Eigen verantwoordelijkheid als taak of opdracht om iets zelf te organiseren of op te lossen, of op zijn minst zelf te betalen. Eigen verantwoordelijkheid als de vrijheid om zelf te bepalen hoe je iets organiseert of oplost: handelingsruimte.
Eigen regie gaat om het zelf beslissen over je leven en zorg en ondersteuning daarbij. Centraal staat: wat wil ik? Eigen regie is: het vermogen om je eigen leven en noodzakelijke ondersteuning te regelen en het praktische vermogen om jezelf te redden in lichamelijk, sociaal en psychisch opzicht.
Het concept eigen regie is belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat ervaren eigen regie ouderen beter in staat stelt om met tegenslagen om te gaan, en het vermindert stress en bevordert het welbevinden*. Het zelf kunnen voeren van de regie is cruciaal voor de duurzame vergroting van kwaliteit van leven van mensen.
Eigen kracht betekent: je eigen leven kunnen vormgeven en problemen zelf kunnen oplossen. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat dat burgers een eigen verantwoordelijkheid hebben voor hoe ze hun leven inrichten.
'Zelfregie en zelfredzaamheid zijn twee verschillende begrippen', legt ze uit. 'Zelfregie gaat over zelf beslissen over je eigen leven. Zelfredzaamheid gaat over zelf doen. Mijn onderzoek laat zien dat sommige cliënten tijdelijk of langer ondersteuning nodig hebben om de regie over hun leven weer te kunnen krijgen.
Spanningsveld: eigen kracht betekent niet alles zelf kunnen Iedereen heeft eigen kracht, en het is belangrijk voor mensen dat die de ruimte krijgt. Dat kan door mensen de ruimte te geven hun mogelijkheden en talenten in te zetten om ondersteuning voor zichzelf en anderen te organiseren en uit te voeren.
Creëer ruimte in je bedrijf om je medewerkers in staat te stellen om eigen regie te nemen. Kort gezegd: zorg dat het mogelijk is. Denk niet alleen aan het beschikbaar stellen van tijd, middelen en geld. Organiseer het werk ook zo dat mensen daadwerkelijk eigen keuzes kunnen maken en ruimte hebben om te leren.
✓ Een beroep doen op eigen kracht is niet 'regel het zelf maar', maar samen met de cliënt in kaart brengen wat zijn moge- lijkheden en die van zijn netwerk zijn. Daarna volgt pas het gesprek hoe hij deze mogelijkheden kan benutten. ✓ Geef de cliënt zeggenschap, maak hem mondig.
Door het versterken van de eigen kracht op deze twee vlakken houden jeugdigen, ouders of gezinnen meer grip op hun leven wat zorgt voor het zelfstandig kunnen oplossen van (lichte) problemen en het kunnen voorkomen van problemen in de toekomst (Denktank Transformatie Jeugdstelsel, 2014; Van Yperen, z.d.; Hoek, 2010).
Sociaal leven: meer contacten krijgen, iets zinvols doen. Psychisch functioneren: meer zelfvertrouwen en/of meer structuur krijgen. Alledaagse vaardigheden (ADL): weer zelfstandig dingen kunnen doen, zoals in het huishouden, met het eten, zelf wassen, aankleden, uitkleden, kousen aantrekken, douchen, boodschappen doen.
Mensen moeten de situatie kunnen overzien, doelen kunnen stellen, een plan kunnen maken, daadwerkelijk in actie komen, volhouden en met tegenslag kunnen omgaan.
Eigen regie en autonomie zijn verwant. Beiden verwijzen naar het vermogen om zelf sturing te geven aan het leven. De aandacht voor eigen regie past binnen onze tijd: er is veel aandacht voor vrijheid van keuzes en een eigen leefstijl.
Zelfmanagement wordt gedefinieerd als acties en vaardigheden gericht op: Het zelf omgaan met de aandoening, symptomen en psychosociale gevolgen van de aandoening. Het zelf omgaan met factoren die de symptomen kunnen verergeren (risicofactoren). Het zelf werken aan leefstijlveranderingen.
Het 5A model is ontworpen om zorgverleners te helpen om structuur te geven aan zelfmanagementondersteuning (CBO, 2014). In het 5A model gaat het over: Achterhalen, Adviseren, Afspreken, Assisteren en Arrangeren (zie figuur 1). (levering van) zorg zijn vastgelegd.
Om de zelfregie van mensen te vergroten, is het belangrijk dat zij zelf richting geven aan hun leven. Juist voor mensen die een beroep op anderen moeten doen voor steun bij zelfredzaamheid of participatie, is het belangrijk om de mogelijkheden voor zoveel mogelijk zelfregie te verkennen.
Zelfredzaamheid is het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Door behoud en/of versterking van zelfredzaamheid kan zorg of intensivering van zorg worden voorkomen of uitgesteld.
Het is een begrip dat veel gebruikt wordt in de zorg, maar minstens zo vaak niet wordt begrepen. Een ander woord daarvoor is zelfmanagement. Zelfondersteuning, zelfzorg of zelfredzaamheid zijn weer andere begrippen met een andere betekenis. Met eigen regie wil je over je eigen leven kunnen beslissen.
Empowerment bij een patiënt kan bevorderd worden door de inbreng van de patiënt vanaf het begin van het zorgproces mogelijk te maken, door hem in staat te stellen eigen- machtig te beslissen en te handelen. Empower- ment is gericht op het verbeteren van het zelf- vertrouwen, het zelfbewustzijn en het zelfbeeld.
De cliënt is de eigenaar van zijn hulpvraag. We ondersteunen hem in het zo helder mogelijk krijgen van wat zijn doel is, wat hij met de hulp wil bereiken. Het versterken van de eigen manier van coping, het in kaart brengen van wat er goed gaat en het ontdekken hoe men dat voor elkaar krijgt, staat centraal.
Een onafhankelijke Eigen Kracht-coördinator organiseert de conferentie. Deze coördinator heeft geen belang bij de uitkomst van de conferentie en de inhoud van het plan. Hij of zij informeert alle betrokkenen over doel, werkwijze, mogelijkheden en ieders verantwoordelijkheden en zorgt dat iedereen veilig kan deelnemen.
De Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) toetst de zelfredzaamheid op de leefgebieden inkomen, werk & opleiding, tijdsbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, vaardigheden bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL), sociaal netwerk, maatschappelijke ...
Zelfredzaamheid = het individuele vermogen om handelingen die mensen in het gewone leven verrichten, zelfstandig te kunnen doen. Samenredzaamheid =het collectieve vermogen om handelingen te kunnen doen, die mensen in het gewone leven zonder professionele inmenging verrichten.