Puzzelomschrijvingen van improviseren:Onvoorbereid musiceren. Onvoorbereid spreken. Onvoorbereid voordragen. Voor de vuist weg spreken.
Omschrijving. Twee woorden worden synoniemen genoemd als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Voorbeelden: godsdienst – religie, ogenblik – moment, gebeuren – geschieden.
aanbrengen, bouwen, compileren, construeren, creëren, doen, fabriceren, opbouwen, produceren, samenstellen, scheppen, tot stand brengen, uitvoeren, verrichten, vervaardigen, voortbrengen, vormen.
achternadoen, facsimileren, imiteren, kopiëren, na-apen, nadoen, nadrukken, namaken, navolgen, reproduceren, simuleren.
Woorden noemen we synoniem als ze (ongeveer) hetzelfde betekenen. Een synoniem noemen we ook wel evenwoord.
Synoniemen zijn woorden die dezelfde of een ongeveer gelijke betekenis hebben, bijvoorbeeld bevolking en populatie, huis en woning, weer en opnieuw. Synoniemen zijn nuttig omdat ze voor afwisseling en stilistische verfraaiing van een tekst zorgen, maar ze kunnen ook tot verwarring en stijlbreuken leiden.
van, vanuit. in Charivarius' Een Ander Woord (1945): aangaande: van, over, omtrent, betreffende, rakende, nopens, betrekkelijk (niet: rondom)
Imitatiegedrag is het nadoen van anderen. Vooral jonge dieren en kinderen leren op deze manier. Kinderen leren bijvoorbeeld praten door hun ouders na te zeggen. Ze imiteren de geluiden die de ouders maken, ook als ze nog niet weten wat het woord betekent.
Synoniemen zijn twee woorden die hetzelfde betekenen. Antoniemen zijn woorden die het tegengestelde betekenen. Homoniemen zijn woorden die twee betekenissen hebben.
1) Betoverend 2) Bovennatuurlijk 3) Door toverkracht 4) Met toverkracht werkend 5) Sterke beïnvloeding uitstralend 6) Toverachtig 7) Toverkracht bezittend 8) Toverkracht...
Twee woorden zijn elkaars antoniem als ze een tegengestelde betekenis hebben. Het woord is afgeleid uit het Grieks: anti ("tegen"), onoma ("naam, benoeming").
Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenisinhoud ongeveer gelijk is aan een of meer andere naar vorm verschillende woorden, zoals 'etage' en in een bepaalde context het woord 'verdieping'. Synoniemen worden ook wel aangeduid met de term dittologie.
Formeren is onderhandelen. Een partij wil misschien wel met de ene, maar niet als een andere partij meedoet.
Twee woorden worden synoniemen genoemd als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Voorbeelden: godsdienst - religie, ogenblik - moment, gebeuren - geschieden.
Homonieme woorden worden als afzonderlijke woorden in de woordenboeken opgenomen. Een woord is polyseem als het meer dan één betekenis heeft, maar de verschillende betekenissen wel met elkaar verband houden.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
Twee woorden zijn elkaars antoniem als ze een tegengestelde betekenis hebben. Het woord is afgeleid uit het Grieks: anti ("tegen"), onoma ("naam, benoeming"). Beide woorden vormen een antoniemenpaar.
Homoniemen zijn woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld bank (om op te zitten) en bank (als geldinstelling). Andere voorbeelden van homoniemen zijn slot ('sluiting', 'kasteel') en dom ('onbenullig' en 'kathedraal').
Het nadoen is een manier waarop je kind leert. Door alledaagse dingen te betrekken in het eigen spel, leert je kind hoe dingen werken. Het is fijn als een kind geniet van het nadoen en als de omgeving het aanmoedigt, dit helpt het kind om op deze manier te leren.
Mensen met een dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis, ook wel een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis genoemd (OCPS), ervaren een sterke drang om alles onder controle te hebben. Ze zijn voortdurend bezig om hun taken ordelijk en foutloos te uit te voeren, vaak zonder enige emotie.
bedachtzaam, bijdehand, clever, diplomatiek, gaar, geslepen, gewiekst, gis, goochem, handig, kien, knaphandig, leep, lijp, link, listig, loos, piechem, pienter, plat, rap, scherpzinnig, schrander, sluw, straf, uitgekookt, uitgerekend, uitgeslapen, verstandig. slim (bn) : intelligent, pienter, schrander, snugger, vlug.
Voorbeelden van palindromische woorden zijn: kok, lepel, level, negen, meetsysteem en parterretrap.