Het belangrijkste verschil tussen die groepen zit hem in de bouw van de celwand. De Gram-negatieve variant heeft een celwand die bestaat uit twee lagen (membranen). Dit deel van gram-positieve bacteriën bestaat uit één dikke laag en bij hen treedt resistentie over het algemeen minder vaak op. De Gram-kleuring.
Grofweg zijn bacteriën in te delen in zogenaamde Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën. Het woord Gram heeft te maken met een bepaalde kleuring die toegepast wordt bij het bekijken van bacteriën. Bij die kleuring wordt een Gram-positieve bacterie donkerblauw en een Gram-negatieve bacterie rood.
Maar wat betekent gram-negatief precies? De groep bacteriën is genoemd naar de hoe ze aankleuren bij een kleuring ter differentiatie van bacteriën. Ze worden gram-negatief genoemd omdat zij bij de gramkleuring de kristalviolette kleuring niet vasthouden bij het wassen met alcohol.
Het verschil tussen bactericide en bacteriostatische antibiotica is algemeen bekend; bactericide antibiotica doden de bacteriën, bacteriostatische antibiotica remmen de groei.
Een temperatuur tussen 10 °C en 40 °C. Onder het vriespunt delen ze zich niet meer, maar blijven ze wel in leven als in een soort winterslaap. Bij temperaturen hoger dan 75 °C, bijvoorbeeld tijdens het koken, gaan bacteriën dood. Voedingsstoffen als eiwitten en koolhydraten in de buurt.
De celwand van bacteriën bestaat uit peptidoglycaan (mureïne). Door middel van een gramkleuring kan zichtbaar worden gemaakt of deze laag dik of dun is. De celwand omsluit de celmembraan van de bacterie-cel. Bacteriën met een dikke wand van peptidoglycaan zijn de grampositieve bacteriën.
Als kleurstof dient methylviolet 10B, ook bekend als kristalviolet, in combinatie met lugol, een oplossing van jodium en kaliumjodide. Deze behandeling kleurt alle bacteriën paars, maar bij Gram-negatieve kun je die kleur er met alcohol weer uit wassen.
'Bacteriën staan erom bekend dat ze een stevige celwand hebben die bescherming biedt tegen verschillende vormen van stress en daarom essentieel is.
Een eerste onderverdeling in soorten antibiotica is smal- en breedspectrum antibiotica. Smalspectrum antibiotica zijn specifiek geschikt voor infecties door een bepaalde groep bacteriën. Breedspectrum antibiotica werken op meer soorten bacteriën tegelijk. De voorkeur ligt bij het gebruik van smalspectrum antibiotica.
Met een antibiogram wordt de gevoeligheid van een micro-organisme voor verschillende antibiotica in kweek bepaald. Vanaf woensdag 8 september 2021 j.l. hanteert de afdeling medische microbiologie van het UMC Utrecht nieuwe definities voor het antibiogram.
Een bacterie is maar één cel groot en heeft geen celkern. Ze zijn zo klein, dat ze nog net met de lichtmicroscoop te zien zijn. Ze zien er uit als kleine bolletjes, staafjes of spiraaltjes. Ze komen overal voor: op tafel, toilet, kleding, huid...
Maar als je antibiotica te veel en op een verkeerde manier gebruikt, kunnen bacteriën hier ongevoelig (resistent) voor worden. Dit noemen we ook wel antibioticaresistentie. Bij antibioticaresistentie is de bacterie die de infectie veroorzaakt ongevoelig (resistent) geworden voor het antibioticum.
Wanneer er op de uitslag “Mengflora” wordt vermeld, betekent dit dat er uit hetzelfde melkmonster 3 of meer verschillende bacteriën zijn geïsoleerd.
Door het verschil in de bouw van de celwand kleuren gram-positieve bacteriën (links) paars en gram-negatieve bacteriën (rechts) rood.
De Gramkleuring dankt zijn naam aan de Deense bacterioloog Hans Christian Gram die het protocol in 1884 ontwikkelde. Het is een kleuring die het mogelijk maakt om de eigenschappen van de bacteriewand te benadrukken en deze eigenschappen te gebruiken om bacteriën te onderscheiden en te classificeren.
Het kiemgetal is een maat voor de hoeveelheid micro-organismen per eenheid zoals ml of gram. Dit wordt weergegeven als kolonievormende eenheid per ml of gram (kve/ml of kve/gram).
Infecties die worden veroorzaakt door bacteriën, kunnen worden bestreden met antibiotica. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei. Als een antibioticum regelmatig tegen een bacterie wordt gebruikt, kan die bacterie resistent worden.
Ze zijn in vier groepen onder te verdelen: bacteriën, virussen, schimmels (fungi ) en gisten , en protozoën . De bacteriën zijn het langst bekend.
Wat is nodig voor groei van micro-organismen? Micro-organismen hebben meestal de volgende drie factoren nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen: vocht, voedsel en een goede temperatuur.
Infecties door bacteriën kunnen ernstiger verlopen dan infecties door virussen, maar de meeste infecties door bacteriën gaan vanzelf over.
Het grootste verschil met een bacterie is dat een virus geen organisme is. Dat betekent dat een virus geen eigen cellen heeft. Het komt uw lichaam binnen via lichaamssappen zoals speeksel en bloed, en nestelt zich vervolgens in een bestaande lichaamscel.