Grofweg zijn bacteriën in te delen in zogenaamde Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën. Het woord Gram heeft te maken met een bepaalde kleuring die toegepast wordt bij het bekijken van bacteriën. Bij die kleuring wordt een Gram-positieve bacterie donkerblauw en een Gram-negatieve bacterie rood.
Het belangrijkste verschil tussen die groepen zit hem in de bouw van de celwand. De Gram-negatieve variant heeft een celwand die bestaat uit twee lagen (membranen). Dit deel van gram-positieve bacteriën bestaat uit één dikke laag en bij hen treedt resistentie over het algemeen minder vaak op. De Gram-kleuring.
Infecties met Gram-negatieve bacteriën kunnen leiden tot Gram-negatieve sepsis, een klinisch syndroom dat wordt gekenmerkt door inadequate perfusie van de weefsels, vaatlekkage en het falen van de functie van vitale organen.
Een temperatuur tussen 10 °C en 40 °C. Onder het vriespunt delen ze zich niet meer, maar blijven ze wel in leven als in een soort winterslaap. Bij temperaturen hoger dan 75 °C, bijvoorbeeld tijdens het koken, gaan bacteriën dood. Voedingsstoffen als eiwitten en koolhydraten in de buurt.
Een eerste onderverdeling in soorten antibiotica is smal- en breedspectrum antibiotica. Smalspectrum antibiotica zijn specifiek geschikt voor infecties door een bepaalde groep bacteriën. Breedspectrum antibiotica werken op meer soorten bacteriën tegelijk. De voorkeur ligt bij het gebruik van smalspectrum antibiotica.
Met een antibiogram wordt de gevoeligheid van een micro-organisme voor verschillende antibiotica in kweek bepaald. Vanaf woensdag 8 september 2021 j.l. hanteert de afdeling medische microbiologie van het UMC Utrecht nieuwe definities voor het antibiogram.
Wanneer er op de uitslag “Mengflora” wordt vermeld, betekent dit dat er uit hetzelfde melkmonster 3 of meer verschillende bacteriën zijn geïsoleerd.
Een bacterie is maar één cel groot en heeft geen celkern. Ze zijn zo klein, dat ze nog net met de lichtmicroscoop te zien zijn. Ze zien er uit als kleine bolletjes, staafjes of spiraaltjes. Ze komen overal voor: op tafel, toilet, kleding, huid...
Antibiotica zijn medicijnen tegen een ontsteking door een bacterie. Door vaak dezelfde antibiotica te slikken, kan een bacterie ongevoelig worden. Dat heet resistent. De gebruikte antibiotica helpen dan niet meer tegen deze bacterie.
Normale pH van ochtendurine is licht zuur tot neutraal. De urine is na een maaltijd vaak basisch, dit komt door een grotere productie van maagsap na de maaltijd. Een zuurdere urine (pH <5) wijst op diarree of diabetes mellitus.
Een urineweginfectie ontstaat meestal door bacteriën van buitenaf. Meestal leven de bacteriën die de infectie veroorzaken in de darmen en rondom de plasbuis. In sommige gevallen gaat het om bacteriën die overgedragen worden bij seksueel contact (SOA).
Witte bloedcellen in de urine wijzen in het algemeen op een urineweginfectie. Er zijn dan ook bacteriën aanwezig. We spreken van een lage urineweginfectie als de infectie alleen de blaas betreft. Wanneer ook het nierbekken ontstoken is (nierbekkenontsteking), dan spreken we van een hogere urineweginfectie.
Om een bacteriële infectie zoals mastitis doeltreffend te kunnen behandelen, is het belangrijk te weten aan welke antibiotica de mastitisverwekker gevoelig is. Een overzicht van deze gevoeligheid voor (of resistentie tegen) antibiotica heet een antibiogram.
Mogelijk duurt deze stap weer 24 uur, maar dit is afhankelijk van welke specifieke test nodig is. Voor het uitvoeren van de gevoeligheidsbepaling (antibiogram) moeten de bacteriën ook weer groeien in een medium met een bepaalde antibiotica-concentratie. Dit vergt dus ook weer één nacht.
Door verschillende antibiotica uit te testen op de geidentificeerde bacteriën, kan de sensitiviteit voor deze antibiotica geëvalueerd worden; dit onderdeel van de diagnostiek wordt antibiogram genoemd. Hierdoor kan resistentie van het gevonden micro-organisme aan het licht komen.
Wanneer bacteriën resistent worden tegen antibiotica, dan moeten sterkere antibiotica worden ingezet om infecties te genezen. Chinese onderzoekers melden dat ze bacteriën hebben gevonden die ook resistent zijn tegen de sterkste antibiotica die er vandaag bestaan, namelijk polymyxinen (1, 2).
Infecties door bacteriën kunnen ernstiger verlopen dan infecties door virussen, maar de meeste infecties door bacteriën gaan vanzelf over. Bacteriën kunnen vele soorten infecties veroorzaken: blaasontsteking, keelontsteking, longontsteking, hersenvliesontsteking en middenoorontsteking zijn enkele voorbeelden.
Symptomen van een bacteriële infectie
Bij een bacteriële infectie treden er al snel symptomen op zoals: Misselijkheid. Braken. Bloed, pus of slijm in de ontlasting.
Infectieuze micro-organismen kunnen zich onder andere verspreiden door water, voedsel, insectenbeten, handen schudden, niezen en hoesten of seksueel contact. Symptomen verschillen per infectie. Algemene symptomen van een infectie zijn; roodheid, zwelling, warmte en pijn.
Van een bacterie kunt u ook ziek worden. Dit gebeurt wanneer een bacterie gaat zitten op een plek waar hij niet hoort. Hier zorgt de bacterie dan voor een infectie. Een bacterie kan in uw lichaam zitten, maar ook in een wond of in de bloedbaan.
Infecties die worden veroorzaakt door bacteriën, kunnen worden bestreden met antibiotica. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei. Als een antibioticum regelmatig tegen een bacterie wordt gebruikt, kan die bacterie resistent worden.
Een positieve testuitslag is hiermee een indicatie voor het bestaan van bacteriurie. Ongeveer 25% van de uitslagen is fout-negatief, bijvoorbeeld doordat: het infecterende micro-organisme dit enzym mist. de urine niet lang genoeg in de blaas aanwezig is geweest om de omzetting mogelijk te maken.