De regel luidt nu: gebruik omdat voor reden (eerste voorbeeldzin) én wanneer geen speciaal onderscheid vereist is tussen reden en oorzaak (tweede zin).Gebruik doordat voor oorzaak (derde voorbeeldzin).
Als er duidelijk sprake is van een reden, is alleen omdat juist. Als er sprake is van een oorzaak waar de menselijke wil of de mogelijkheid van menselijke invloed totaal afwezig is (vaak bij weer- en natuurkundige verschijnselen), is zowel doordat (zin (5a) en (6a)) als omdat mogelijk.
Omdat en doordat kunnen allebei een oorzaak aangeven: 'De straat was nat omdat/doordat het geregend had. ' Omdat geeft een reden aan: 'We bleven thuis omdat het regende. '
Ja, wanneer je 'doordat' gebruikt bij een reden (vrije wil), dan is dit incorrect. Bij een oorzaak is daarentegen zowel 'omdat' als 'doordat' correct.
Het woord omdat leidt een bijzin in. Een bijzin is niet zelfstandig, maar hoort bij de hoofdzin. Een omdat-bijzin kan daarom vaak van plaats wisselen: Omdat hij nieuwe mensen wil ontmoeten, gaat hij naar het feest. Het woord want luidt een hoofdzin in.
En wat met voegwoorden als 'hoewel' en 'terwijl', 'zoals' en 'opdat', 'behalve' en 'als', … ? Zet ze aan het begin van uw zin, en laat de magie haar werk doen. Succes!
Voegwoorden van reden, oorzaak en gevolg zijn bijvoorbeeld omdat en doordat, zodat en opdat, en want: 'Henny werd directeur doordat die zo veel ervaring had', 'Joep begon te schreeuwen, omdat hij het zat was', 'Ik zeg het je, zodat je er iets aan kunt doen. '
Juist wordt in het hele taalgebied gebruikt om een tegenstelling uit te drukken met iets wat eerder is gezegd. De betekenis kan omschreven worden als 'anders dan men zou denken', 'integendeel'. In deze context kan in België ook net gebruikt worden.
Als gebruiken we na de woorden even, (net) zo, evenveel, (net) zoveel, hetzelfde en dezelfde. De combinaties met dan drukken een ongelijkheid uit, die met als een gelijkheid. Dan wordt ook gebruikt na niets en niemand als het woord anders er niet achter staat, maar er wel bij gedacht kan worden.
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Daarom geeft een reden aan; daardoor wijst op een oorzaak. In de praktijk echter wordt daarom voor zowel redenen als oorzaken gebruikt.
Volgens Van Dale is een 'oorzaak': “datgene wat noodzakelijk een zeker gevolg met zich brengt (voor zover iets anders dit niet belet), mbt. dat gevolg”. Bij 'reden' staat: “datgene wat de mens doet handelen of tot iets (ook een overtuiging e.d.) brengt”.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Daardoor en hierdoor zijn beide voornaamwoordelijke bijwoorden waarmee je verwijst naar een ander deel van de tekst of van de communicatie. Ze betekenen beide zoveel als “met dit”, “met dat”, “met deze”, “met die”. In veel gevallen zijn deze woorden onderling uitwisselbaar en maakt het niet veel uit welke je kiest.
Nee, beide vormen zijn goed: je kunt en je kan zijn allebei mogelijk. Kunnen is een onregelmatig gevormd werkwoord. Er zijn meer van dat soort werkwoorden: denk aan willen (je wil/wilt) en zullen (je zal/zult).
U kunt en u kan zijn allebei correct. In Nederland wordt u kan informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u kunt. In België wordt het gebruik van u kan niet als informeel beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: u wilt / u wil, u zult / u zal.
Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
Oorzaak, gevolg
Signaalwoorden: want, doordat, daardoor, waardoor, dat komt door, als gevolg van, ten gevolge van.
Signaalwoorden: want, aangezien, omdat, immers, namelijk, derhalve, daarom. In het ene tekstdeel is de oorzaak van iets gegeven en in het volgende tekstdeel het gevolg, of omgekeerd.
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot.
In formele en officiële boodschappen kunnen lezers het gebruik van ik als eerste woord als onbeleefd ervaren. Door te starten met ik kunt u immers de indruk wekken dat u zichzelf belangrijker vindt dan de lezer. U kunt dat gemakkelijk voorkomen door een ander zinsdeel op de eerste plaats te zetten.
Voegwoorden aan het begin van de zin
Zinnen die beginnen met voegwoorden als 'en' of 'maar' of 'want' of 'omdat'. Voegwoorden zijn woorden die deelzinnen met elkaar verbinden. Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen.
Minder komma's
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.