De belangrijkste uitvinding tijdens de Industriële Revolutie was de stoommachine, omdat deze niet alleen een revolutie teweegbracht op het gebied van energie, maar ook veel andere uitvindingen mogelijk maakte, zoals treinen en industriële machines.
In de 18e eeuw begon in Engeland de Industriële Revolutie met de uitvinding van de stoommachine. De stoommachine werkte op kolen en kon andere machines aandrijven (zoals spin- en weefmachines, stoomtreinen en molens). Hierdoor konden producten op veel grotere schaal gemaakt en vervoerd worden.
Een revolutie of omwenteling is een grote plotselinge verandering. Het is daarmee de tegenhanger van evolutie, of geleidelijke verandering. Vaak betreft het een plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende politieke verandering leidt.
Ondernemers investeerden daarom in fabrieken langs het water, mills. De machines werden aangedreven door een groot waterrad. Dit was een grote verandering. Huisnijverheid werd vervangen door fabriekswerk en de productie werd geïntensiveerd.
Deze fase van de industriële revolutie wordt ook wel de 'technologische revolutie' genoemd. Naast stoomkracht en ijzer werden nu ook elektriciteit en staal gebruikt. Dit leidde tot revolutionaire uitvindingen, zoals gloeilampen, de auto, fotografie, telegrafie, vliegtuigen, radio en film.
Communicatie via de telefoon, de uitvinding van de typemachine, het wijdverbreide gebruik van elektriciteit en de ontwikkeling van de verbrandingsmotor zorgden ervoor dat het land in rap tempo een nieuwe wereld tegemoet ging.
Het fabrieksmatig produceren had tot gevolg dat de huisnijverheid geleidelijk aan verdween. Het werk in de fabriek was vaak eentonig en geestdodend en de lonen waren laag. In de fabrieken werden ook vrouwen en kinderen op grote schaal in dienst genomen.
De Industriële Revolutie veranderde samenlevingen van een agrarische economie naar een productieve economie, waarbij producten door machines werden gemaakt in plaats van met de hand. Dit leidde tot een hogere productie en efficiëntie , lagere prijzen, meer goederen, betere lonen en migratie van plattelandsgebieden naar stedelijke gebieden.
De agrarische revolutie was de overgang van alleen maar jagen en verzamelen naar landbouw. Voordat men aan landbouw deed, waren mensen nomaden; mensen trokken rond op zoek naar dieren en planten. Toen mensen aan landbouw gingen doen, konden zij op één plaats blijven wonen.
"[Revolutie is] een poging om de politieke instellingen en de rechtvaardigingen voor politieke autoriteit in de samenleving te transformeren, vergezeld van formele of informele massamobilisatie en niet-geïnstitutionaliseerde acties die autoriteiten ondermijnen.
oproer (zn) : rel, verzet, opstand, revolutie, beroering, muiterij, onlust, rebellie, revolte, insurrectie. omwenteling (zn) : verandering, revolutie, opschudding, ommekeer, aardverschuiving.
In september 1791 moest Lodewijk XVI uiteindelijk een nieuwe grondwet tekenen, waardoor de koning vrijwel geen macht meer had. Frankrijk werd een constitutionele monarchie. De buurlanden van Frankrijk waren niet blij met deze ontwikkelingen. Zij waren bang dat de revolutie zou overslaan naar hun landen.
Belangrijke uitvindingen van de Industriële Revolutie waren onder meer de stoommachine , die werd gebruikt om stoomlocomotieven, stoomboten, stoomschepen en machines in fabrieken aan te drijven; elektrische generatoren en elektromotoren; de gloeilamp; de telegraaf en de telefoon; en de verbrandingsmotor en de auto.
Letterlijk betekent revolutie dus een terugdraaiing of omwenteling. De term werd oorspronkelijk gebruikt in de astronomie om de baan van een hemellichaam mee te beschrijven. Pas in de zeventiende eeuw werd 'revolutie' voor het eerst gebruikt om een plotselinge politieke verandering mee aan te duiden.
De stoommachine bracht de machines in de fabrieken in beweging en stopte nooit. Voor de stoommachines waren steenkool en ijzererts nodig. Met de uitvinding van de stoomlocomotief konden die snel en goedkoop naar de fabrieken worden gebracht.
Terwijl de Industriële Revolutie nieuwe kansen en economische groei genereerde, introduceerde het ook vervuiling en acute ontberingen voor werknemers . De Industriële Revolutie, die grofweg in de tweede helft van de 18e eeuw begon en zich uitstrekte tot begin 19e eeuw, was een periode van enorme verandering in Europa en Amerika.
De overbevolking van steden was een van de nadelen van de industrialisatie. Het leven in de drukke steden was ongezond. Het was er vies en ziektes verspreidden zich snel. Een ander nadeel van de industrialisatie was dat het werken in de fabrieken zwaar en gevaarlijk was.
Er vonden ingrijpende maatschappelijke veranderingen plaats, waaronder de groei van steden en de ontwikkeling van arbeidersklassebewegingen. Stedelijke gebieden groeiden snel toen plattelandsbevolkingen massaal naar de steden trokken voor werk. Voor miljoenen arbeiders betekende industrialisatie vaak ondermaatse lonen en werkomstandigheden.
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten en daarom willen fabriekseigenaren hen graag als personeel. Naarmate het aantal fabrieken toeneemt, groeit ook het verzet tegen kinderarbeid. In 1874 verbiedt het Kinderwetje van Van Houten arbeid van kinderen tot twaalf jaar.
Lombe's Mill, met uitzicht op de rivier de Derwent, 18e eeuw., Engeland van 1718-21, was de eerste succesvolle gemotoriseerde continuproductie-eenheid ter wereld en het model voor het fabrieksconcept dat later werd ontwikkeld door Richard Arkwright en anderen tijdens de Industriële Revolutie.
Industrialisatie zorgde ervoor dat huisnijverheid grotendeels achteruitging en faalde . Grootschalige industriële productie met behulp van technologie betekende dat huisnijverheid sloot toen fabrieken opengingen. Mensen hoefden bijvoorbeeld niet langer met de hand te weven met de uitvinding van het weefgetouw.
De handbijl
Misschien wel de oudste menselijke uitvinding ooit is de handbijl, waarvan de oudste exemplaren 2,6 miljoen jaar oud zijn en in Ethiopië zijn gevonden. Of ze een menselijke uitvinding zijn, is discutabel; ze zijn uitgevonden door voorlopers van Homo sapiens, Australopithecus garhi of Homo habilis.
Uitvindingen zoals de telefoon, de radio, de microscoop en de telegraaf droegen bij aan veranderingen in de maatschappij. De communicatie werd vergemakkelijkt door de telefoon en de telegraaf en wetenschappelijke kennis werd uitgebreid door o.a. de komst van de microscoop.