In het volgende voorbeeld staat een foutieve inversie: 'Op zaterdag gaan we altijd voetballen maar vandaag was ik ziek'. In deze zin is er geen sprake van een vragende zin. Ook begint de zin niet met een ander zinsdeel dus is er een foutieve inversie.
Als er in een zin geen restdeel vooraan staat en er desondanks sprake is van inversie, is er sprake van een stijlfout die we foutieve inversie noemen. Foutieve inversie komt doorgaans voor in samengestelde zinnen. De voorgaande zin bestaat eigenlijk uit twee zinnen: - Ik heb vanmorgen de tuin omgespit.
Een foutieve inversie is een fout in de woordvolgorde van de zin. De volgorde is meestal onderwerp + persoonsvorm + de rest van de zin. Bij een foutieve inversie verwissel je het onderwerp en de persoonsvorm van plaats, terwijl dit niet zou moeten.
Het verschijnsel betreft zinnen waarin een ander zinsdeel dan het onderwerp op de eerste plaats staat, en ja/nee-vragen waarin de persoonsvorm vooropstaat. Voorbeelden van zinnen met inversie: (1) Morgen ga ik naar de markt. (2) De vuilniszakken heeft hij vanochtend op de hoek van de straat gezet.
In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin de volgorde van onderwerp en persoonsvorm omdraait, spreek je van inversie. Je mag inversie alleen gebruiken in vraagzinnen, in zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp of in zinnen die beginnen met een bijzin.
Inversie is de omkering van de gewone woordvolgorde 'onderwerp - persoonsvorm' in hoofdzinnen. Bij inversie staat de persoonsvorm dus vóór het onderwerp. Dat wordt gewoonlijk veroorzaakt doordat een zin begint met een zinsdeel dat niet het onderwerp of de persoonsvorm is. Ook in ja-neevragen is er inversie.
De toegenomen moeilijkheid om visuele stimuli te leren herkennen die normaal op een bepaalde manier worden weergegeven, als ze ondersteboven worden aangeboden.
Foutieve samentrekking betekenis
In een zin met een foutieve samentrekking laat je woorden weg die je niet kunt weglaten. Als je een samengestelde zin schrijft, kun je vaak een woord of een paar woorden weglaten. Dit noemen we een samentrekking.
De congruentiefout, ook wel incongruentie, genoemd, is een stijlfout die wij heel vaak tegenkomen in scripties en verslagen. De congruentiefout wordt gemaakt wanneer het onderwerp en de persoonsvorm in een zin qua 'getal' niet met elkaar overeenkomen.
Inversie is de beweging van de voetzool naar het mediane vlak. De tegenovergestelde beweging is eversie. Inversie en eversie worden niet respectievelijk supinatie en pronatie genoemd, analoog aan de bewegingen van de hand.
Een bijzin (ook wel afhankelijke of ondergeschikte zin) is een zin die een zinsdeel kan zijn in een zin of een onderdeel van een zinsdeel. Een algemeen kenmerk van bijzinnen is dat ze een woordvolgorde hebben waarbij de persoonsvorm achteraan staat.
Een hoofdzin is een zelfstandige zin. Een bijzin is een afhankelijke zin en kan niet bestaan zonder een hoofdzin. Een ander verschil tussen een hoofdzin en een bijzin is de woordvolgorde. In een hoofdzin staat de persoonsvorm meestal op de tweede plaats.
Normaal daalt de temperatuur met de hoogte maar boven een inversie (temperatuuromkering) stijgt de temperatuur juist met de hoogte. Een inversie houdt niet alleen mist en kou gevangen in de onderste luchtlaag. Bij een inversie ligt de warme luchtlaag als een soort deksel op de koudere luchtlaag aan het aardoppervlak.
Bij een samentrekking kies je ervoor delen van woorden, woordgroepen of zinnen weg te laten in plaats van ze telkens te herhalen. Voorbeelden zijn land- en tuinbouw, oude en nieuwe boeken en hoofd- en kleine letters.
' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin. De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin, en past zich ook aan het onderwerp aan. Als het onderwerp bijvoorbeeld een enkelvoud is, zoals hij, dan is de persoonsvorm dat ook: hij loopt.
In het Nederlands is er meestal sprake van congruentie tussen het onderwerp van een zin en de persoonsvorm. Dat betekent dat onderwerp en persoonsvorm met elkaar overeenkomen in persoon en getal (enkelvoud of meervoud). Congrueren onderwerp en persoonsvorm niet, dan spreken we van incongruentie.
Bij incongruentie komt het getal van het onderwerp niet overeen met de persoonsvorm. Er zou dan staan: 'De leraren schrijft op het bord'. De enkelvoudige persoonsvorm past niet bij het meervoudige onderwerp: het congrueert niet.
foutief = foutief bijv. naamw. Uitspraak: [fɑu`tif] niet zoals het moet Voorbeeld: `Het bedrag is gebaseerd op een foutieve aanname en klopt dus niet. `Antoniem: goed Synoniemen: onjuist,...
Een weglatingsstreepje geeft aan wanneer een deel van het woord is weggelaten. Als er dus geen deel is weggelaten hoef je het streepje ook niet te plaatsen. Met andere woorden alleen als het oorspronkelijke woord aan elkaar werd geschreven schrijf je een streepje, waren het losse woorden, dan komt er geen streepje.
De standaardfoutenlijst is een lijst van formuleringsfouten uit het methodeboek Nieuw Nederlands. De fouten die in deze lijst staan worden vaak gemaakt door schrijvers. In de lijst wordt onder andere aandacht besteed aan pleonasmen, tautologieën, incongruentie, foutieve samentrekkingen en foutieve beknopte bijzinnen.
Luchtverontreiniging. Het nadeel van een inversielaag is dat de luchtkwaliteit sterk achteruit gaat. Door weinig wind en het zogenaamde “deksel op de pan” kan de uitstoot van schadelijke stoffen niet weg en blijft als een deken onder de inversielaag hangen. Smog is hierdoor het gevolg.
Eversie is de beweging van de voetzool van het mediane vlak vlak af, dus naar lateraal (pes valgus). De tegenovergestelde beweging is inversie (pes varus). Inversie en eversie worden niet respectievelijk supinatie en pronatie genoemd, analoog aan de bewegingen van de hand.
Temperatuurinversies komen vaak voor wanneer een warme, minder dichte luchtmassa beweegt over een dichte, koude luchtmassa. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer de lucht nabij de grond snel warmte verliest tijdens een heldere nacht.