Wat valt er onder variabele kosten? Hieronder vallen alle kosten die maandelijks veranderen en/of afhankelijk zijn van de productiehoeveelheid. Het beste voorbeeld is meel voor de bakker. Als de bakker namelijk 1.000 broden produceert heeft hij veel minder meel nodig dan als hij 100.000 broden maakt.
Variabele kosten zijn kosten waarvan het totaalbedrag afhankelijk is van de productieomvang. Het totaalbedrag dat een onderneming kwijt is aan variabele kosten is afhankelijk van het aantal producten dat een onderneming maakt in die periode.
Bij variabele kosten is het totaalbedrag dat een onderneming per periode kwijt is afhankelijk van de omvang van de productie. Bijvoorbeeld de kosten van grond- en hulpstoffen of de transportkosten. Vaak heeft elk product dezelfde variabele kosten per product (GVK), bijvoorbeeld € 20 per product.
Vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als er meer of minder wordt geproduceerd. Ze worden ook wel constante kosten genoemd. Een voorbeeld van vaste kosten is de huur van een bedrijfspand: het maakt niet uit hoeveel producten er in het pand geproduceerd worden, de huur is hetzelfde.
De variabele kosten bewegen eigenlijk volledig mee met de omvang van jouw productie. Doordat deze kosten afhankelijk zijn van de omvang van jouw productie is het wel lastig om deze kosten in te schatten. De kosten zijn immers elke maand anders; dit is dan ook het belangrijkste verschil ten opzichte van de vaste kosten.
Ook rekeningen van de energie- en watermaatschappijen vallen onder variabele kosten. Het verschilt namelijk iedere maand hoeveel je daarvan gebruikt.
Variabele kosten zijn de kosten die afhangen van de hoeveelheid producten/diensten die geleverd worden. Dit zijn bijvoorbeeld de inkoopprijs of transportkosten: als je meer producten gaat verkopen dan moet je ook meer transporteren, dus zullen je kosten omhoog gaan.
Totale vaste lasten: de kosten die we altijd hebben om het restaurant open te hebben. Salarissen, huur, verzekering, telefoon, internet, water, elektriciteit, etc. Totale variabele kosten: de kosten die we hebben wanneer gasten het restaurant binnenkomen. Productiekosten, , schoonmaken, enz.
Er is dan géén sprake van vaste kosten, aangezien alleen salariskosten voor vast personeel vallen onder de noemer (vaste) kosten'.
Lonen worden vaak als variabele kosten gezien maar een deel van de loonkosten is vast.
Het kan daarbij gaan om directe variabele kosten zoals kosten van materiaal dat per product wordt verbruikt of om directe contante kosten. Hier gaat het dan om kosten die direct gerelateerd zijn aan één product maar de kosten wijzigen niet met de omvang van de productie.
TOTALE VASTE KOSTEN: Deze kosten veranderen niet voor het bedrijf, ze zijn maandelijks/jaarlijks even hoog. Ze veranderen ook niet als er meer of minder geproduceerd wordt. Het gaat hier om huurkosten van het pand, rentekosten van leningen, afschrijvingskosten van machines, reclamekosten en vaste personeelskosten.
Constante kosten of vaste kosten zijn kosten die niet veranderen als de productie verandert. Alle constante kosten samen zijn de totale constante kosten (TCK). De kosten die wel veranderen als de productie verandert, noemen we de variabele kosten. Alle variabele kosten samen zijn de totale variabele kosten (TVK).
De gemiddelde variabele kosten (GVK) zijn gelijk aan: de totale variabele kosten (TVK) gedeeld door de afzet (q).
Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan een product of dienst van een bedrijf op grond van een directe technische of organisatorische verhouding. Voorbeelden van indirecte kosten van een bedrijf zijn: de huur. telefoonkosten.
Gemiddelde vaste lasten gezin bestaande uit 4 personen
€500-€600 Huur of hypotheek (gemiddelde per maand). €430-€450 Boodschappen (gemiddeld per maand voor een gezin bestaande uit 4 personen). Per leeftijdscategorie zijn er duurdere en minder dure uitgaven.
U berekent de kostprijs door de totale kosten per kostenplaats te delen door de normale bezetting.
Alleen gaan wonen: Vaste kosten
Water (gemiddeld € 20 per maand) Elektriciteit en gas (gemiddeld € 180 per maand) Huur (gemiddeld € 700 per maand) Tv en internet (gemiddeld € 60 per maand)
Deze zijn leverbaar vanaf € 10.000,- tot € 100.000,-. Dit zelfde geld voor een professionele horeca keuken. Er zijn tal van factoren die invloed hebben op de uiteindelijke kosten van een keuken.
Wat zijn horeca kengetallen? Met behulp van kengetallen kan je de producten/diensten van een restaurant vergelijken met die van de horecabranche. Deze kengetallen geven je een data gedreven antwoord op welke vlakken een restaurant goed presteert en op welke aspecten verbetering nodig is.
De optelsom van alle verkochte artikelen x de prijs = de omzet. Omzet is hetgeen dat verkocht is in een bepaalde periode ongeacht de betalingsmethode. Het maakt dus niet uit of gasten direct betaald hebben of een factuur toegestuurd krijgen (debiteuren).
Wat is dan de verkoopprijs inclusief btw? De belasting komt bovenop de verkoopprijs exclusief btw. Als er 21% bij een prijs van € 100 op komt, wordt de prijs inclusief btw: 100 × 1,21= € 121,00. De bruto prijs is hier € 100 en de netto prijs € 121.
De btw wordt door de verkoper of dienstverlener toegevoegd aan de prijzen van hun goederen of diensten. Bijvoorbeeld wanneer een product of dienst zonder btw 100 EUR kost, dan kost dit 121 EUR na de toeslag (de BTW bedraagt 21 EUR). Het wordt echter meer verwarrend voor een kostprijs van 100 EUR inclusief BTW.
Een variabele is een symbool dat een willekeurig element van een bepaalde verzameling voorstelt, zoals de natuurlijke of rationale getallen. Meestal gebruiken we letters zoals a, b en c of x, y en z als variabele.