Veel van ons gedrag als mens is echter onbewust. Zelfs als we denken dat we bewust kiezen hoe we ons gedragen, dan nog wordt een groot gedeelte van dit gedrag bepaalt door ons onderbewuste deel. Je kunt het onderbewuste deel nog het beste vergelijken met een ijsberg.
Bij het eerste bewustzijn worden waarnemingen bewust waargenomen en overdacht. Bij het onderbewuste worden waarnemingen wel waargenomen, maar dat gebeurt dan onbewust. De persoon denkt niet bewust na over de waarneming die hij/zij doet, maar de waarneming vindt toch plaats, onbewust.
We worden niet gestuurd door vrije wil, maar grotendeels door onbewuste processen.
Het onbewuste brein werkt met beelden en emoties. Jouw onderbewustzijn zou je kunnen zien als een grote biologische supercomputer. Het regelt onze ademhaling, bloeddruk, hoe je loopt, praat, beweegt, onze hartslag, hoe je je gedraagt en nog veel meer.
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen. Een handeling kan vanalles zijn; stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen, je neus ophalen, vechten, noem maar op. Deze handelingen vallen onder uiterlijk waarneembaar gedrag.
We nemen zo'n honderdduizend beslissingen op een dag. Slecht 5 procent is bewust, de rest is onbewust.
Dit kunnen herinneringen, aangeleerd gedrag of onverwerkte gebeurtenissen, angsten en trauma's zijn. Ook boodschappen die we van huis uit hebben meegekregen zitten vaak in ons onderbewuste, maar ook datgene van onze persoonlijkheid wat maakt wie we in essentie zijn.
Het onbewuste brein gebruik je bij het verwerken van grote hoeveelheden informatie, maar ook bij gedachtes, emoties, (irrationele) overtuigingen, intuïtie, creativiteit, verbeelding, inspiratie, herinneringen en bevat het een enorme hoeveelheid opgeslagen kennis.
De vijf gedragsgebieden van de Big Five zijn: (1) sociaal vaardig, (2) sympathiek, (3) werkinstelling, (4) stabiliteit en (5) toegankelijkheid. Dit zijn in beginsel geen competenties maar methodisch gedefinieerde, goed van elkaar te onderscheiden, zichtbare en meetbare gedragsvormen.
Gedrag wordt veroorzaakt door prikkels uit het milieu, gecombineerd met de motivatie die het organisme heeft om te reageren op deze prikkels. Het gedrag dat een dier vertoont, is dus de optelsom van uitwendige prikkels en motivatie. Motivatie wordt veroorzaakt door inwendige prikkels.
De kijk op stress begint fundamenteel te veranderen. We kunnen ook onbewust aan stress lijden, tijdens onze slaap en overdag . Hoogleraar psychologie Jos Brosschot wijdt er op 2 december zijn oratie aan.
Wat zijn onbewuste gedachten? Onbewuste gedachten zijn dus gedachten die zich niet uiten in taal. Wanneer je bewust denkt denk je vaak in taal en in beeld of geluid. Wanneer je onbewuste gedachten hebt uit dit zich meer in gevoelens.
Eer en waardeer je onderbewustzijn
Het geeft jou en je leven kleur! Besteed bewust aandacht aan al die dingen die jou tot de persoon maken waar anderen mee willen kletsen, kunnen uithuilen, mee willen lachen of mee willen werken. Geef dat innerlijke kind de ruimte, zonder te oordelen.
Gedrag wordt mede bepaald door het endocriene systeem en het zenuwstelsel. De complexiteit van het gedrag van een soort organisme hangt samen met de evolutionair bepaalde complexiteit van zijn zenuwstelsel. Organismen met complexe zenuwstelsels hebben een groter vermogen tot leren en daardoor tot gedragsaanpassing.
Aan het brein wordt de laatste decennia steeds meer zelfstandige eigenschappen toegedicht: het bestuurt ons door middel van onbewuste keuzes, vaak zonder dat we het door hebben en lang niet altijd in de richting die we zouden willen.
In de eerste fase is de leerder onbewust onbekwaam, dat wil zeggen hij is zich niet bewust van een hiaat in kennis, niet bewust van het feit dat hij iets niet beheerst. Hij is zich er niet van bewust dat zijn gedrag niet effectief is in een bepaalde situatie.
Wat zijn patronen in ons gedrag precies? Gedragspatronen kun je omschrijven als “een vast patroon waardoor bepaald gedrag gekenmerkt wordt”. Hierbij kun je denken aan de manier waarop je reageert in bepaalde situaties, maar ook aan jouw reactie op bepaalde situaties.
Sociale omgeving
De mensen om ons heen beïnvloeden ons gedrag: familie, vrienden en collega's, maar ook mensen die we als autoriteit zien. Twee normen spelen hierbij een rol: Injunctieve norm: de perceptie van wat voor ons belangrijke men- sen gewenst gedrag vínden.
Een eerste belangrijke belemmering: in ons brein werken twee soorten processen tegen elkaar in. Enerzijds maken we bewuste plannen. Maar anderzijds is ons brein primair ingericht op de volautomatische herhaling van gedrag dat “werkt” en weinig moeite kost: gewoontegedrag.
instinctmatig, intuïtief, onberedeneerd, onbewust, onwillekeurig.
Volgens Freud bestaat het onbewuste vooral uit verdrongen materiaal. We moeten daarbij denken aan gevoelens, gedachten en herinneringen die het daglicht niet goed kunnen verdragen doordat ze afwijken van hetgeen binnen de cultuur als acceptabel wordt gezien.
Het expliciet geheugen: bewuste herinneringen. Het emotioneel geheugen: emoties en gevoelens. Het impliciet geheugen: onbewuste herinneringen en de rest van het geheugen, bijvoorbeeld gewoonten en vaardigheden.