Indien iemand bijvoorbeeld een argument geeft tegen de doodstraf dan geeft de persoon - zo zeggen we dan - de reden waarom hij of zij tegen de doodstraf is. Toch zijn de begrippen niet altijd gelijk aan elkaar. Kort samengevat: ieder argument geeft een reden maar niet iedere reden die gegeven wordt, is een argument.
"Kun"je"het"met"de"uitspraak"eens"of"oneens"zijn?" Dan"heb"je"te"maken"met"een"mening. Wordt"een"uitspraak"gebruikt"om"een"andere" uitspraak"te"ondersteunen?"Dan"is"het"een" argument.
We onderscheiden twee soorten argumenten: de feitelijke en de waarderende. Feitelijke argumenten zijn uitspraken waarvan de schrijver/spreker weet of denkt dat ze waar zijn. Ze zijn controleerbaar. Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik naar een andere school (feitelijk argument).
Een uitspraak waarmee de spreker of schrijver een standpunt onderbouwt. Het doel van het gebruik van argumenten is de lezer of luisteraar te overtuigen van het standpunt. Opvatting, mening over een uitspraak die op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten. Ook wel stelling of bewering genoemd.
Indien iemand bijvoorbeeld een argument geeft tegen de doodstraf dan geeft de persoon - zo zeggen we dan - de reden waarom hij of zij tegen de doodstraf is. Toch zijn de begrippen niet altijd gelijk aan elkaar. Kort samengevat: ieder argument geeft een reden maar niet iedere reden die gegeven wordt, is een argument.
een argument aanvoeren de reden geven waarom je zegt dat het zo is. instemmen met (stemde in, heeft ermee ingestemd) zeggen dat je het ergens mee eens bent. meningsverschil (het meningsverschil - twee meningsverschillen) als mensen het niet met elkaar eens zijn.
Standpunt en argument
Wanneer je een bepaalde mening hebt over iets, oftewel een standpunt, en je wil iemand anders overtuigen van jouw mening, dan gebruik je argumenten om jouw standpunt te onderbouwen.
Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.
Met een tegenargument of een tegenwerping ontkracht je een standpunt of een argument, je maakt dat standpunt of argument minder aanvaardbaar. Tegenargument en tegenwerping worden tegenwoordig gezien als synoniemen.
Reden, verklaring, argument
Signaalwoorden: omdat, want, namelijk, daarom, aangezien, op grond van, immers, om die reden.
Een mening of standpunt kun je herkennen aan signaalwoorden zoals ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening. Om je mening of standpunt te onderbouwen, gebruik je een argument om de ander te overtuigen. Een argument is de reden waarmee je aangeeft waarom je dat vindt.
Een drogreden, schijnreden of sofisme is een reden of redenering die niet correct is, maar wel aannemelijk lijkt. Wanneer een Bewys de gedaante van Waarheid met zich brengt en evenwel ons doet dwaalen, is 't een Drogreden.
(1) Argumenten op basis van feiten, (2) argumenten op basis van onderzoek of wetenschap, (3) argumenten op basis van wat je belangrijk vindt, (4) argumenten op basis van wat je verwacht, (5) argumenten op basis van geloof, (6) argumenten op basis van gezag en (7) argumenten op basis van nut.
De argumenten dienen om het standpunt bij het publiek (meer) aannemelijk te maken. Het publiek kan ook een ander standpunt aanhangen dan dat van de spreker. In dat geval dienen argumenten om dat andere standpunt te weerleggen of te nuanceren en het publiek van de onjuistheid van het aangehangen standpunt te overtuigen.
In het slot van je betoog noem je nogmaals kort je argumenten voor je standpunt. Je voegt in het slot nooit nieuwe informatie toe! Nadat je jouw argumenten hebt samengevat, herhaal je jouw standpunt. Je standpunt volgt vanzelfsprekend logisch uit je argumenten: [herhalen argumenten], daarom vind ik dat [standpunt].
Het gaat er niet om zo veel mogelijk argumenten te hebben. De argumenten moeten vooral duidelijk zijn en kloppen. Het standpunt moet aan de hand van de argumenten stevig onderbouwd zijn. Zet de argumenten die je gaat gebruiken in een argumentatieschema, ook wel argumentatiestructuur genoemd.
Een deductief argument bestaat uit premissen. Premissen zijn voor waar aangenomen uitspraken, uitgangspunten, en een conclusie die daar logisch uit volgt. Als de premissen juist zijn, is de conclusie dat ook, wanneer je het met de premissen eens bent, ben je dat ook met de conclusie.
Een conclusie is meestal 200 tot 400 woorden lang, maar afhankelijk van de lengte van je scriptie kan je conclusie ook langer zijn. Het is belangrijk dat je je het antwoord op de onderzoeksvraag objectief en beknopt formuleert. Je conclusie komt na je resultaten en voor een eventuele discussie.
Argumenten zijn objectief wanneer ze feitelijk zijn en subjectief wanneer ze een mening, een gevoel, een vermoeden of een waardeoordeel bevatten. Subjectieve argumenten worden ook wel waarderende argumenten genoemd. Objectieve (feitelijke) argumenten kun je altijd controleren op hun juistheid.
In een argumentatiestructuur wordt op een rijtje gezet welke argumenten allemaal gebruikt worden door een schrijver in een betoog. Je maakt dus een overzicht van de argumenten die iemand gebruikt.
Argumenteren: argumentatiestructuren (2/4) - YouTube. In deze video worden alle argumentatiestructuren behandeld! Zo zullen enkelvoudige, meervoudige, onderschikkende en nevenschikkende aan bod komen.