Het verschil met zand is dat zand bestaat uit kleine rotsblokjes (als gevolg van erosie door water, wind en/of temperatuurverschillen) en klei bestaat uit (kleine) kleiplaatjes. Kleiplaatjes zijn chemisch gevormd en bestaan uit silicium- en aluminiumzouten.
Leem en klei zijn fijner dan zand. Ze houden het water en de voedingsstoffen beter vast. Ze zijn dus van nature vruchtbaarder dan zandgronden en kunnen in een droogteperiode de planten langer van water voorzien.
Bij kleigrond zie je onderin het glas een laagje met grove delen. Daarboven zit een laag met kleine, fijne slibdeeltjes. Dat geeft duidelijk aan dat je een klei- of leemgrond hebt. Als je een grote laag met slibdeeltjes hebt, betekent dit dat je een zware kleigrond hebt.
Zand is zacht, hard, los en korrelig materiaal en een van de meest voorkomende natuurlijke stoffen op aarde. Zand bestaat uit zeer kleine stukjes steen, zandkorrels, die in grootte variëren tussen 63 micrometer en 2 millimeter.
Veen is gevormd uit plantenresten, de andere drie zijn het gevolg van afzetting door water of wind. Het verschil tussen de grondsoorten klei, zand en löss is de grootte van de korrels. Zand heeft de meest grove korrel, klei is het fijnst en löss zit ertussenin.
Diep in de zee had je zand en dichterbij de kust klei, omdat zand zwaarder is, is het verder in de zee gesleurd.
Er bestaan kleigronden, dus gebieden waar de grond uit klei bestaat. Kleigronden laten bijna geen water door, zeker als je ze vergelijkt met zandgrond. In droge tijden houden ze veel langer water vast, maar in natte tijden verdrinken gewassen eerder. Klei komt in Nederland veel voor in de kuststreken en langs rivieren.
Klei is en klastisch sedimentair gesteente, dat voornamelijk bestaat uit lutum, gronddeeltjes kleiner dan 2 µm. Sommige kleisoorten, zoals potklei en beekklei, worden gebruikt voor traditioneel keramiek, zoals aardewerk of baksteen, in de beeldhouwkunst of om mee te boetseren.
Ze voelen tussen de vingers korrelig aan. Wat groter is dan zand, wordt grind genoemd. Leemdeeltjes daarentegen (0.002 tot0. 05 mm) zijn kleiner dan zand, en niet meer zichtbaar met het blote oog.
Zandgrond verrijken met kleigrond kan het vocht- en mineralen bergend vermogen van de bodem verbeteren. Bovendien kan klei organische stof binden in kleihumuscom- plexen, waardoor de organische stof in de bodem toeneemt. Dat is gunstig voor zowel de mineralenbenutting als de netto reductie van koolzuurgasemissie.
Zandgrond is te herkennen aan de lichte kleur en bestaat uit grote deeltjes die los op elkaar zijn gestapeld. Planten op zandgrond hebben vrijwel nooit gebrek aan zuurstof, maar droogte kan wel problemen opleveren.
Van nature is kleigrond meestal neutraal tot basisch, dat wil zeggen kalkrijk. Zandgrond kan alle kanten op, aan de kust is de zandgrond vaak basisch, op de Veluwe meestal zuur. Veengrond is vrijwel altijd van nature zuur, dat wil zeggen kalkarm.
Kleigrond of leem
Heeft meestal een wat lichte, grijzige of (geel)bruine kleur. De grond kleeft in kleine of grote klonten aan elkaar. Als het nat is, heeft het een wat vettige glans. Je kunt er dan stevige ballen van kneden die niet uit elkaar vallen.
Tuinieren op klei is lastig…
In de zomer brokkelt de toplaag vaak af, doordat deze erg droog wordt. Toch blijft er wat dieper veel langer water beschikbaar voor planten. Daarbij is kleigrond erg voedzaam. Niet voor niets worden veel planten vaak een stuk hoger en groter op kleigrond.
Toepassing. Sommige kleisoorten, zoals potklei en beekklei, worden gebruikt voor traditioneel keramiek, zoals aardewerk of baksteen, in de beeldhouwkunst of om mee te boetseren. In de dijkenbouw en andere civieltechnische constructies wordt zowel klei als keileem gebruikt.
Onkruid. Wat ook lastig kan zijn op zware klei, zijn de vaak hardnekkige wortelonkruiden, bijvoorbeeld Riet, Kweek(gras), Zevenblad (ook wel Tuinmansverdriet genoemd), Heermoes of Heggewinde (Pispotjes). Het groeit alle kanten op en laat zich lastig verwijderen.
Een tuin aanleggen op kleigrond
Lucas raadt aan om de klei ongeveer 70 cm diep af te graven. Vervolgens breng je een zandlaag van 30 cm aan, gevolgd door een laag tuinaarde van 40 cm, zodat je uiteindelijk weer op hetzelfde niveau terecht komt, alleen kun je nu wel alle kanten op met de tuin.
Aardewerk maak je door klei op 900°C à 1150°C graden te bakken. Om er steengoed van te maken heb je nog hogere temperaturen nodig. 1200°C-1300°C en porselein wordt soms wel op 1300° C gebakken. Een gewone oven kan dit jammer genoeg niet aan.
Löss bevat een hoog aandeel kwarts maar ook kleimineralen.
Nee, niet door een stof die erin zit maar door de omvang van kleideeltjes. Die zijn dermate klein dat er vrijwel geen ruimte tussen de deeltjes zit waar water tussendoor kan sijpelen. Bij zand en vooral grind (ook allebei grondsoorten) is die ruimte er wel en daardoor zijn ze waterdoorlatend.
Kleideeltjes zijn ontstaan uit chemische verwering van de hoornblende en glimmers in gesteenten, bijvoorbeeld graniet. De opgeloste mineralen zijn dus opnieuw uitgekristalliseerd. Dit uitkristalliseren gebeurt in water. Als dit water voldoende tot rust komt bezinken de kleideeltjes.
Kneed de massa, boetseer deze en laat het geheel drogen. Kneed je eigen kunstwerken met deze witte boetseerklei van DAS. Je hoeft alleen maar te kneden, boetseren en het geheel laten drogen. En gelukt, je hebt zojuist je eigen beeldje gemaakt.
Kleigrond is vruchtbaar, maar weinig doorlatend. Goed losmaken bij de aanleg en bij voorkeur met een mulchlaag werken. Voor de structuur is op oudere, kalkarme kleigronden een bekalking nuttig. Verder zoveel mogelijk humus doorwerken en eventueel ook grof zand.
Je hebt allemaal soorten klei: lichte klei, matig zware klei en zware klei. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid lutum die in de klei zit. In klei zitten ook een heleboel kleimineralen. De klei is zo voedselrijk omdat het slecht water door laat en er zo dus veel mineralen in de klei blijven zitten.