De Shuttle Run test, ook wel piepjestest genoemd, is een test die veel ingezet wordt in het bewegingsonderwijs. Tijdens de Shuttle Run test rennen leerlingen zo vaak als ze kunnen heen en weer tussen twee lijnen die 20 meter uit elkaar liggen. De tijd die leerlingen daarvoor krijgen wordt steeds korter.
De Shuttle Run test wordt voornamelijk ingezet om de fitheid van deelnemers te bepalen. Jongens scoren over het algemeen beter dan meisjes. Daarnaast wordt de test veel gebruikt om te meten of interventieprogramma's leiden tot een verbeterde fitheid.
Elke trap duurt ongeveer één minuut en heeft een vast aantal keren dat je heen en weer moet rennen. Wanneer je het niet meer kunt bijbenen om bij de lijn te zijn voordat het volgende geluidssignaal klinkt dan kan je binnen de tijd nog naar de volgende lijn proberen te rennen.
In principe kan iedereen die regelmatig sport met deze tips trap 13 halen voor de Shuttle Run Test. Als je een slechte conditie hebt zal je moeten gaan trainen om een goed resultaat te behalen bij de piepjestest.
De test wordt in de gymzaal gelopen. Dit doe je in een voorgeschreven tempo en elke minuut gaat het tempo (en dus je hartslag) omhoog. De aanvangssnelheid is 8 Km/uur. De snelheid loopt na iedere minuut op met 0,5 Km/uur.
tel de slagen gedurende vijftien seconden. vermenigvuldig dit aantal met vier en je hebt de hartslag per minuut. In de “beeptest” wordt bekeken hoe lang je het volhoudt om in een steeds hoger tempo een afstand van 20m heen en weer af te leggen.
Tip 1: Trainen voor Coopertest
Probeer een tijd voor de Coopertest een aantal keer per week te gaan lopen. Bouw dit rustig op naar steeds wat meer. Je conditie wordt langzaamaan beter en dit zal een positieve uitwerking hebben op de Coopertest.
De 6-minuten loop en de 12-minuten loop (ook wel Coopertest genoemd) zijn testen om het maximale aerobe uithoudingsvermogen te schatten.
De deelnemers lopen in een zaal over een gemarkeerde afstand van 20 meter, telkens heen en terug (één voet raakt eindstreep), aan een tempo dat aangegeven wordt door een geluidssignaal. De loopsnelheid verhoogt elke minuut met 0,5 km/u, waarbij elke minuut een trap vertegenwoordigt (zie tabel 1).
Voor spelsporters is de 20 meter Shuttle Run Test door zijn korte sprints en tempoversnellingen meer valide en geschikt dan bijvoorbeeld de Coopertest (12 minuten gelijkmatig lopen met een hoge intensiteit). De test bestaat uit het heen en weer rennen tussen twee pylonen die op 20 meter van elkaar gelegen zijn.
Tijden en snelheid voor de 10 km
Normaal is 10 kilometer per uur, dus 1 uur over 10 kilometer. Snel is 12 kilometer per uur, dus 50 minuten over 10 kilometer. Supersnel is 15 kilometer per uur, dus 40 minuten over 10 kilometer.
Je hebt volgens de militaire eisen een voldoende hardloop conditie als je in een tijd van 12 minuten als man 2400 meter kunt afleggen, en als vrouw 1900 meter. Dat is de minimale eis om inzetbaar te zijn.
Conditietesten.nl: Inspanningstest, UKK wandeltest, Staptest van Harvard, Coopertest, VO2max, Shuttlerun test, Åstrand test.
Testen en meten: ISRT
De ISRT is een betrouwbare en valide test om het uithoudingsvermogen van spelers te meten. Tijdens de test maken we gebruik van een hartmonitor-systeem (Polar Team Pro), om de maximale hartfrequentie, de anaerobe drempel (het moment van verzuring) en het herstellend vermogen te bepalen.
Shuttles. 'Als je niet de mogelijkheid hebt om andere sporten te doen, dan kun je ook gewoon shuttles gaan lopen, heen en weer lopen tussen de 23 meter-lijnen op het hockeyveld, eventueel met bal en stick. Daarmee onderhoud je je conditie.
De exacte formule die gebruikt wordt voor het omrekenen minuten per km naar km per uur is: (1000 / aantal secondes per km) * 3.6. Het aantal secondes per kilometer kan je berekenen door het het aantal minuten te vermenigvuldigen met 60 + het aantal overige secondes.
Overigens ontwikkelde Cooper de test ook voor andere activiteiten, zoals fietsen en zwemmen. Hij heeft gekozen voor 12 minuten omdat bij lichamelijke inspanning na ongeveer die tijdsduur de hartslag niet verder stijgt en er een steady state ontstaat.
De Coopertest is in 1968 door de Amerikaanse luchtmachtarts Kenneth Cooper ontwikkeld om de conditie van militairen te testen. De test wordt tegenwoordig vaak gebruikt om snel te kijken hoe het met de conditie staat van een niet al te fanatieke sporter.
Met de Coopertest kun je tot een schatting van jouw maximale zuurstofopname vermogen komen (Vo2 max). Er is ook een wetenschappelijke maximale zuurstofopname vermogen test maar de Coopertest is vanwege de eenvoud veel makkelijker uitvoerbaar.