Reteaching is het (achteraf) herhalen van essentiële elementen uit het klassikale aanbod aan de leerlingen die dit nodig hebben. Pre- en reteaching hebben een steeds grotere plaats in onderwijs aan taalheterogene groepen vanwege de positieve invloed op de leerprestaties.
Zowel pre-teaching als re-teaching (waarvan de ondersteuningslessen een voorbeeld zijn) is effectief voor het vergroten van leeropbrengsten. Pre-teaching heeft een gunstige uitwerking op het zelfvertrouwen van leerlingen, wat weer gunstig is voor de leerprestaties.
Pre-teaching wordt meestal door de leerkracht zelf gegeven.Een RT'er, IB'er of onderwijsassistent kan ook dit soort extra instructie geven. Een RT'er is een remedial teacher. Een RT'er geeft extra ondersteuning aan kinderen met leer- of gedragsproblemen en is niet direct verbonden met een school.
Bij preteaching krijgen zwakke leerlingen voor de les alvast uitleg over de lesstof. Op deze manier krijgen de kinderen twee keer instructie, dat heeft een positief effect op de resultaten. Preteaching is op die manier een vorm van differentiatie, want zo wordt rekening gehouden met de verschillen tussen de leerlingen.
Bij co-teaching werken twee leerkrachten of docenten in één klaslokaal als gelijkwaardige partners samen om zoveel mogelijk leerlingen de doelstellingen van een les of een lessenpakket te laten halen. Co-teaching kun je ook zien als een intensieve vorm van coaching on the job.
Het Praktijkonderwijs (PRO) is bedoeld voor leerlingen die niet in staat zijn om een schooldiploma vmbo te halen. Zij moeten een verwijzing hebben en kunnen tot ongeveer 18 jaar Praktijkonderwijs volgen.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen het meeste leren van het zelf oefenen met de lesstof en van directe toepassing. Lesstof beter onthouden kan ook door bijvoorbeeld hardop te lezen en/of met de hand mee te schrijven tijdens de uitleg. Bijvoorbeeld door aantekeningen, een samenvatting of een mindmap te maken.
Elke leerkracht heeft zijn stijl en zijn karakter en leerlingen vinden gemakkelijk aansluiting bij een van beiden. Pedagogisch is het grote voordeel dat je veel beter kan inspelen op verschillen tussen de leerlingen. Je kan meer aandacht geven aan wie het nodig heeft: kinderen met dyslexie of dyscalculie bijvoorbeeld."
Collective (teacher) efficacy
Het concept van collective teacher efficacy kan worden omschreven als de perceptie van leerkrachten in een school dat zij met elkaar het onderwijs zodanig kunnen organiseren dat het een positief effect heeft op leerlingen (Goddard & Goddard, 2001).
Leerlingen gaan in principe acht schooljaren naar de basisschool. Als een kind sneller leert dan leeftijdgenoten kan het in sommige gevallen een klas overslaan. Dit heet ook wel versnellen. Meer dan de helft van de scholen heeft speciaal beleid ontwikkeld waarin het versnellen procedureel is geregeld.
Problemen met leren kunnen allerlei oorzaken hebben.Van een te hoog schoolniveau, tot een verkeerde leerstrategie, tot dyslexie tot depressie. Alles heeft invloed op de schoolresultaten van het kind. Wanneer concentratieproblemen de meeste last veroorzaken is het aan te raden om hier verder te lezen.
De pabo-opleiding kan gecombineerd worden met een universitaire opleiding onderwijskunde of pedagogiek. Verder is het mogelijk om aan de universiteit de wetenschappelijke opleiding tot leraar in het basisonderwijs te volgen. Wettelijk gezien mogen leraren zonder bevoegdheid niet zelfstandig voor de klas staan.
Met storend gedrag wordt bedoeld: gedrag dat een negatieve invloed heeft op het kind en de omgeving, zorgt voor sociale problemen of problemen op school. Bijvoorbeeld driftig zijn, liegen, anderen met opzet ergeren en pesten.
Het 4 lademodel is een methodiek om maatschappelijk gewenst gedrag op school aan te leren en ongewenste gedragingen te voorkomen of af te leren.
Jouw kind komt in aanmerking voor het praktijkonderwijs als: Het IQ tussen de 55 en 80 ligt, En er een leerachterstand is van drie jaar of meer op twee van de volgende domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen.
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is het laagste niveau. Een mbo-opleiding leidt mensen op voor een praktisch beroep, zoals kapper, kok of automonteur. De meeste mbo-opleidingen worden aangeboden door Regionale Opleidingscentra (ROC's).
Na 1 jaar houdt ongeveer 8 procent het voor gezien, na 3 jaar zo'n 15 procent. Redenen om te stoppen liggen op het persoonlijke vlak of hebben te maken met gezondheid. Andere redenen zijn werkdruk en stress, minder goede relaties met collega's en leidinggevenden, en gebrek aan doorgroeimogelijkheden.