Een cel is de kleinste levensvorm die er bestaat. Alle organismen, of het nou planten, dieren, schimmels of bacteriën zijn, bestaan uit één of meerdere cellen. Een cel is de kleinste levensvorm die er bestaat. Alle organismen, of het nou planten, dieren, schimmels of bacteriën zijn, bestaan uit één of meerdere cellen.
Als je inzoomt op een organisme, zie je steeds kleinere eenheden. Van groot naar klein is dat: organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel.
Een cel is daarmee de kleinste zelfstandige levende eenheid in je lichaam. De inhoud van de cel bestaat uit onder andere: het cytoplasma. de celkern (nucleus).
Een organisme is opgebouwd uit één of meerdere cellen: bacteriën zijn eencellig, de meeste planten en dieren meercellig. In iedere levende cel bevindt zich het genetisch materiaal, waarin vastligt hoe een organisme eruit ziet en functioneert.
Cellen zijn piepkleine bouwsteentjes die aan de basis van alle levende organismen liggen. Ook de mens is eruit opgebouwd: onze cellen groeperen zich in weefsels, die op hun beurt samen organen vormen.
Sommige cellen blijven enkele uren in leven, zoals sommige witte bloedcellen of maar 2 tot 3 dagen, zoals de epitheelcellen van onze maag. Andere cellen blijven ongeveer 4 maanden in leven (zoals rode bloedcellen) of zelfs 8 tot 10 jaar (zoals de cellen van ons skelet).
Eicellen zijn de grootste cellen in het menselijk lichaam. Ze zijn zo groot, dat ze zelfs met het blote oog te zien zijn. In contrast: een spermacel is de kleinste cel. Het kopje van een spermacel heeft een grootte van 5 micrometer bij 3 micrometer.
Voorbeelden van organismen zijn dieren, planten, schimmels, protisten, bacteriën en archaea.
De levende wezens op aarde zijn verdeeld over vier rijken: bacteriën, schimmels, planten en dieren. Let op: virussen zijn geen levende wezens en behoren daarom niet tot een van de rijken. Ze bestaan ook niet uit cellen. Bacteriën, schimmels, planten en dieren bestaan overigens wel uit cellen.
Het leven op aarde is ingedeeld in drie domeinen: Bacteria, Archaea en Eukarya. De eerste twee bestaan helemaal uit eencellige microben. Die geen van allen een celkern hebben. Het derde domein, Eukarya, is dat van organismen mét celkern.
De cel is de bouwsteen van het lichaam: dieren, mensen, planten en schimmels zijn allemaal opgebouwd uit cellen. Een menselijke cel heeft een gemiddelde diameter van 15 micrometer. Dat is net zo dun als de helft van een vel aluminiumfolie.
Een menselijke cel is ongeveer 10 micrometer groot. Een micrometer is éénduizendste (1/1000e) millimeter. De bijzondere moleculen die hierboven worden genoemd zijn meestal niet groter dan enkele nanometers.
3.3.1 Bacteriën. Bacteriën zijn eencellige organismen met een diameter van ongeveer 1 micrometer.
Van klein naar groot is een organisme op- gebouwd uit: cellen – weefsels – organen – orgaanstelsels.
Het “oudste en grootste levende organisme” bevindt zich in de Amerikaanse staat Utah. Het zogenaamde Pando-bos bestaat uit ratelpopulieren die allemaal uit hetzelfde wortelstelsel groeien. Daardoor staat het geclassificeerd als één organisme.
Cytoplasma of celvocht
In de cel bevindt zich een vloeistof, cytoplasma genoemd, waarin alle celonderdelen liggen. Het cytoplasma is een waterige oplossing van eiwitten, mineralen en suikers, die het inwendige van de cel beschermt.
Er bestaan verschillende soorten micro-organismen, namelijk bacteriën, gisten en schimmels.
Linnaeus onderscheidde in de natuur drie rijken: het mineralenrijk, het plantenrijk en het dierenrijk. Het onderscheid tussen de drie rijken was volgens hem eenvoudig.
Elk organisme bestaat uit één of meerdere cellen. Een bacterie bestaat uit één enkele cel. Dieren, planten en schimmels bestaan uit meerdere cellen.
Tot op de dag van vandaag hebben wetenschappers zo'n 2,1 miljoen soorten beschreven, waaronder zo'n 1,5 miljoen dieren, 380.000 planten en 140.000 schimmels (zoals paddenstoelen). Bij die 2,1 miljoen in totaal zijn nog niet eens de bacteriën en andere microben opgeteld. En nog steeds worden nieuwe soorten ontdekt.
De verschijnselen waaraan je ziet dat iets of iemand nog leeft. Er zijn zeven levensverschijnselen: ademhalen, voeden, uitscheiden, bewegen, groeien, voortplanten en waarnemen.
De dunne darm en de huid hebben allebei een groot oppervlak als je ze helemaal uitspreidt. Maar een van de twee is de onbetwiste winnaar. Hoewel we 30.000 tot 40.000 huidcellen per minuut verliezen, is de huid nog steeds het zwaarste orgaan van het lichaam.
Cellen mét celkern bevatten nog meer organellen en zijn daarom meestal veel groter dan cellen zonder kern. In de celkern, een organel (celorgaan) in het cytoplasma (celvloeistof) van een cel, ligt het DNA van een organisme opgeslagen.
WATER, EEN VITAAL ELEMENT
Zo is percentage lichaamsgewicht dat uit water bestaat bij een baby 74% en neemt, vanaf 50 jaar, af naar 50% bij een man en 47% bij een vrouw. Het gemiddelde percentage water in een volwassen lichaam is 65%, wat overeenkomt met ongeveer 45 liter water voor een sporter van 70 kg.