Het grootste verschil heeft te maken met de afronding en invloed van de beschreven actie. De present perfect wordt vooral gebruikt bij acties die afgelopen zijn, maar nog wel invloed hebben op het hier en nu. De present perfect continuous gaat vooral over acties die nog steeds voortduren.
De present perfect simple gebruik je voor acties die zijn afgelopen, maar die wel nog invloed hebben op het hier en nu. De present perfect continuous gebruik je bij acties die wel nog voortduren in het heden. Met die tijd duid je aan hoe lang een bepaalde actie/handeling al aan de gang is, tot nu toe.
De Present Simple gebruik je vooral als je praat over feiten en andere dingen die vaak gebeuren.Bij de Present Perfect gaat het juist meer om de lengte van sommige dingen: ze zijn al langere tijd bezig en hebben nog steeds invloed. Gelukkig kunnen de signaalwoorden je al erg helpen met het kiezen van de juiste vorm!
De present simple (tegenwoordige tijd) gebruik je voor acties die in het heden plaatsvinden, zoals permanente situaties, gewoontes en feiten. De present continuous (progressieve vorm van de tegenwoordige tijd) gebruik je niet voor permanente situaties, maar voor situaties/acties die nu bezig zijn.
We gebruiken de present perfect continuous voor een enkele activiteit die ergens in het verleden begon en nog steeds doorgaat : Ik heb je boek gelezen – het is geweldig. (Ik ben het nog steeds aan het lezen.) Hij woont sinds 1995 in het dorp.
De Present Continuous bestaat uit twee delen: een vorm van 'to be' (am/is/are) + een werkwoord met –ing erachter. De Present Continuous van 'to play' is dus: I am / He is / We are playing. Let op! In sommige gevallen moet je er een letter afhalen (bijv. have 𡪠having) of extra bij doen (bijv.
Werkwoorden die toestanden en condities beschrijven (statieve werkwoorden), zoals to be, own, want, need, love of hate , mogen niet in de present perfect continuous tijd worden gebruikt. Wanneer u wilt laten zien dat wat door een van deze werkwoorden wordt beschreven, doorloopt tot in het heden, gebruikt u de present perfect tijd.
De present perfect continuous verwijst naar een onbepaalde tijd tussen 'voor nu' en 'nu'. De spreker denkt over iets dat begonnen is, maar mogelijk nog niet in die periode is afgelopen.
Bij een vraag in de tegenwoordige tijd gebruik je Does als het onderwerp de derde persoon enkelvoud is (he, she of it) en Do bij elk ander onderwerp. Bij een zin in de verleden tijd gebruik je Did.
Om de past continuous te vervoegen, gebruiken we een vorm van to be (was/were) + de stam van het werkwoord en voegen we hieraan -ing toe. Voorbeeld: I was watching TV when you called.
Signaalwoorden, woorden waaraan je ziet dat het ook nu nog van invloed is of nog steeds bezig is, zijn: for, since, already, ever, never, so far, for a couple of years, all my life.
Gebruik since of ever since met een specifieke maand, jaar of een periode in het verleden > Ik jog al sinds 2002 in dit park / Hij staart al naar de muur sinds hij het nieuws hoorde. Gebruik for met een aantal uren, dagen, maanden, jaren > Ze praat al 3 uur aan de telefoon.
De past perfect continuous bestaat uit twee elementen - de past perfect van het werkwoord to be (=had been) + het tegenwoordig deelwoord (base+ing).
De present perfect kan worden gebruikt om te verwijzen naar een actie uit het verleden die in het heden kan voortduren (bijv. "Ik woon hier al zes maanden"). De present perfect continuous verwijst naar acties of situaties die in het verleden zijn begonnen en zeker in het heden voortduren (bijv. "Ik heb constant ruzie met hem gehad").
een herhaalde actie beschrijven die is begonnen in het verleden en doorloopt in het heden; Bijvoorbeeld: “He has been going to evening classes.” iets zeggen over situaties die zijn begonnen in het verleden en doorlopen in het heden. Bijvoorbeeld: “I have been waiting here for an hour.”
Je gebruikt de Present Perfect als je praat over dingen die in het verleden zijn begonnen, maar nog steeds bezig (kunnen) zijn, net afgelopen zijn of invloed hebben op het heden. Er zijn een aantal signaalwoorden waarbij je de Present Perfect moet gebruiken: for, yet, never, ever, just, already, since.
Je gebruikt de present continuous wanneer je wil aangeven dat iets op dit moment gebeurt. In moeilijke taal noem je het ook wel een 'duurvorm', omdat het constant bezig is. Dit kan je in je achterhoofd houden. Je maakt de present continuous met een vorm van to be (am/is/are) + werkwoord + -ing.
De order is gebruikelijker dan het order. U kunt uw taalgevoel volgen, als u uw keuze maar consequent toepast. Als u de order zegt, zegt u ook die/deze order, elke order, onze order en krijgt een bijvoeglijk naamwoord altijd een buigings-e: de grote order, een grote order, grote order.
zet je do not / don't voor het werkwoord. Bij he / she / it wordt dit does not / doesn't. Let op: Het werkwoord verliest de s omdat de s nu al in does staat.
Om een ontkennende zin te maken in present perfect continuous voeg je het bijwoord niet toe tussen “have”/”has” en “been”. In informele contexten kun je have not of has not ook samentrekken tot “haven't niet” of “hasn't”.
Antwoord: Dit komt omdat deze zinnen geen object hebben . Als een zin geen object heeft, kan deze niet in passieve vorm worden omgezet.
De past perfect maak je door "had" plus voltooide tijd en dat gebruik je om aan te geven wanneer iets gebeurde, vooral als er twee gebeurtenissen zijn in het verleden. De past continuous maak je door een vorm van "was" of "were", dus een vorm van "to be", plus stam plus -ing.
We gebruiken de present perfect simple met actiewerkwoorden om de voltooiing van een gebeurtenis in het recente verleden te benadrukken. We gebruiken de present perfect continuous om te praten over lopende gebeurtenissen of activiteiten die begonnen op een tijdstip in het verleden en nog steeds doorgaan tot nu toe. Ik heb het essay Politiek geschreven. Voltooide gebeurtenis.
Present perfect continuous: als iets in het verleden begonnen is en nog steeds voortduurt en je wilt vooral de tijdsduur benadrukken, of als de handeling je irriteert, of bij de woorden 'recently' en 'lately'. Past perfect: als je meerdere momenten in het verleden bespreekt.
Als u de passieve vorm wilt gebruiken, is de formulering "has/have been being" gevolgd door het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord . Maar het is bijna altijd beter om de actieve vorm te gebruiken of op een andere manier te herformuleren: John is ervan overtuigd dat hij de laatste drie mijl is gevolgd.