Van een verplichte rechtshandeling is sprake wanneer de schuldenaar (de latere failliet) een rechtshandeling heeft verricht op grond van een verplichting uit de wet of een overeenkomst.
De Faillissementswet heeft als uitgangspunt dat wanneer een schuldenaar weet dat een faillissement niet meer te voorkomen is, alle schuldeisers gelijk moeten worden behandeld. De curator kan transacties die daarmee in strijd zijn vernietigen. Dit benadelend handelen wordt paulianeus handelen genoemd.
Bij het inroepen van de actio pauliana, wordt een verschil gemaakt tussen de rechtshandeling om niet (dat wil zeggen: er is geen tegenprestatie, denk aan de schuldenaar die zijn auto wegschenkt) en de rechtshandeling anders dan om niet (wél een tegenprestatie, denk aan de schuldenaar die zijn auto goedkoop verkoopt).
Ziet u uw faillissement aankomen, dan zou u kunnen besluiten om al uw bezittingen voor een laag bedrag te verkopen voordat het faillissement een feit is, zodat dit niet meer kan worden gedaan door de curator om schuldeisers terug te betalen. Dergelijke handelingen zijn strafbaar en kunnen dan ook worden teruggedraaid.
De actio pauliana is de bevoegdheid om door een schuldenaar verrichtte rechtshandelingen die diens schuldeisers benadelen te vernietigen. De actio pauliana beschermt dus het verhaalsrecht van schuldeisers.
Voor een geldige rechtshandeling geldt een wil en verklaring. Dit zijn de vereisten voor een rechtshandeling. De rechtshandeling moet berust zijn op de wil van diegene die de rechtshandeling verricht. Die wil moet gericht zijn op de rechtsgevolgen van de handeling.
De zijdelingse vordering is het middel aan een schuldeiser verleend wanneer deze geconfronteerd wordt met een schuldenaar die nalaat zijn vorderingsrecht uit te oefenen, waardoor het vermogen van de schuldenaar verkleint en er minder rechten tot uitvoering ontstaan.
Een buitengerechtelijke vernietiging kan vormloos geschieden. Zij hoeft dus niet op schrift te zijn gesteld, maar kan ook mondeling plaatsvinden of besloten liggen in een gedraging. Dit vloeit voort uit artikel 3:37 lid 1 BW.
Pauliana is het middel waarmee een schuldeiser kan opkomen tegen een schuldenaar die onverplichte rechtshandelingen verricht met als doel om de betreffende schuldeiser in zijn verhaalsmogelijkheden te benadelen. De actio pauliana is geregeld in artikel 3:45 BW.
Concurrente schulden zijn schulden die ontstaan nadat een product of dienst is geleverd en er niet is betaald. Bijvoorbeeld openstaande facturen van leveranciers van producten, maar ook energieleveranciers of zorgverzekeraars.
Eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen
Men onderscheidt in twee verschillende soorten rechtshandelingen: éénzijdige rechtshandelingen en meerzijdige. De éénzijdige worden weer onderscheiden in “gerichte” en “niet-gerichte” rechtshandelingen.
Voorbeelden. Een voorbeeld van een eenzijdige rechtshandeling is het aanvaarden of verwerpen van een erfenis. Een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling is een overeenkomst.
Juridisch gezien is de betaling een eenzijdige rechtshandeling waarmee juridische gevolgen worden beoogd.
1: Dwingend recht. Artikel 2:25 BW bevat het uitgangspunt dat Boek 2 BW van dwingend recht is. Van de bepalingen van Boek 2 BW kan slechts worden afgeweken, voor zover dat uit de wet blijkt.
Er is sprake van bedrog als iemand probeert een ander een rechtshandeling te laten verrichten, door opzettelijk een onjuiste mededeling te doen, iets te verzwijgen waarvan hij het wel moest mededelen of door een andere kunstgreep. Het belangrijkste vereiste voor bedrog is dat er sprake is van opzet.
Een rechtshandeling is wat de vorm betreft geldig indien zij voldoet aan de vormvereisten van het recht dat op de rechtshandeling zelf van toepassing is, of van het recht van de staat waar de rechtshandeling is verricht.
Op grond van artikel 3:39 BW en artikel 3:40 BW kan een rechtshandeling nietig zijn. Als een rechtshandeling niet in de voorgeschreven vorm is verricht, is deze nietig. Ook als een rechtshandeling door zijn inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, is deze nietig.
Een rechtsgevolg is het ontstaan, tenietgaan of gewijzigd raken van een juridische relatie. Voorbeelden van rechtshandelingen zijn het sluiten van een koopovereenkomst of een arbeidsovereenkomst. Een onrechtmatige daad is bijvoorbeeld geen rechtshandeling, want hierbij is geen rechtsgevolg beoogd.
Een ongeldige rechtshandeling is nietig. De gronden voor nietigheid staan in de wet. Als een rechtshandeling nietig is, dan is het alsof de rechtshandeling nooit heeft bestaan. Nietigheid geschiedt van rechtswege, dat wil zeggen: er hoeft geen beroep op te worden gedaan.
Schuld is een begrip uit het recht en de gebruikstaal. Iemand heeft juridisch beschouwd een schuld aan een ander als er met die ander een afspraak is gemaakt een bepaald bedrag te voldoen voor een door de andere te leveren prestatie. De ander heeft een vordering, veelal uitgedrukt in geld, op de eerstgenoemde.
Vorderingen zijn dus eigenlijk schulden die een klant bij jou heeft, of die jij bij je leverancier hebt. Je vindt deze debiteuren en crediteuren apart terug op de activa en passivazijde van je balans.
Een concurrente vordering houdt in dat een schuldeiser als een van de laatste schuldeisers (een deel van) het bedrag van een openstaande vordering uitgekeerd krijgt. Bij een faillissement heeft dit tot gevolg dat een schuldeiser doorgaans nooit de gehele vordering voldaan zal krijgen.
Het opmaken van een testament is een ongerichte eenzijdige rechtshandeling. Een testament bevat een uiterste wil van slechts één persoon.
Eenzijdige rechtshandelingen zijn rechtshandelingen die door één partij die bij de overeenkomst is betrokken worden gedaan. Voorbeelden van eenzijdige rechtshandelingen zijn: het beëindigen van het huurcontract of het ontslag van een werknemer.
Een tweezijdige rechtshandeling is een rechtshandeling waarvoor twee afzonderlijke partijen samen hun wil moeten uiten om te kunnen bestaan (contract …).