Eikenhout wordt het meest in Nederland gestookt. Eikenhout is een harde houtsoort dat langzaam brandt, weinig rookt en een onrustige vlam heeft. Dit heerlijke ruikende brandhout is uitstekend geschikt voor grote haarden en kachels boven de 10 kWh.
Gebruik onbehandeld hout
Stookhout mag niet behandeld, geverfd of gelakt zijn. Bij verbranding komen er schadelijke stoffen vrij. Dit kan gevaar opleveren voor jezelf en voor je omgeving. Bovendien ontstaat hierdoor meer aanslag in je houtkachel of houthaard en in het rookkanaal.
Eikenhout is de meest harde houtsoort en het duurzaamst, maar daardoor het minst gemakkelijk aan te steken. De kachel moet eerst goed warm zijn. Voor een mix tussen zacht en hard, kunt u het beste essenhout kiezen. Bij het gebruik van vuurschalen, raden wij altijd beukenhout aan.
Essen of eikenhout stoken
Eikenhout heeft een sterke geur en kan een beetje spetteren. Dat maakt eiken haardhout het meest geschikt voor rendementsstokers met een gesloten haard. Essenhout geeft vrijwel geen geur en spettert nog minder dan eikenhout.
Hout van fruitbomen geeft het mooiste vuur met de minste rook. Eik en beuk branden lang, geven mooie vlammen, en de kooltjes gloeien lang na. Zachtere houtsoorten (populier of wilg) branden minder lang maar geven sneller warmte, en je vuur laait hoger op.
Bij het gebruik van een grotere openhaard of kachel en als u voor rendement gaat adviseren wij om ovengedroogd beuken-, eiken– of essenhout te gebruiken. Deze soorten hebben een hoog rendement en blijven lang liggen. Ze geven over een langere periode veel warmte af.
Beuken is ietsje harder en heeft daarom een hoog rendement. Het is een populaire soort openhaardhout om mee te stoken. Het hout geeft veel warmte af en ruikt erg lekker.
Dennenhout bevelen we ook niet aan, in de open haard tijd was het een hele vette “nee!” omdat het dennenhars in een open haard niet goed verbrande. In de moderne houtkachel is dat niet meer belangrijk. Toch bevelen wij het niet aan omdat het hout dan wel echt perfect gekloofd en droog (max12% vocht) moet zijn.
Zware houtsoorten zijn haagbeuk, valse acacia, beuk, eik, es, kastanje, notenboom, olm, kers en esdoorn. Lichte houtsoorten zijn berk, linde, wilg, gewone den, douglas, els, spar en populier. Haagbeuk levert uitstekend brandhout, maar is zeer gevoelig voor schimmels.
Bovendien vervuilt de schoorsteen sneller en door de roetvorming kunnen schoorsteenbranden ontstaan. Beter niet doen dus. Ook tropisch hardhout is niet geschikt. Een extra waarschuwing: er zijn ook houtsoorten die ook onbehandeld bij verbranding giftige dampen afgeven.
Alle hout is brandbaar, ook dat van coniferen. Enkel, coniferen bevatten harsen die moeilijker drogen, die ook door en door droog moeten zijn om niet aan te laden in de schouw, en die dus meer geduld vergen vooraleer ze brandhout zijn.
Is het vuur eenmaal aan kan men beter hardhout aan de houtkachel toevoegen. Dit heeft een dichtere structuur en zal langer en daardoor efficiënter branden. Het rendement van hardhout ligt een stuk hoger. Hardhout levert ook meer warmte op uit de houtkachel.
Toch is er een verschil tussen zogenaamd hardhout en harshoudend (zacht) hout. Die laatste categorie (den, spar, berk, pallethout, ...) is niet geschikt voor de meeste kachels en haarden. Bij de verbranding komen harsen vrij die verdampen.
Hout met hars, zoals dennen- en sparrenhout, verbrand je best niet in je kachel. Hierdoor ontstaat roet in de schoorsteen, wat een schouwbrand kan veroorzaken.
Brandhout te lang opslaan is geen goed idee.
Hierdoor stijgt de kans op houtworm en boktorren. Bovendien verliest het jaarlijks 3% van haar energiewaarde. Wij raden een houtvoorraad van 3 jaar aan.
Het beste hout voor in de kachel of openhaard is hardhout zoals beuk, eik, kastanje en acacia. Dit hout brandt lang en geeft mooie vlammen af. Zachte houtsoorten zoals berk, linde, wilg en populier branden minder lang.
Nee, een houtkachel is niet verboden en op dit moment zijn er geen plannen om het stoken van hout te verbieden. Echter worden de eisen van houtkachels wel steeds strenger. De hoofdreden hiervoor is dat uit onderzoek blijkt dat de uitstoot van schadelijke stoffen vanuit deze kachels en haarden nog te hoog ligt.
Openhaardhout wordt zogenaamd “droog” genoemd als het vochtigheidspercentage onder de 20% is. Vanaf dit moment is het haardhout droog genoeg om direct te kunnen stoken. Als het vochtigheidspercentage meer dat 20/25% is, dient u het openhaardhout nog langer te laten drogen.
Gemiddeld zul je per jaar zo'n zes maanden moeten stoken (herfst en winter). Als je woning goed geïsoleerd is, heb je aan 7.5 kuub genoeg.
Soms is het ook mogelelijk om hout bij staatsbosbeheer te krijgen, kijk hiervoor op de site van staatsbosbeheer. Een andere mogelijkheid is om het openhaardhout online te kopen bij een een landelijk opererende haardhoutleverancier. U moet wel goed opletten wat voor hout u koopt en welke hoeveelheid u krijgt.
De dagelijkse stoker:
De kachel wordt gebruikt als hoofdverwarming van de ruimte en je hebt een goed geïsoleerd huis. Bij een oudere kachel zonder hoog rendement zal je ongeveer 10/11 m3 per jaar gebruiken. Heb je een hoog rendement kachel dan vermindert het verbruik met 25 tot 30% en zul je 7/8 m3 per jaar verbruiken.
In tegenstelling tot het stoken van gas kan een houtkachel 100% besparen, aangezien deze CO2-neutraal kunnen zijn. Op jouw energierekening is een besparing van wel 50% mogelijk. Jaarlijks begint men vaak met dezelfde missie, namelijk het besparen op de gaskosten.
Hoe komt het dat de transportkosten zo hoog zijn? Dat komt mede door corona. Veel houtzagerijen zijn een poos dicht geweest en kampen met personeelstekorten waardoor ze de vraag naar haardhout nauwelijks aankunnen. Daarnaast is er weinig retourvracht naar Oost-Europa.