De omtrek is de rand die ergens omheen past. We kunnen dit ook omschrijven als de lengtes van alle randen van een vlak figuur bij elkaar opgeteld. Denk hier bijvoorbeeld aan de omtrek van een voetbalveld. De oppervlakte is een maat voor het vlak van een object dat kan bedekt worden.
Meet de lengte. Meet de breedte. Omtrek = twee keer lengte plus twee keer breedte. Voorbeeld: de omtrek van een grasveld van 12 m lang en 5 m breed = (2x12 + 2x5) = 34 m.
De oppervlakte van een figuur kun je berekenen door de lengte en de breedte met elkaar te vermenigvuldigen.
De omtrek is de totale lengte van de buitenkant van een figuur. Denk bijvoorbeeld aan de buitenkant van een vierkant, rechthoek of cirkel. Je kunt het eenvoudig aan je kind uitleggen als: de afstand die je zou afleggen wanneer je zelf een rondje zou lopen rond het figuur.
Meet de lengte. Meet de breedte. De omtrek is 2x de lengte en 2x de breedte. Voor een rechthoekige kamer van 6 meter lang en 3 meter breed is de omtrek dus (2x 6 m) + (2x 3 m) = 12 m + 6 m = 18 meter.
Er is geen rechtstreeks verband tussen de oppervlakte en de omtrek van een figuur. Twee verschillende figuren kunnen dezelfde omtrek hebben en verschillende oppervlakten of dezelfde oppervlakte en verschillende omtrekken.
De omtrek van een figuur bereken je door de afmeting van alle zijden bij elkaar op te tellen. Vergeet niet om de maateenheid te vermelden.
Je neemt de lengte en de breedte van het stuk land of voorwerp en de som daarvan doe je keer 2.
a. Je telt de lengtes van de randen bij elkaar op.b.Je kunt de oppervlakte berekenen door lengte · breedte.
Lengte x breedte
Meet hierbij van binnenmuur tot binnenmuur. Tel de vierkante meters van alle ruimtes bij elkaar op en je hebt de totale oppervlakte van een woning berekend.
De m2 (vierkante meter) is dus afgeleid van de m (meter). Een verdere verklaring die Wikipedia hiervoor geeft is “Een vierkante meter is gelijk aan de oppervlakte van een vierkant met zijden van 1 meter.”
En toen je de lengte vermenigvuldigde met de breedte zei je "hoeveel van deze vierkante meters passen er in een rij?" Dus dit is eigenlijk een snelle manier van tellen hoeveel van deze vierkante meters je hebt. Dus je zou kunnen zeggen dat 2 meter vermenigvuldigd met 3 meters gelijk is aan 6 vierkante meters.
Om de omtrek te berekenen van een vierkant, tel je alle zijden bij elkaar op. Dit is dus de lengte + breedte + lengte + breedte.
Je hebt twee manieren om de omtrek te berekenen: De omtrek van een cirkel is π * de diameter. De omtrek van een cirkel is 2 * de straal * π.
Belang. Bespreek met de leerlingen dat het handig is om de omtrek te kunnen bepalen, omdat je zo snel kunt uitrekenen hoe lang de randen om een figuur samen zijn. Bijvoorbeeld als je een hek om een weiland wilt zetten en je wilt weten hoeveel meter hek je nodig hebt.
De oppervlakte is gelijk aan de som van alles zijvlakken. Dus je kan de oppervlakte van 1 zijvlak uitrekenen en vermenigvuldigen met 6. Dus de formule = zijde maal zijde maal 6.
De omtrek van een driehoek en vierhoeken bereken je door alle zijden op te tellen.
Dus een vierkante ruimte van 4 meter breed en 2 meter lang heeft een oppervlakte van 4 x 2 = 8m2. Als uw ruimte niet een rechthoek of vierkant is, maar bijvoorbeeld L-vormig, dan is het handig de ruimte te verdelen in aangrenzende rechthoekige blokken en de oppervlakten van die blokken bij elkaar op te tellen.
Formule omtrek rechthoek
Meet de breedte en de lengte van de rechthoek. Tel de lengte en breedte van de rechthoek met elkaar op en vermenigvuldig deze uitkomst met 2.
Uitleg. Een cirkel is een vlakke figuur. Bekijk de afbeelding. Je ziet nog drie vlakke figuren: het vierkant, de rechthoek en de ruit.
Symbool. Het symbool π is de kleine letter pi uit het Griekse alfabet (overeenkomend met de Latijnse p). Dit symbool werd door Engelse wiskundigen William Oughtred in 1647, en Isaac Barrow in 1664 al gebruikt als afkorting van het Griekse woord περιφέρεια (periphereia = omtrek van een ronde vorm).