verkorte vormDenk bijvoorbeeld aan het meisje: dit is een onzijdig woord, maar er wordt een vrouwelijk persoon bedoeld. In dat geval wordt het bezittelijk voornaamwoord gebruikt dat bij het biologisch geslacht hoort ('Het meisje zit in haar kamer').
Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud kan zowel de volle vorm jouw als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. Jouw is nadrukkelijker dan je. Als er geen speciale nadruk nodig is, wordt in de praktijk vaker voor je dan voor jouw gekozen.
Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een bezit aangeeft. Het vertelt van wie of wat iets is. Voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden zijn: 'mijn', 'zijn', 'haar', 'jouw' en 'uw'.
Je gebruikt 'mein' als het woord mannelijk is en 'meine' als het vrouwelijk is.
Hen gebruik je wanneer er wel een voorzetsel in de zin staat of als het gaat om een lijdend voorwerp. Vanaf deze maand hebben (hun/hen) maatregelen effect. Hen is nooit een bezittelijk voornaamwoord.
Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden: 'Dat is mijn fiets', 'Vergeet jouw/uw tas niet! ', 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren. ' Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier, ding of instantie en een zelfstandig naamwoord.
Persoonlijk voornaamwoord
Voornamelijk gebruikt om te verwijzen naar personen, soms ook naar dieren.
Let ook op de schrijfwijzen van euer en eure . Deze betekenen allebei hetzelfde, maar euer gebruik je bij mannelijke Duitse woorden en eure bij vrouwelijke Duitse woorden.
Het enkelvoudige bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon (''uw'') is dein (informeel) of Ihr (formeel) . Het meervoudige bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon (''uw'') is euer (informeel) of Ihr (formeel). Het enkelvoudige bezittelijk voornaamwoord van de derde persoon (''zijn'', 'haar'' of 'zijn'') is respectievelijk sein, ihr of sein.
Heb je te maken met een mannelijk woord, dan gebruik je mon, ton, son, notre, votre, leur.Heb je te maken met een vrouwelijk woord, dan gebruik je ma, ta, sa, notre, votre, leur.
Ik zie 'm is juist als verkorte, informele spreektaalvorm van Ik zie hem. Hem is een persoonlijk voornaamwoord, net als ik, het, haar, enz. De meeste persoonlijke voornaamwoorden hebben ook verkorte vormen. Die geef je zo kort mogelijk weer, waarbij je een apostrof gebruikt: 'm, 'k, 't.
Ezelsbruggetje: jouw of jou
Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.
Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden: persoonlijke voornaamwoorden, betrekkelijke voornaamwoorden, aanwijzende voornaamwoorden, wederkerende voornaamwoorden, vragende voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden .
Me is niet goed, want me is geen bezittelijk maar een persoonlijk voornaamwoord, net als mij. Voor veel mensen zijn formuleringen als 'Me zusje kan goed zingen' en 'Ik ga dit weekend naar me vader' een grote taalergernis. Net zoals mij zusje niet goed is, is ook me zusje niet juist.
Nogmaals: jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Als jullie op het feest komen, staat de jarige al drankjes uit te delen aan de bar. Je geeft haar jullie cadeautje en ze zegt: Dat is echt lief van jou!
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
deine (jouw, informele) seine (zijn) ihre (haar) seine (zijn)
Sie als beleefdheidsvorm
Waar wij in Nederland het woordje 'u' gebruiken als we beleefd willen zijn of praten tegen een ouder iemand, gebruiken ze in het Duits het woordje Sie .
Mein wordt gebruikt om het eigendom van een enkelvoudig mannelijk of onzijdig zelfstandig naamwoord in de nominatief aan te duiden.Meinen wordt gebruikt om het eigendom in de accusatief uit te drukken .
De genitief of tweede naamval gebruik je voor een bezitsrelatie tussen twee zelfstandig naamwoorden. Bezitsrelatie betekent dat iets aan iemand/iets anders toebehoort en wordt in het Nederlands vertaald met 'van de' of 'van het'.
Beide. 'Dein und Mein' is voor enkelvoud mannelijk en onzijdig.'Deine und Meine' is voor enkelvoud vrouwelijk en alle meervouden.
Bij je en jullie horen de bezittelijke voornaamwoorden je/jouw en jullie; bij de beleefdheidsvorm u hoort het bezittelijk voornaamwoord uw. Met de beleefdheidsvormen u en uw drukken we tegenover de toehoorder, gesprekspartner of lezer afstand of afstandelijkheid uit.
Bijvoorbeeld: Jij bent jonger dan ik (ben), en niet Jij bent jonger dan mij* (ben). Jij bent jonger dan ik. Hij is minder introvert dan ik. Soufiane heeft meer likes gekregen dan ik.
In geval van twijfel over de precieze vorm kan men in verzorgde schrijftaal daarom het best hen gebruiken. Als alternatief voor hen/hun kan ze worden gebruikt.
Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar levende wezens of zaken, zonder die verder bij de naam te noemen: ik, jou, zij, hen, hem, etc. De vorm hangt af van: de 'persoon': Als je over jezelf praat, gebruik je de eerste persoon.