Met volumenummer wordt het nummer van de jaargang bedoeld. Meestal hebben tijdschriftartikelen daarnaast een nummer van de aflevering (issue) binnen het volume waarin ze verschenen zijn. Dit nummer van de aflevering alleen opnemen als iedere aflevering opnieuw bij pagina 1 begint te nummeren.
Als je verwijst met een DOI, is geen aanvullende informatie over elektronische beschikbaarheid meer nodig. Als er geen DOI is, verwijs dan bij gebruik van een elektronische versie naar de URL (Uniform Resource Locator) van het tijdschrift of de uitgever van het boek of rapport.
Het volgnummer binnen de jaargang van het Blad waarin de Officiele Publicatie verschenen is.
Verwijzen naar een boek
Een verwijzing in de tekst voor een boek bevat de achternaam van de auteur, het jaartal en (indien relevant) een paginanummer. In de literatuurlijst begin je met de achternaam van de auteur, gevolgd door een komma en de initialen. Hierna komt het jaartal tussen haakjes te staan.
In de referenties in de referentielijst staat het publicatiejaar achter de naam van de auteur, niet op het einde van de referentie. 3. Elke referentie in de referentielijst (met als titel 'Referenties' of 'Referentielijst') moet corresponderen met een referentie in de tekst.
Welk aspect ontbreekt? Vermeld de naam van de website of de organisatie achter de website als auteur. Gebruik “z.d.” (“zonder datum”) in plaats van de datum.
In plaats van 'z.j.' wordt soms ook 's.a.' ('sine anno'; zonder opgave van jaar) of 's.d.' ('sine dato'; zonder opgave van datum) gebruikt. In het Engels is het gebruikelijk de afkorting 'n.d.' ('no date') te gebruiken.
Bij boeken heeft het woord oplage ook een andere betekenis, namelijk als synoniem voor druk (editie): de gezamenlijke exemplaren die gelijktijdig worden gedrukt en in de handel gebracht. Het woord wordt vooral gebruikt als het gaat om een ongewijzigde herdruk.
Basisregel: Achternaam auteur, voorletter(s) (Jaar van uitgave). Titel: Eventuele subtitel. Plaats uitgever: Uitgever. Voorbeeld: Speet, B.
Waarom is APA belangrijk? APA-verwijzing is belangrijk wanneer je bezig bent met bijvoorbeeld een literatuuronderzoekvoor je theoretisch kader van je scriptie. Je leest dan vaak artikelen of boeken. Je vergaart hier nieuwe kennis en verwerkt deze vervolgens in bijvoorbeeld het theoretisch kader van jouw thesis.
Het afleveringsnummer vermeld je alleen als het tijdschrift niet per jaargang doorlopend genummerd is. In de literatuurlijst bestaat de bronvermelding uit de verkorte verwijzing (dikgedrukt, maar zonder afsluitende punt) en op de volgende regel de volledige verwijzing.
Als je een webpagina of online artikel citeert in APA-stijl, bestaat de verwijzing in de tekst uit de achternaam van de auteur en het publicatiejaar. Een voorbeeld is: (Merkus & Streefkerk, 2020). Hierbij kan de auteur ook een organisatie zijn, bijvoorbeeld: (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2018).
Om te verwijzen naar een artikel uit een gedrukt tijdschrift, noem je de naam van de auteur, de publicatiedatum, de titel van het artikel, de titel van het tijdschrift, het volume- en uitgavenummer (indien beschikbaar), en het paginabereik van het artikel in je APA-bronvermelding. Achternaam Auteur, Initialen.
Voor de APA-bronvermelding in de literatuurlijst van een artikel uit een wetenschappelijk tijdschrift voeg je altijd een DOI toe indien deze beschikbaar is. Als een artikel geen DOI heeft en je het hebt geraadpleegd via een database of in gedrukte versie, dan laat je de DOI weg.
Een voorbeeld van een digital object identifier is 10.1006/jmbi. 1998.2354 . Hier staat "10.1006" voor de uitgever, en de letters en cijfers na de schuine streep (/) staan voor de naam van het tijdschrift of het boek, eventueel met de jaargang- en het artikelnummer of het hoofdstuk.
Oude literatuur kan achterhaald zijn, daarom mag je geen bronnen ouder dan vijf jaar gebruiken. Dit is een manier waarop sommige opleidingen het zichzelf wel heel makkelijk maken. Alles wat nieuw is, is goed. Alles wat ouder is dan een bepaald jaar is slecht.
De bronverwijzing kan zowel aan het begin, in het midden als aan het einde van een regel of alinea staan. De schrijver van de tekst mag zelf bepalen waar de verwijzing komt te staan, als voor de lezer maar duidelijk welke gedeelte van de tekst gebaseerd is op een andere bron.
In de 7e editie heeft de APA gekozen voor verschillende opmaakrichtlijnen voor studenten en academici die hun onderzoek willen publiceren. Voor beide typen documenten is een voorbeeld gemaakt.
Een verwijzing in de tekst volgens APA-richtlijnen bestaat uit de achternaam van de auteur en het publicatiejaar. Als je naar een specifiek deel van een bron verwijst, moet je ook een plaatsaanduiding toevoegen, zoals een paginanummer of tijdstempel. Een voorbeeld is: (Habibi, 2021, p. 170).
Het beste antwoord. Het moet voorin het boek aangegeven zijn als het een herziene, gewijzigde, tweede of hogere nummer druk is. Meestal staat het aan de achterkant van de Franse titel pagina, helemaal onderaan in kleine letters. Staat er echt niets over de editie, dan betreft het de allereerste druk.
In de praktijk blijkt dat je dit aantal gerust 4 tot 6 keer kunt vermenigvuldigen. Bijvoorbeeld: verkoop je vooraf 250 exemplaren? Dan kun je denken aan een oplage van 1000 tot 1500 boeken voor de eerste druk.
De eerste druk van een boek bestaat uit de exemplaren die geproduceerd worden met de eerste set-up van de productieapparatuur in de drukkerij. Vaak is de eerste druk van een boek van belang bij de latere antiquarische verkoop.
Een grote SD betekent dat de waarnemingen gemiddeld verder van het gemiddelde afliggen en er dus veel spreiding is. Een kleine SD houdt in dat de waarden dicht rond het gemiddelde liggen.
Als er helemaal geen variatie in de getallenreeks is dan is de uitkomst 0 (nul). Alle getallen komen dan overeen met het gemiddelde. Verder kan de standaarddeviatie in theorie oplopen tot plus oneindig. In de praktijk is de grootte van de standaarddeviatie afhankelijk van de range (het laagste minus het hoogste getal).
Handmatig de standaarddeviatie berekenen
Bereken de afwijking van iedere waarde tot het gemiddelde en kwadrateer deze. Deel deze gekwadrateerde afwijkingen door het aantal observaties minus één. Neem de wortel van de variantie om de standaarddeviatie te krijgen.