Als je 4,224 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2251 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,23. Als je 4,2249 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22.
Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Als je probeert af te ronden naar het dichtstbijzijnde 100 tal, kijk je naar de plaats van de tientallen, de plaats rechts van het getal waar je naar afrond.Als de plaats van het tiental 5 of hoger is, dan rond je af naar boven. Het is een 5 (of hoger) dus ronden we af naar boven, naar 400.
Om dat te doen, kijken we naar 1 plaats naar rechts, wat de tientallen zijn. Als het 5 of hoger is, ronden we naar boven af.Als het lager is dan 5, ronden we af naar beneden.Het is 5 of hoger, dus we ronden alweer af naar boven naar 10.000.
Het afronden van een getal is het verminderen van het aantal significante cijfers. Men rondt bijvoorbeeld een getal af om het aantal significante cijfers in overeenstemming te brengen met de nauwkeurigheid van het getal of met het doel waarvoor het getal dient.
Een getal met twee decimalen is ieder willekeurig getal waarbij twee cijfers achter de komma staan. Eventuele volgende nullen veranderen de waarde van het getal niet (2,50 is evenveel als 2,5), maar het aantal decimalen is vaak wel een indicatie van de nauwkeurigheid van het getal, ofwel de mate van afronding.
De cijfers achter de komma noem je decimalen. 7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen.
Na afronden op een honderdtal eindigt het getal op twee nullen. Na afronden op een duizendtal eindigt het getal op drie nullen.
BOVEN: Rondt het opgegeven getal naar boven af op het eerstvolgende gehele veelvoud van een opgegeven significantie. AFRONDEN. NAAR. BOVEN: Rondt een getal af op een bepaald aantal decimalen, waarbij altijd naar boven wordt afgerond op de volgende geldige waarde.
Als je af moet ronden op honderdduizendtallen, dan moet je eerst kijken naar het getal rechts van het honderdduizendtal. Dat getal is een 7. Bij het afronden gelden altijd deze regels: Is het getal een 4 of lager, dan rond je af naar beneden.
Leg uit dat een honderdduizendtal een groepje is van 100 000, een tienduizendtal is een groepje van 10 000, een duizendtal is een groepje van 1000, een honderdtal is een groepje van 100, een tiental is een groepje van 10 en eenheden zijn de getallen van 1 t/m 9.
Schrijf je geef cijfers na de komma, dan rond je af 'op de eenheid'. Schrijf je 1 cijfer na de komma, dan rond je af 'op een tiende' of 'op 1 decimaal'. Schrijf je 2 cijfers na de komma, dan rond je af 'op een honderdste' of 'op 2 decimalen'.
Je rondt af naar beneden of naar boven.Het middelste cijfer rond je af naar boven. Bijvoorbeeld 7,4 wordt een 7 en 7,5 wordt een 8.
Je kunt 2 formules verbinden door de ampersand (&). Voor de overzichtelijkheid, de spaties kunnen worden weggelaten. Voor het haakje links staat wel een spatie.
Slide 5 - Tekstslide. Afronden van geld: altijd 2 decimalen. Afronden van procenten: 1 decimaal. Afronden mensen: heel getal.
Decimalen zijn de getallen achter de komma.
1 decimaal = 1 getal achter de komma. 2 decimalen = 2 getallen achter de komma. 3 decimalen = 3 getallen achter de komma. Een voorbeeld met getallen die eerder in dit artikel besproken zijn en waarbij de opdracht is: rond dit getal af op een heel getal.
Een 4,5 wordt namelijk afgerond naar een 5 en een 5,5 wordt afgerond naar een 6.
Het binaire talstelsel of tweetallig talstelsel is een positiestelsel, waarin een getal wordt voorgesteld door een rijtje van de cijfers 0 en 1. Een dergelijk cijfer wordt in deze context een bit ("binary digit") genoemd.
Afronden met de round()-functie
Number: Hier plaats je het getal dat je wilt afronden. Dit kan ook een variabele zijn. 2. Digits: Hier vul je in op hoeveel decimalen je het getal wilt afronden.
Het type int stelt gehele getallen voor, zowel positieve als negatieve, die willekeurig groot kunnen zijn. Python accepteert geen getallen die geschreven zijn in de vorm 1 000 000 of 1.000.000 of 1,000,000. Tik in plaats daarvan 1000000 . Het type float stelt kommagetallen voor.