Het verschil tussen majeur en mineur verwijst naar de afstand tussen de eerste en derde toon van de toonladder.In majeur is dit verschil groot (4 halve tonen) en in mineur klein (3 halve tonen). Mineur klinkt meestal droeviger dan majeur.
De letterlijke betekenis van majeur is 'groot'. Is een muziekstuk in majeur, dan betekent dit dat de afstand tussen de eerste en de derde toon groter is dan bij een muziekstuk in mineur. Zoals te verwachten is de betekenis van mineur 'klein'. Tussen de eerste drie tonen zit dan minder verschil in toonhoogte.
Het woord majeur is bij veel mensen vooral bekend als muziekterm: een muziekstuk in majeur ('toonsoort in grote terts') klinkt over het algemeen iets opener en vrolijker dan een stuk in mineur ('kleine terts').
Zelfstandig naamwoord. (muziek) een toonladder met trappen van een hele toon, met twee uitzonderingen: tussen de derde en vierde, en tussen de zevende en achtste trap is het verschil slechts een halve toon. Bij deze toonladder is de derde toon een grote terts. Op elke grondtoon kan men een majeurtoonladder opbouwen.
Het verschil tussen majeur en mineur verwijst naar de afstand tussen de eerste en derde toon van de toonladder. In majeur is dit verschil groot (4 halve tonen) en in mineur klein (3 halve tonen).
Toonladder majeur versus mineur
De bijbehorende toonladder in mineur wordt gestart vanaf de zesde toon, dit is dus een Cis. De mineurtoonladder in Cis is dan cis—dis-e—fis—gis-a—b—cis. Deze bestaat uit exact dezelfde tonen als de toonladder in E majeur.
d-mineur of d klein (afkorting: Dm) is een toonsoort met als grondtoon D.
Bij een majeur toonladder is de terts twee hele tonen boven de grondtoon. Dan spreken we over een grote terts (majeur betekent groot). In een mineur (inderdaad, mineur betekent klein) toonladder ligt de terts anderhalve toon boven de grondtoon. Dan spreken we dus over een kleine terts.
C-majeur, C grote terts of C-groot (afkorting: C) is de majeur toonsoort met als grondtoon c. C-majeur is tevens de naam van het akkoord op de eerste trap van de C-toonaard.
De toonladder sol (G) grote terts bestaat uit de volgende tonen: G – A – B – C – D – E – Fis – G. In het Engels noemt men dit G Major, in het Duits G dur, in het Frans dus sol majeur.
Een kleine terts is opgebouwd uit een hele en een halve toonafstand. Men duidt een kleine terts wel afgekort aan met m3 (het basisinterval mineur). Voorbeeld: Het interval tussen c en es is een kleine terts.
Dit zijn ruimtelijk-fysieke projecten waarbij de gemeente zelf een actieve rol vervult.
Mineur akkoorden zijn alle akkoorden die uit minimaal drie noten bestaan, namelijk de grondtoon (de 'root'), een kleine terts ('minor third') en een kwint ('perfect fifth') daarboven. Bij een mineur akkoord wordt de derde noot uit de majeur toonladder van de grondtoon een halve noot verlaagd.
Omdat er twaalf verschillende tonen zijn in de Westerse muziek, zijn er twaalf toonhoogtes waarop je kunt beginnen. De toon waarop je begint, heet de grondtoon. Hieronder vind je twee tabellen. In de eerste staat de majeur-toonladder, beginnend op de veel gebruikte grondtonen C, D, E, F, G en A.
Moduleren betekent dat je in een bepaald lied de toonsoort van dat lied verandert. Als een lied in de toonsoort C-majeur staat en je hebt het één keer in C-majeur gespeeld, dan speel je vervolgens een deel ervan in D-majeur. Dat deel van het lied klinkt dan één hele toon hoger dan de oorspronkelijke toonsoort.
De twee noten waartussen een octaaf klinkt hebben dezelfde naam; een octaaf klinkt bijvoorbeeld tussen een a en de eerstvolgende a daarboven of -onder.
Een kwint (afkomstig van het Latijnse woord quintus, vijfde) is de toonafstand waarbij tussen de lage en de hoge toon vier tonen passen. Een reine kwint bestaat uit drie hele tonen en een halve.
De reine stemming of stemming van Zarlino is een stemming met een toonladder waarin de muzikale intervallen bestaan uit breuken van kleine gehele getallen: 2/1 voor het octaaf, 3/2 voor de kwint, 4/3 voor de kwart, 5/4 voor de grote terts, en 6/5 voor de kleine terts.
Dit betekent dat de majeurtoonladder die bij G mineur hoort, die van Bes moet zijn, je weet wel, met twee mollen. Daarom heeft dus ook de toonladder van G mineur twee mollen!
Aangezien er 12 verschillende noten zijn, zijn er ook 12 verschillende majeur toonladders.
Met behulp van de kwintencirkel kun je berekenen hoeveel kruizen of mollen een toonladder heeft. Ook kun je de kwintencirkel gebruiken om de toonsoort van een muziekstuk te bepalen, in welke toonladder een muziekstuk staat.
Er zijn binnen de tonaliteit, de tonale muziek, sinds de Klassieke Oudheid drie toongeslachten: het diatonische, chromatische en enharmonische.
Een akkoord is opgebouwd uit tertsen.
Dit betekent dat de afstand tussen de tonen van een akkoord altijd een terts is. Bijvoorbeeld, ik wil een akkoord maken en speel een A. De volgende toon die erbij hoort is een terts hoger, dat is de C. Ik heb nu een A en een C, maar dit is nog geen akkoord.