sluitertijd = 1 / [brandpuntsafstand * cropfactor] Nou zullen sommigen gelijk in de stress schieten bij het woord 'breuken' maar wees gerust het valt best mee. Op veel camera's kun je de sluitertijd instellen van zo'n 1/4000 tot 30 seconden. Het verschilt soms wat per camera.
Om de minimale sluitertijd te berekenen, kun je gebruik maken van de volgende formule. Hoever je bent ingezoomd in mm (welk brandpunt afstand gebruik je) x2. Wanneer je een groothoekfoto maakt (18mm) heb je aan 1/40 of korter genoeg. Wanneer je een ingezoomde foto maakt (300mm) heb je 1/600 van een seconde nodig.
Vuistregel is, dat bij een lens van 50mm de sluitertijd sneller moet zijn dan 1/50 seconde. Bij een lens van 100mm moet de sluitertijd sneller zijn dan 1/100 seconde. Met andere woorden: de sluitertijd moet sneller zijn dan 1/brandpuntafstand.
Op veel systeemcamera's vind je bovenop het toestel een draaiwieltje. Door dit wiel naar rechts te draaien verkort je de sluitertijd.Als je het wieltje naar links draait, maak je de sluitertijd langer. Vaak stel je de sluitertijd ook in via het scherm of via de bedieningsknoppen van je camera.
De trilling van je hand kan er al voor zorgen om bij een te lange sluitertijd de foto vaag eruit te laten zien. Meestal gebruik ik een 'minimale' sluitertijd van 1/125s om uit de hand te fotograferen en scherpe foto's te krijgen. De brandpuntafstand kun je hier ook als leidraad gebruiken.
Die vuistregels zegt dat je een sluitertijd van 1/60 kunt aanhouden bij een standaard lens van bijvoorbeeld 18-55 mm. Gaan we echter met een langere lens (70-200mm) werken dan zal je sluitertijd weer korter moeten zijn.
Wanneer er weinig licht is om mee te fotograferen kan een lange sluitertijd al gauw voor bewegingsonscherpte zorgen. Je foto zal dan dus vlekkerig en niet scherp zijn! Het instellen van een kortere sluitertijd kan helpen dit te voorkomen. Probeer dus een sluitertijd in te stellen van 1/100 van een seconde of lager.
Het diafragma regelt hoeveel licht er op de sensor valt, de sluitertijd hoe lang het licht op de sensor valt en de ISO hoe gevoelig de camera is voor deze hoeveelheid licht.
En als iedereen zich ontspannen voelt, kun je beginnen met het maken van een paar foto's." Als je bijvoorbeeld foto's maakt van drie modellen en je ze alle drie scherp wilt houden, adviseert Julie om foto's te maken bij f/8 of f/11, met een sluitertijd van ten minste 1/250 seconde als de modellen bewegen.
Om het samen te vatten, het diafragma bepaald hoeveel licht er door het objectief komt, de sluitertijd bepaalt hoe lang het licht op de sensor komt, en de ISO is de versterking van het signaal van de sensor, wat enigszins het synoniem is met de gevoeligheid van de sensor.
Op een zonnige onbewolkte dag werkt het als volgt: Een goede belichting van een frontaal belicht onderwerp op een zonnige dag kan gemaakt worden met diafragma f/16 en een sluitertijd van 1/ISO. Dus bij een ISO waarde van ISO 100 stel je de camera in op f/16 met een sluitertijd van 1/100.
Een sluitertijd van 1/250 sec zou snel genoeg moeten zijn om lopende mensen te bevriezen. Als je onderwerp sneller beweegt, is een sluitertijd van 1/500 sec geschikter. Voor snellere onderwerpen zoals auto's en vliegende vogels hebben sluitertijden van 1/2000 sec, 1/4000 sec of korter de voorkeur.
Normaliter kan je vanaf ongeveer een sluitertijd van 1/60 sec nog scherp uit de hand fotograferen. Maar er is een vuistregel: stel altijd een sluitertijd in die gelijk is aan je brandpuntafstand.
Hoe langer de sluitertijd, hoe groter de kans op bewegingsonscherpte door trillingen in camera en lens. De laatste component, de ISO lichtgevoeligheid, bepaalt hoeveel invloed het licht dat op de sensor valt heeft voor de uiteindelijke belichting.
Kijk door de zoeker, ook wel de viewfinder genoemd, naar het onderwerp dat je fotografeert om het juiste diafragma te bepalen. Als je een portretfoto maakt, kies je voor een groot diafragma. Een groot diafragma herken je aan de lage diafragmawaarde.
Als je alles scherp in beeld wilt hebben van voor tot achter en in de hoeken, dan is het zaak om een klein diafragma te kiezen. Met een klein diafragma wordt een kleine diafragmaopening bedoeld en een groot f-getal. Nu denk je dat je een kleine diafragmaopening moet kiezen van f 16 of f 22 voor de meeste scherpte.
Voor groepsfoto's is een rustige achtergrond het mooist. Het licht is dan gelijkmatig verdeeld en er zijn weinig of geen elementen die de aandacht afleiden van de gezichten. Let wel op dat je geen gezichten op de horizonlijn plaatst. Anders riskeer je dat er bomen of palen uit de mensen hun hoofd lijkt te groeien.
Stappenplan voor de juiste instellingen voor nachtfotografie zonder statief: Zet de sluitertijd vast op de camera (vaak wordt 1/60 als richtlijn gebruikt)
Bij de meeste camera's ligt de limiet met lange sluitertijd fotografie op 30 of 60 seconden. Maar ook vrijwel alle camera's kennen een zogenaamde bulb-stand. Op deze stand kan de sluitertijd veel langer worden. In principe kun je de lengte van de sluitertijd kiezen zoals jij wilt.
Bij sportfotografie is de sluitertijd erg belangrijk. Bij sport zijn de bewegingen vaak snel, waardoor je een snelle sluitertijd moet gebruiken om de beweging te kunnen bevriezen, zodat de foto scherp is. Gebruik een sluitertijd tussen de 1/500 s en 1/2000 s.
Hieronder geven we een aantal voorbeelden van iso waarde en in welke omstandigheden je deze het beste kan gebruiken. 100 iso : Buiten in zonnige omstandigheden. 200 iso: Zonnig maar dan met wat bewolking. 400 iso: Voor de bewolkte en donkere dagen.
Korte en lange sluitertijd
Je kunt het vergelijken met breuken tijdens rekenen. De sluitertijden die langer is dan 1/100e van een seconde, zoals 1/60e of 1/15e. Deze vallen onder de lange sluitertijden. Alle sluitertijden boven 1/100e van een seconde, zoals 1/500e of 1/2000e, worden korte sluitertijden genoemd.
De sluitertijd is de tijd dat de sluiter van de camera open is en licht op de camerasensor door laat belicht. Een snelle sluitertijd betekent dat de sluiter slechts kortstondig open is; een langzame sluitertijd betekent dat de sluiter langer open is.
Bij weinig licht moet je zoveel mogelijk licht binnenlaten om een goede belichting te krijgen en de details in de scène vast te leggen. Gebruik hiervoor een groot diafragma (laag f-getal).