Isotopen zijn elementen met een verschillende hoeveelheid neutronen in de kern, waardoor deze instabiel raken.Deze instabiliteit raken isotopen kwijt na verloop van tijd door verval.
Radioactief verval is het fysico-chemische verschijnsel dat van een atoom spontaan de atoomkern verandert.
Een isotoop van een element is in sommige gevallen instabiel. Een andere verhouding van protonen en neutronen is dan energetisch gunstiger. Om die reden zijn sommige isotopen radioactief: ze vervallen. Bij dat verval schieten geladen deeltjes weg, waardoor het isotoop in een ander element verandert dat stabieler is.
De belangrijkste vervalsoorten zijn alfa-verval, beta-verval en gamma-verval. In deze videoles wordt uitgelegd wat er precies gebeurt met de protonen en neutronen in een atoomkern bij radioactief verval en hoe de bijbehorende vervalvergelijking eruit ziet.
Radioactief verval is een natuurkundig fenomeen. Na de desintegratie verandert de atoomkern van samenstelling; hij bevat meer of minder protonen en/of neutronen. Zo ontstaan er andere nucliden en daarmee soms een andere isotoop van hetzelfde chemisch element, maar meestal een ander element.
Ioniserende straling beschadigt het DNA van cellen. In eerste instantie kan dit mutaties bij de celdeling veroorzaken en dus uiteindelijk kanker. Wanneer de dosis hoger wordt raken de DNA-strengen ook zwaarder beschadigd. De cel kan nu de celdeling niet meer voltooien en geen eiwitten meer produceren, en sterft af.
Bij de meeste onderzoeken wordt gebruik gemaakt van Technetium 99m. De hoeveelheid radioactiviteit van deze stof halveert iedere 6 uur. Daarnaast scheidt het lichaam deze stof via de natuurlijke weg uit. Hierdoor is de radioactieve stof slechts enkele dagen in uw lichaam aanwezig.
Effecten op de mens. Ioniserende straling kan weefsel en DNA beschadigen. Daardoor neemt bij verhoogde blootstelling de kans op gezondheidsschade toe, zoals het ontstaan van kanker.
Echt serieus wordt het rond de 4000 millisievert. Als een persoon dan niet wordt behandeld, kan hij binnen twee maanden sterven. Bij 10.000 millisievert zal iemand in een of twee weken dood zijn aan interne bloedingen. Het dubbele daarvan tast het centrale zenuwstelsel aan en leidt binnen enkele uren tot de dood.
Materialen zoals PEEK en polyimide tonen goede bestendigheid tegen gammastraling en röntgenstraling. PTFE en POM zijn daarentegen zeer gevoelig en daarom minder geschikt voor toepassingen die te maken hebben met blootstelling aan straling.
Radioactieve of beter gezegd ioniserende straling delen we in in alfa-, bèta- en gammastraling. Alfastraling is de gevaarlijkste van de drie. Alfastraling bestaat uit de kernen van heliumatomen die met 10.000 tot 20.000 km/s rondrazen.
De stralingsniveaus in de kerncentrale van Tsjernobyl en het nabijgelegen gebied (met inbegrip van de stad Pripyat) varieerden van 0,1 tot 300 Sieverts per uur (bijna een miljard – 1.000.000.000 keer meer dan de gebruikelijke natuurlijke achtergrondstraling gemeten in microSieverts – μSv).
De reactor heeft tien dagen lang gebrand. Hierdoor werden grote hoeveelheden radioactieve stoffen verspreid over Europa en delen van Azië. In totaal is er bij dit ongeval meer de helft van het radioactieve jodium (ruim 4.000 PBq) en ongeveer een derde deel van het radioactieve cesium (ca. 130 PBq) vrijgekomen.
De grootheid vervalconstante (λ) is de fractie van de activiteit die per eenheid van tijd vervalt (in s-1).
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is 150 microgram. Waarom deelt de overheid gratis jodiumtabletten uit? De regering wil de bevolking beter beschermen bij een eventuele kernramp.
In BINAS kun je zien dat er isotopen zijn met een korte halveringstijd en een grote energie van het alfadeeltje maar ook stoffen met (ongeveer) dezelfde halveringstijd en een kleinere energie.
Tot op de dag van vandaag wonen en werken er zevenduizend mensen in de omgeving van de voormalige centrale, terwijl een veel kleiner aantal bewoners ondanks de risico's naar omringende dorpen is teruggekeerd.
Het voornaamste risico van grote doses straling is het ontstaan van kanker. De hoeveelheden straling die gebruikt worden bij een röntgenonderzoek zijn te klein om aan te tonen dat hierdoor kanker ontstaat.
Niet-ioniserende straling. Een belangrijke vorm hiervan is elektromagnetische straling, ook wel elektromagnetische velden genoemd. Deze straling komt bijvoorbeeld van elektrische apparaten, hoogspanningslijnen, zendmasten en mobiele telefoons.
Mensen met elektrohypersensitiviteit hebben ook onder de wettelijke blootstellingslimieten al last van klachten 5G straling. Zij kampen met symptomen als oorsuizen en piepen, licht gevoel in het hoofd of hoofdpijn en druk op de trommelvliezen als gevolg van blootstelling aan elektromagnetische straling.
Nee, straling kun je niet zien of voelen. Alleen met speciale meetinstrumenten kan worden vastgesteld of ergens straling is.
Het laten maken van één of twee, of zelfs meerdere röntgenfoto's per jaar kan geen kwaad. Röntgenstraling is alleen schadelijk als u er vaak en lang aan blootgesteld wordt.
“Bij CT wordt een dosis röntgenstraling gebruikt die vele malen hoger is dan bij een gewone röntgenfoto. Röntgenstraling is schadelijk en richt zijn schade aan op het moment van toediening. Als standaard zou je kunnen aanhouden dat iemand niet meer dan drie maal per jaar CT-onderzoek mag ondergaan.
In de gezondheidszorg wordt soms (röntgen)straling of radioactiviteit gebruikt. Bijvoorbeeld bij het maken van een röntgenfoto of een CT-scan. Deze straling heet ook wel ioniserende straling.