RIVM. Wat we zien is dat bij gel en haarlak de helft minder hoofdluis voorkomt dan bij kinderen die deze producten niet gebruiken.