En moleculen bestaan op hun beurt weer uit nog kleinere deeltjes: atomen. Zo bestaat één watermolecuul bijvoorbeeld uit één zuurstofatoom en twee waterstofatomen.
Toch zijn moleculen niet het kleinste dat er bestaat. Bij lange na niet. Ze bestaan zelf ook weer uit nog kleinere deeltjes: de atomen. Elk molecuul is opgebouwd uit twee of meer atomen die met elkaar verbonden zijn.
Moleculen die uit één atoomsoort bestaan zijn elementen. Een voorbeeld van een element is zuurstof, dat alleen bestaat uit 'O'. Moleculen die uit verschillende atoomsoorten bestaan zijn verbindingen. Voorbeelden zijn water (H2O) of methaan (CH4).
Atomen zijn heel erg klein, tussen de 0,1 en 0,5 nanometer groot. Een haar is ongeveer 500.000 keer zo breed als één atoom. Je kunt atomen dus niet zien zonder speciale apparatuur. Atomen kunnen samen met andere atomen moleculen vormen.
Nevelvat. Protonen, neutronen en elektronen zijn kleiner dan atomen. Die kleinere deeltjes noem je subatomaire deeltjes.
Palytoxine is een chemische stof afkomstig van eencellige algen. Het is het grootste organische molecuul dat ooit door de mens is nagemaakt en bevat 71 asymmetrische centra.
Element 118, sinds twee jaar officieel oganesson gedoopt, is het zwaarste atoom waarvan het bestaan is bewezen. De kern ervan bevat 118 protonen, positief geladen kerndeeltjes, en ongeveer 175 neutronen zonder lading.
Het kleinste atoom is het heliumatoom, met een diameter van 0,6 ångström, het grootste is het franciumatoom, met een doorsnee van 5,4 ångström.
Wat gebeurt er als je materie, bijvoorbeeld een liter water, deelt en alsmaar verder deelt? Uiteindelijk houd je één molecuul water over. Als je een molecuul nog verder opsplitst maak je hem kapot, het is dan geen water meer.Wat je dan overhoudt zijn atomen.
Tussen de verschillende moleculen is er lege ruimte.Hierin zit 'niets'. Vanderwaalsbindingen zijn bindingen die tussen moleculen voorkomen. Deze komen alleen voor in de vloeibare fase en in de vaste fase van een stof.
Een atoom vormt het basisdeeltje van een chemisch element. Een atoom bestaat zelf uit een kern en elektronen. De kern van een atoom is positief geladen, en elektronen zijn negatief geladen. Elektronen draaien met een ontzettend grote snelheid om de kern heen.
Broom,Waterstof,Stikstof,Fluor,Jood,Zuurstof,Chloor.
Elementaire deeltjes zijn de kleinste, fundamentele bouwstenen van de materie die we om ons heen zien.
De moleculen zijn zo klein dat je ze niet kunt zien. Zelfs met een microscoop zijn ze nog steeds onzichtbaar. 1 Molecuul heeft een grootte van 0,0000001 mm. Dat betekent dat als je op 1cm van je geodriehoek een aantal moleculen naast elkaar legt, je 100.000.000 moleculen nodig hebt.
Eén mol is gelijk aan precies 6,02214076 × 1023 deeltjes, zoals atomen, moleculen, ionen of bepaalde groeperingen van dergelijke deeltjes. De mol wordt veel gebruikt in de scheikundige berekeningen, met name om hoeveelheden reactanten en producten van chemische reacties uit te drukken.
Waterstof (H2) is het eenvoudigste, lichtste en meest voorkomende element in het universum. Als eerste element uit het periodiek systeem van Mendeljev, bestaat een waterstofatoom uit slechts één proton met positieve lading en één elektron met negatieve lading.
De zogenaamde quarks, de leptonen en de bosonen. Laten we beginnen met de quarks. Door elektronen op protonen en neutronen te schieten hebben we gevonden dat protonen en neutronen uit kleinere deeltjes bestaan. Deze deeltjes worden quarks genoemd.
Een atoomkern of nucleus bevindt zich in het centrum van een atoom of ion.
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen. Hierbij bevat 1 mol 6,022 × 1023 deeltjes, oftewel 6,022 × 1023 deeltjes per mol (mol-1). Dit getal wordt de constante van Avogadro genoemd en wordt aangeduid met het symbool NA.
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen. Hierbij bevat 1 mol 6,022 × 1023 deeltjes, oftewel 6,022 × 1023 deeltjes per mol (mol-1).
Verschillende atomen kunnen elkaar de hand geven, en zich zo met elkaar verbinden tot een molecule. Zo ontstaat bijvoorbeeld een molecule water wanneer twee atomen waterstof en één atoom zuurstof elkaar de hand geven.
Een elektron heeft dus een veel kleinere massa dan een proton. Een elektron heeft een lading van −1e. De lading van een elektron is precies even groot als die van een proton, maar met een tegengesteld teken.
In de modellen van Gell-Mann en Zweig waren drie soorten quarks nodig om de bekende hadronen te kunnen verklaren. Tegenwoordig weten we dat er maar liefst zes soorten quarks bestaan: deeltjes die de mooie namen up, down, charm, strange, top en bottom hebben gekregen.