De kenmerken die bij een depressie met vitale kenmerken horen zijn: een sterk verminderde levenslust, vooral als je 's morgens wakker wordt, gewichtsverlies, een sterk schuldgevoel en je hebt de wens om een einde aan je leven te maken.
Zonder behandeling kan een depressie na enkele weken weer overgaan, maar soms kan het ook vele maanden of jaren voortduren. Gemiddeld duurt een depressie zonder behandeling vier tot zes maanden. Met een behandeling kunnen de klachten verminderen of kan de duur van de depressie worden verkort.
Je voelt je somber, hebt nergens zin in en alles lijkt meer energie te kosten dan voorheen. Vaak trekt zo'n sombere bui na een paar dagen weg. Maar het kan zijn dat je al langer rondloopt met dit gevoel, dat het maar niet weggaat. En dat het je leven beheerst.
Depressie met melancholische of vitale kenmerken: Dit is een vorm van depressie waarbij mensen naast de depressieve verschijnselen last hebben van vroeg wakker worden, zich in de ochtend het meest depressief voelen, geremd zijn in de motoriek, eetlustvermindering en gewichtsverlies, en grote schuldgevoelens.
Goede of slechte ervaringen of gebeurtenissen die je leven opeens erg veranderen, kunnen ervoor zorgen dat je depressief wordt. Voorbeelden daarvan zijn het verlies van je partner, ontslag of een verhuizing. Maar denk ook aan schokkende gebeurtenissen die je somber en angstig maken, zoals een beroving of een ongeluk.
Een depressie zit meestal niet alleen in het hoofd, maar brengt vaak ook lichamelijke gevolgen met zich mee. U kunt hierbij denken aan het hebben van hoofdpijn of het veranderen van de eetlust met een gewichtstoename of -afname tot gevolg. Ook in de hersenen zijn fysieke veranderingen terug te vinden.
Depressieve stoornis
Wordt ook wel 'unipolaire depressie' of 'gewone' depressie genoemd. Van een depressieve stoornis is sprake als iemand voor langere tijd somber of neerslachtig is. Een periode waarin zich depressieve symptomen voordoen, wordt een depressieve episode genoemd.
Uiterlijk zien ze er misschien passief en bedrukt uit, maar van binnen is er een sterke onrust aanwezig. Soms komt deze onrust naar buiten met gejaagd gedrag, ongeduld, prikkelbaarheid, ongedurigheid en kwaadheid. Dit wordt soms 'geagiteerde depressie' genoemd.
Een depressie is een stemmingsstoornis, gekenmerkt door een verlaagde, sombere stemming en plezierverlies. Als de depressie ernstig is, kunnen psychoses voorkomen, vaak met wanen over armoede, schuld of dood. We spreken dan van een psychotische depressie.
Slaapproblemen verhogen het risico op depressie en angststoornissen en kunnen bijdragen aan een slechter beloop van deze stoornissen, blijk uit Nederlands onderzoek. Slaap is één van de factoren die een sterke invloed kan hebben op depressie en angststoornissen.
Als je depressief bent is het belangrijk dat je dit met je werkgever bespreekt. En samen met de bedrijfsarts onderzoekt hoe ernstig je klachten zijn en wat het beste is om te doen. Misschien niet doorgaan met depressief thuis werken, maar even helemaal stoppen en wat rust nemen en daarna weer rustig op gaan bouwen.
Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI's genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming. Voorbeelden zijn citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.
Depressies kunnen zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de persoon en hun omgeving. Naast het psychisch lijden en de beperkingen in het sociale leven van de cliënt, hebben depressies vaak grote gevolgen voor relaties. Partners kunnen overbelast worden of de relatie met de kinderen raakt mogelijk verstoord.
Mensen met een depressie denken vaak dat zij hun gedachten zijn, waardoor ze negatief over zichzelf denken en zo in een negatieve spiraal terecht komen.
U voelt zich triest voelen of hulpeloos, tot niets in staat. Het lukt niet meer om ergens nog plezier aan te beleven, u verliest interesse in onderwerpen en het is lastiger om zich te concentreren. Andere gevoelens die vaak voorkomen bij depressies zijn prikkelbaarheid, of juist een dof en leeg gevoel van binnen.
Mensen die depressief zijn, zijn langdurige tijd somber en hebben vrijwel nergens zin in. Ze verliezen vaak interesse in de dingen om zich heen en kunnen niet echt meer genieten. Men spreekt van een depressie als de gevoelens van neerslachtigheid minstens twee weken duren. Hierbij hoort ook een gebrek aan motivatie.
Een depressie is een multifactoriële aandoening. Dit houdt in dat meerdere zaken een rol spelen bij het ontstaan van de stoornis. Erfelijkheid is daar één van. Kinderen van ouders met een depressie hebben bijna 3 keer zo veel kans om zelf een depressie te krijgen.
Vaak voelen mensen met dysthymie zich zeer eenzaam en ongelukkig. Ze zien zichzelf als waardeloos, oninteressant en machteloos. Hun eet- en slaappatroon is vaak verstoord, waardoor ze zich extra vermoeid en lusteloos voelen. Zowel de concentratie als het geheugen functioneren slecht.
Neurotransmitters. Bepaalde stoffen in de hersenen maken een mens kwetsbaar voor depressie. Dat zijn de zogenaamde neurotransmitters, die zorgen voor emoties, eetlust en concentratievermogen. Enkele van deze neurotransmitters, namelijk serotonine en noradrenaline, werken in op de stemming.
Hersenactiviteit en volume kunnen gemeten worden met behulp van een MRI scanner. Er wordt gedacht dat mensen met een depressie- of angststoornis een verstoorde verwerking, reactie en geheugen hebben voor emotionele prikkels uit de omgeving.
In bepaalde delen van de hersenen zou er bij depressie een tekort optreden van deze neurotransmitters. Deze verstoringen in het chemische evenwicht geeft aanleiding tot angstklachten, overmatig piekeren, verminderde plezierbeleving, passiviteit en een sombere stemming.
Verhoogde cortisolwaarden vormen een biologische kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van depressie. Een hogere waarde van het stresshormoon cortisol bij patiënten in de ochtend wijst mogelijk op een biologische kwetsbaarheid voor depressie en angst en een lagere ochtendwaarde op een grotere kans op een chronisch beloop.