De juiste volgorde van de vijf punten is: Kijk wat er gebeurd is en wat het slachtoffer mankeert, let op gevaar, stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting, help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt, zorg voor professionele hulp.
Ga na wat er is gebeurd
Achterhaal wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert. Kijk hiervoor om je heen en stel vragen aan wie mogelijk is. Als het slachtoffer aanspreekbaar is, kun je bij hem of haar nagaan wat er is gebeurd en waar hij last van heeft.
Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting. Zorg voor professionele hulp. Help het slachtoffer op de plaats waar hij ligt of zit.
De noodvervoersgreep van Rautek of Rautekgreep is een greep waarmee een slachtoffer van een ongeval naar een veilige plek kan worden vervoerd. De greep wordt door onder meer door EHBO-ers en BHV-ers gebruikt, indien het noodzakelijk is het slachtoffer op korte afstand te verplaatsen.
Benader het slachtoffer vriendelijk, open en zonder vooroordelen. Vraag hem wat er gebeurd is, zonder daarbij de schuldvraag aan de orde te stellen. Leg uit wat er gebeurd is en vertel wat je gaat doen, voordat je handelingen daadwerkelijk uitvoert. Bereidt het slachtoffer voor op pijnlijke handelingen.
Wat doe je bij een bewusteloos slachtoffer dat niet ademt? Bel of laat 112 bellen en zet de telefoon op de luidspreker. Laat een AED halen als deze beschikbaar is. Volg de instructies van de centralist en de AED.
Bel of laat 112 bellen. Zet je telefoon op de luidspreker. Laat een AED halen als deze beschikbaar is. Volg instructies meldkamercentralist op.
Kijk altijd eerst of je het gevaar weg kan nemen. Een draaiende machine stil zetten of een gevaarlijke stof verwijderen bijvoorbeeld. Ga een slachtoffer niet onnodig verplaatsen. Zo kan je het letsel niet verergeren.
Op gevaar letten. Kijken wat er is gebeurd. De juiste volgorde van de vijf punten is: Kijk wat er gebeurd is en wat het slachtoffer mankeert, let op gevaar, stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting, help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt, zorg voor professionele hulp.
Wil een slachtoffer absoluut niet dat je iets doet, dan doe je het ook niet! Je kunt hulp aanbieden, maar niet opdringen. Voor beschutting zorgen is één van de eerste dingen die de hulpverlener kan doen. Omstanders kunnen al als windscherm dienen.
Bij bewusteloosheid zit een slachtoffer onderuitgezakt of ligt hij op de grond. Het slachtoffer reageert niet op aanspreken en op het schudden aan de schouders. Daarbij kunnen de ogen zowel open als gesloten zijn. Iemand die bewusteloos is voelt slap aan.
Vitale functie 1: het bewustzijn
Kijk altijd eerst of het slachtoffer kan praten of bewegen, dit betekent namelijk dat de persoon in kwestie bij kennis is. Mocht het zijn dat het slachtoffer niet meer bij bewustzijn is, dan is het altijd belangrijk om een 'controle bewusteloosheid' test te doen.
De snelle kantelmethode wordt gebruikt om een bewusteloos slachtoffer dat op de rug ligt snel op de zij te draaien als hij gaat braken. Het slachtoffer wordt hierbij bij de schouder en de heup gepakt en op de zij gedraaid richting de hulpverlener.
Bel 112 als het slachtoffer bewusteloos is, hevig bloedt of zichzelf niet meer normaal kan verplaatsen. Geef aan de alarmlijn goed door wat er aan de hand is en koppel het exacte adres terug aan de hulpverlener.
Eerste hulp. Is iemand out, probeer hem dan wakker te houden door hard in zijn schouderspier te knijpen. Bij bewusteloosheid maak je de ademweg vrij, leg je de persoon in stabiele zijligging en belt 112.
Wat moet je NIET doen voor je met het reanimeren start? 1-1-2 bellen. Het slachtoffer verplaatsen naar de begane grond. Huisdieren opsluiten, de voordeur open zetten en het licht aan doen.
Eerstehulpverleners (EHBO'ers) verlenen eerste hulp bij levensbedreigende stoornissen zoals in de ademhaling, het bewustzijn en bij shock.
Leg de arm tegen de borst van het slachtoffer aan. Pak de arm met aaneengesloten vingers en duimen vast. Ga op je hurken zitten met je voeten in spreidstand aan weerszijden van het slachtoffer. Til het slachtoffer op vanuit je benen en verplaats het slachtoffer door achteruit te lopen.
Maak een vuist met je belangrijkste hand, de duim in de vuist. Omvat dan je vuist met je andere hand. Trek tot slot met kracht je handen naar boven, in de richting van de kin van de patiënt, en niet naar je toe! Blijf deze handeling herhalen tot de luchtweg weer vrij is.
Pijnprikkels worden boven de orbita (figuur 1) of op het nagelbed (figuur 2) toegediend. Vaak is het onderscheid tussen de M = 3 (abnormaal buigen) en M = 4 (terugtrekken) voor onervaren onderzoekers moeilijk.
Mocht je iets moeten doen omdat het slachtoffer bijvoorbeeld in gevaar is of bewusteloos op de rug ligt en moet braken, beweeg het slachtoffer dan heel voorzichtig. Benader het slachtoffer, zoals altijd maar nu in het bijzonder, aan de kant van het gezicht.