Je wil de lezer vooral: Informeren: Je beoordeelt gegevens niet, maar verstrekt ze alleen.Uiteenzetten/ verklaren is ook een informerend schrijfdoel; je vertelt vertelt de lezer hoe het zit, hoe iets werkt.
Het doel van een uiteenzetting is om informatie te geven over een onderwerp. De schrijver geeft informatie aan de lezer en geeft hierbij ook uitleg. Het is ook belangrijk dat het een objectieve tekst is: de mening van de schrijver wordt niet gegeven.
De schrijver wil de lezer vooral: Informeren: Hij beoordeelt gegevens niet, maar verstrekt ze alleen. Uiteenzetten/ verklaren is ook een informerend schrijfdoel; de schrijver vertelt de lezer hoe het zit, hoe iets werkt.
Informatieve teksten
In dit type tekst som je vooral veel feiten op. Je legt iets uit, doet verslag of geeft instructies. Wat je vooral niet doet, is een mening geven. Informatieve teksten zijn objectief.
Amuserende teksten (een roman, een kort verhaal): deze teksten bevatten geen zakelijke informatie, maar vertellen een verhaal. Je leest ze voornamelijk voor je eigen plezier.
Informatieve tekst: wil iets meedelen, wil informeren. Voorbeelden zijn: krantenartikel, schoolboek, bijsluiter bij medicijnen ... Ontspannende of diverterende tekst: heeft als doel te ontspannen, te entertainen. Voorbeelden zijn: roman, stripverhaal ...
De uiteenzetting
Het is een objectieve tekst waarmee je feiten en uitleg geeft over een onderwerp. In een uiteenzetting geef je niet je mening. Je geeft feiten die waar en controleerbaar zijn. Meningen van anderen breng je neutraal, zonder je eigen mening erover te geven.
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Een activerende tekst is een tekst die als doel heeft dat jij actief iets gaat doen. Dat kan bijvoorbeeld een tekst zijn om jou te activeren om iets te komen, maar ook bijvoorbeeld om gezonder te gaan eten of meer te gaan sporten etc. Een overtuigende tekst is een tekst die jou wil overtuigen.
Een uiteenzetting is doorgaans objectief, maar kan ook subjectieve elementen bevatten, bijvoorbeeld als bepaalde feiten niet worden vermeld. Een beschouwing opinieert. Dat gaat via meningen, zoals in een opiniestuk.
Er worden vaak vier tekstdoelen onderscheiden: amuseren, informeren, overtuigen en overhalen/activeren. Je spreekt van amuseren als een tekst de lezers wil vermaken. Als een tekst de lezers iets wil vertellen, spreek je van een informatieve tekst of van informeren.
In een uiteenzetting noem je in de inleiding duidelijk het onderwerp van de tekst. Omdat je de lezer wil informeren, zul je het onderwerp ondubbelzinnig en duidelijk moeten maken. 'Een computer uit de Aspire-lijn' is een voorbeeld hoe het niet moet.
In een uiteenzetting met deze structuur wordt een onderzoek gedaan. Je begint door in de inleiding het onderwerp van het onderzoek te vermelden (wat heb je precies onderzocht?). Vervolgens zet je in de kern de resultaten uiteen en licht je deze toe. Pas in het slot trek je je conclusie.
Een uiteenzetting is een tekst met als doel de lezer te informeren over een bepaald onderwerp. Een uiteenzetting wordt gebaseerd op feiten en is, in tegenstelling tot een betoog, objectief van aard. Een uiteenzetting laat dus niet zoals een beschouwing de lezer kennismaken met verschillende meningen.
Amuserende teksten zijn bijna altijd fictie (zie opmerking hieronder), maar ook bijvoorbeeld een column zal vaak naast informerend en overtuigend ook amuserend willen zijn.
Voor het schrijven van een activerende tekst begin je dus actief en overtuigend, met call-to-actions erin verwerkt. Zo maak je jouw lezers eerst enthousiast, voordat je ze vraagt om actie te ondernemen. Zelf liever geen tijd kwijt aan het schrijven van een activerende tekst?
A: Uiteenzetting: op een neutrale manier wordt een probleem beschreven. B: Betoog: de schrijver wil de lezer overtuigen van de onduidelijkheid in werken met tekstsoorten. C: Beschouwing: de schrijver belicht het onderwerp van verschillende kanten en wil de lezer tot nadenken stemmen.
Bij een uiteenzetting zijn zes verschillende structuren. Vraag-antwoord structuur. Hierbij geef je in de inleiding een vraag en in het middenstuk de antwoorden. In het slot geef je een conclusie of samenvatting.
Het beste wat je daarom kan doen is beginnen met een korte inleiding. Op die manier kan je bezoeker een goede indruk krijgen wat je gaat behandelen in je artikel en zo heb jij de kans om de interesse te wekken bij je bezoeker – denk hierbij aan de letter “i” van de AIDA-formule.
Het is belangrijk procedurestappen, doelen, acties, beginsituaties en gevolgen duidelijk herkenbaar te maken in de tekst. Vemeld ze het liefst in aparte zinnen. geef doelinformatie aan in de vorm van een titel, een zin in de gebiedende wijs of een vraagzin. Bijvoorbeeld: "Het schoonmaken van het koffiezetapparaat".