Bergen spotgoedkope kleding, vervuiling, uitbuiting van fabrieksarbeiders: allemaal de schuld van fast fashion. Althans, zo wordt vaak gedacht. Maar door alles wat er mis is met de mode-industrie te scharen onder fast fashion, blijft het onderliggende probleem buiten schot.
Er is steeds meer mode beschikbaar en je kunt kleding vinden voor een lage prijs. Maar het milieu betaalt hiervoor een hoge prijs. Het massale, razendsnelle produceren, gebruiken en afdanken van kleding leidt bijvoorbeeld tot CO2-uitstoot, plasticsoep en vervuiling van grond en water.
Slecht voor de natuur en de mens. Alom wordt erkend dat fast fashion, na de olie-industrie, de meest vervuilende bedrijfstak is. Een kwart van alle pesticiden in de landbouw wordt gebruikt bij het laten groeien van katoenplanten. Voor de productie van fast fashion zijn enorme hoeveelheden water nodig.
Vervuiling van de oceaan door kleding
Door het wassen van kleding komen er jaarlijks ongeveer 500.000 ton aan microvezels vrij. Dit staat ongeveer gelijk aan 50 miljard plastic flesjes. Microvezels zijn kleine deeltjes plastic die niet afbreekbaar zijn. Verreweg de grootste boosdoener hiervan is de stof polyester.
Fast fashion wordt gezien als modemerken die wekelijks of tweewekelijks in rap tempo nieuwe collecties lanceren. Het leidt er vaak toe dat de kleding als 'wegwerpartikelen' worden beschouwd, zonder dat je dat direct doorhebt.
En hoe duurder het merk, hoe hoger de kosten voor reclame, marketing, ontwerpers en het hoofdkantoor. Soms zijn de materialen (zoals zijde) van een dure jurk ook beter en dus duurder. Maar de arbeidsters in de fabrieken verdienen bijna allemaal hetzelfde, ongeacht het merk waarvoor ze werken.
De kledingindustrie, ook wel mode-industrie genoemd, is de op één na meest vervuilende industrie ter wereld. Er zijn veel uitdagingen. Overproductie, afval, (kinder)arbeidsomstandigheden, grondstoffen, chemicaliën, watergebruik, toeleveringsketens om er een paar te noemen.
In 2020 werd van de totale hoeveelheid broeikasgassen 32 procent door de industrie uitgestoten, 20 procent door de sector elektriciteit, 19 procent door de sector mobiliteit (binnenlands verkeer en vervoer), 16 procent door de landbouw en 13 procent door de gebouwde omgeving (vanwege het stoken van aardgas voor ...
Het verwerken van de materialen in de fabriek is ook vervuilend, want verven gebeurt met schadelijke verfstoffen en het water wordt nog al te vaak ongefilterd terug in een rivier gegooid. Daarbij komt dan nog het vervoeren van de materialen én van het eindproduct, over de hele wereld.
Zelf gebruik ik de alles omvattende term: slow fashion. Slow fashion is een tegenbeweging op de huidige fast fashion kledingindustrie.
Ze kiezen voor duurzame materialen van hoge kwaliteit (bijvoorbeeld lokaal, biologisch katoen of gerecycled plastic). Je kunt daar veel langer mee doen en hoeft dus minder vaak te shoppen. De productie is bij fair fashion vaak minder vervuilend, dat komt het milieu ten goede.
De impact op het milieu
Alleen al in Nederland zorgt de verbranding van kleding voor zo'n 75.000 tot 150.000 kilo CO2-uitstoot per jaar (als energiewinning wordt meegerekend!). Daarbij opgeteld heeft het produceren van kleding óók een grote impact op het milieu.
carbon dioxide; CO2; carbonic acid gas; dioxide; greenhouse gas; greenhouse emission.
Sinds 2005 is China de grootste uitstoter van broeikasgassen, direct na de Verenigde Staten. In 2019 waren ze verantwoordelijk voor respectievelijk 26,7% en 12,6% van de totale broeikasgasuitstoot. Ook India, Rusland, Indonesië, Brazilië en Japan stootten toen meer dan 2% van de wereldwijde uitstoot uit.
Welke milieuproblemen zijn er? Eten belast het klimaat, door energiegebruik en de uitstoot van broeikasgassen (CO2, methaan en lachgas). Voor de productie is bovendien een groot deel van het beschikbare land en water nodig.
Alleen al het maken van een enkele spijkerbroek produceert zo'n 33.4 kg aan CO2. De voetafdruk van een standard paar sneakers levert al gauw 14 kg CO2 op, terwijl een volledig katoenen t-shirt ook al zo'n 15 kg CO2 produceert. In totaal kost een simpel driedelig outfit al 62.4kg aan CO2.
De energie die in fabrieken van de producerende landen gebruikt wordt is vaak afkomstig van steenkool. Goedkoop, maar er komen veel schadelijke stoffen bij vrij. Volgens de statistieken van Milieu Centraal is kledij goed voor een uitstoot van 5,3% CO2.
Wat duurzame stoffen betreft, is lyocell – ook wel bekend als Tencel – de absolute top. Naast dat het goed scoort qua duurzaamheid, heeft het ook nog eens hele fijne eigenschappen: het is zacht, zo sterk als polyester en neemt vocht beter op dan katoen. Daarnaast houdt het je net als wol lekker warm.
In verschillende landen gaan kinderen in uniform naar school. Zo zie je niet wie thuis meer of minder geld heeft. Met alle aandacht voor échte merken en de onzekerheid van leerlingen als ze geen merkkleding dragen is het misschien een goed idee om dure merkkleding te verbieden.
A-merken kosten vaak meer omdat er veel geld gaat naar reclame en marketing. En dat moet ergens ook terugverdiend worden. Ondanks dat A-merken een stuk duurder zijn, met uitschieters tot bijna 80 procent, blijven we ze kopen.
Mensen die merkkleding dragen met een duur en herkenbaar label krijgen bij een sollicitatieproces bijvoorbeeld meer loon toegewezen, en halen bij een collecte meer geld op. Dit komt doordat de dure merkkleding een gevoel van status oproept bij anderen.
Sinds Inditex' ontdekking van fast fashion is de mode-industrie in een sneltreinvaart geraakt, waarbij zelfs de uitvinder ervan al gauw wordt ingehaald door 'ultra-fast' fashionmerken zoals Asos, Boohoo, Pretty Little Thing en Fashion Nova.
Fast fashion is goedkope kleding van mindere kwaliteit, geproduceerd in sweatshops in ontwikkelingslanden die een productie kent waarbij veelvuldige gebruik wordt gemaakt van schadelijke stoffen.In deze sweatshops wordt kleding gemaakt door zwaar onderbetaalde arbeiders.