De zijde van het schip waar de wind inkomt noemen we de loefzijde, de zijde waar de wind vanaf waait heet de lijzijde.
Loefzijde en lijzijde, ook wel loef en lij genoemd, zijn in de scheepvaart twee termen om de zijden van een schip ten opzichte van de wind aan te duiden. De loefzijde is de scheepszijde waar de wind inkomt en de lijzijde de zijde die in de luwte van de wind ligt.
In principe is alle vaarwater rechts van het midden stuurboordwal. Kleine vaart moet voorrang verlenen aan grote/beroepsvaart en ruimte geven (indien mogelijk) aan een oplopend groot schip. De kleine vaart zal dichter aan stuurboordzijde van het vaarwater varen en de grote beroepsvaart zal dus meer in het midden varen.
Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
In 1681 opperde zijn collega W. Winschoten dat de term bakboord te maken moest hebben met de plek waar de etensbak van de stuurman stond. Het roer, of de helmstok, van een schip zat vroeger niet aan de achtersteven, maar hing aan een leren ring aan de rechterkant van het schip (dat verklaart meteen de naam stuurboord).
Betekenis boeien
De markering die de recreatievaargeul aangeeft is herkenbaar aan de rood-witte en groen-witte strepen. Op grotere wateren als de Waddenzee, Westerschelde en de Noordzee worden gele boeien gelegd om de recreatiegebieden aan te geven. Dit doen we in verband met internationale regelgeving.
De richting van het vaarwater
Laterale betonning zijn de rode en groene boeien die je op een rij op ongeveer gelijke afstand in het water ziet liggen. De markering kan ook als een walbaken op de oever staan. Ze geven de richting en breedte van het vaarwater aan.
Met vaarbewijs 1 mag je op rivieren, kanalen en kleine meren varen. In Nederland bestaat dit uit bijna alle binnenlandse wateren zoals bijvoorbeeld de Rijn, de Lek en de IJssel. Let wel op, het IJsselmeer, het Markermeer en de Waddenzee zijn hiervan uitgezonderd.
Grotere boten gebruiken een stuurwiel (soms zelfs meerdere), hiermee kost het minder kracht om het roerblad te bewegen. Als je het stuurwiel naar rechts beweegt gaat het roerblad naar rechts en de boot draait ook naar rechts.
Stuwingsregen ontstaat bij gebergte. De natte lucht moet dan stijgen omdat hij anders niet over de berg heen kan. De lucht wordt dus omhoog gestuwd. De lucht koelt weer af waardoor er regen ontstaat.
Regenschaduw is het droge gebied aan de lijzijde van bergketens. Hier valt beduidend minder neerslag dan aan de loefzijde, waar juist extra stuwingsneerslag valt. Het schaduweffect is over het algemeen sterker naarmate de bergen hoger zijn. Zie het lemma föhn voor de verklaring van het ontstaan van een regenschaduw.
Loefzijde en lijzijde = Loefzijde en lijzijde, ook wel respectievelijk loef en lij genoemd, zijn in de scheepsvaart twee termen om de zijden van een schip ten opzichte van de wind aan te duiden.
De windkant van een gebergte heet de loefzijde. Aan de loefzijde wordt de vochtige lucht omhoog gestuwd, koelt af en brengt regen. Aan de andere kant van het gebergte ligt de lijzijde.
Bij gebergtes in streken waar een overheersende windrichting bestaat, aangezien aan de loefzijde de wolken opgestuwd worden en daardoor aan die kant alle regen valt.
Vanaf 16 jaar mag je een motorboot en zeilboot (langer dan 7 meter) besturen. Op 12-jarige leeftijd mag je met een open motorboot (niet langer dan 7 meter) varen die niet sneller kan dan 13 kilometer per uur (maximaal vermogen van 2,5 PK).
Hoeveel pk's 20 kilometer per uur is, is niet zo te zeggen. Het materiaal waarmee de boot is gemaakt, de grootte, de vorm van het onderwaterschip en het onderhoud. Het heeft allemaal effect op de snelheid.
nee, je kan op het water niet je rijbewijs kwijtraken.
De geel/zwarte betonning geven een obstakel of een ondiepte aan. De officiële benaming is cardinale betonning. Aan een kant moet je de ton niet passeren want daar is het gevaar of is er een ondiepte. Je passeert de ton aan de andere kant.
Afk.: Fl Def.: het licht toont regelmatig schitteringen van al dan niet gelijkblijvende sterkte en van een duur korter dan die van de verduisteringen.
Bakboord is de linkerzijde van het vaartuig, stuurboord de rechterzijde maar dan moet u wel aan boord van achteren naar voren kijken. Het rode navigatielicht zit aan bakboord en groene aan stuurboord. Een eenvoudig ezelsbruggetje is GRAS ofwel Groen Rechts Aan Stuurboord.
Een boei is een drijvend lichaam met grote variatie aan vormen en doeleinden. Buiten het gebruik van boeien voor het veilig navigeren van wateren, worden ze ook gebruikt voor onder andere weersvoorspellingen en de studie van het klimaat. Een boei kan ofwel geankerd zijn of vrij rond dobberen.
Deze boei markeert het diepste punt van het vaarwater. Je kunt hem veilig aan beide kanten passeren. De haven invarend, zie je aan stuurboord zijde een groen baken en aan bakboord zijde een rood baken.
Er zijn boeien (met licht), tonnen (geen licht/ook wel blinde tonnen genoemd), sparboeien (deze zijn smal zodat ze minder last hebben van wind, stroom of kruiend ijs), drijfbakens (ton met staak en topteken), kopbakens (staak met kopteken op de kop van kribben) en steekbakens.
De boeg is het voorste deel van een schip/boot. De boeg vormt de voorste punt in de voorsteven. Het merendeel van de boegen hebben als doel de scheepsweerstand te verminderen en stampen van het schip te verminderen.