In biologische naamgeving is een type datgene wat een naam verankert in een taxon. Afhankelijk van de Code die toegepast wordt op het benoemde organisme kan een type zijn: een exemplaar, of meerdere exemplaren tezamen.
naamw. Uitspraak: [ˈtipə] Verbuigingen: type|n, type|s (meerv.) 1) bepaalde soort Voorbeelden: `een ander type computer`, `De autofabriek bracht een nieuw type uit. ` 2) persoon met bepaalde eigenschappen Voorbe...
Het meervoud van type ('grondvorm', 'model', 'persoon' enzovoort) is typen of types. Er zijn vele verschillende types / typen van deze bacterie.
In verschillende betekenissen ontleend aan Frans type, oorspr. '(grond)vorm, soort, voorbeeld' [ ca. 1380; Rey], een geleerde ontlening aan Latijn typus 'afdruk, (stand)beeld, figuur, soort', ontleend aan Grieks túpos '(in reliëf geslagen) vorm, gestalte, model, voorbeeld', oorspr.
Het woord type staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
aard, categorie, genre, merk, orde, slag, soortement, specie, type. vorm (zn) : afgietsel, gietvorm, leest, mal, matrijs, model, patroon, type.
Oneindigheid staat in de betekenis van niet-eindig tegenover het begrip eindig. Het is een begrip in de filosofie en de natuurwetenschappen (zie daarvoor ook universum).
' De stam van het werkwoord typen is typ, niet type. Die e is niet nodig om de juiste uitspraak van de stam weer te geven; sterker nog: je denkt bij de spelling type eerder aan het zelfstandig naamwoord (uitgesproken als 'tiepe') of aan de Engelse uitspraak ('taip').
Alles. De naam van de god zelf komt van het Griekse pan-, dat 'geheel, alle(s)' betekende. Omdat 'het al' gelijkstond aan het universum, de kosmos en de natuur, werd de natuurgod ook Pan genoemd. We zien pan- terug als voorvoegsel in woorden als panacee en pantheon, die uit het Grieks of Latijn zijn overgenomen.
1) Als in paniek 2) Angstig 3) Bezeten 4) Doodsbang 5) In grote angst 6) In paniek 7) Paniekerig 8) Redeloos angstig 9) Redeloos angstig zijn 10) Vervuld van redeloze ang...
Zowel typfout als typefout is correct. Typ in typfout is de stam van het werkwoord typen ('tikken'). Type in typefout gaat wellicht terug op het zelfstandig naamwoord type (in de oude betekenis 'gegoten letter') of op het Engelse werkwoord to type.
Is het ik tiep, ik typ of ik type? Ons woord typen is ontleend aan het Engelse werkwoord to type. Bijna iedereen spreekt het Nederlandse werkwoord typen uit als /tiepen/, een enkeling als /tijpen/. Maar al zeggen we /tiepen/, we schrijven niet tiepen, maar typen.
In Is dat goed Nederlands? gaf Charivarius aan waarop je moest letten als je foutloos Nederlands wilde schrijven. Het geldt als het eerste echte taaladviesboek. In tal van taaladviesboeken die nadien zijn verschenen, zelfs recente, is zijn invloed merkbaar.
Zowel typfout als typefout is goed. Typefout en typfout zijn allebei juist volgens de officiële spelling.
Me is geen bezittelijk voornaamwoord
Voorbeelden: me broer, me fiets, me taalfout. Dat moet zijn: mijn broer, mijn fiets, mijn taalfout. Tip: vervang me door mij.
Geschreven taal is een weergave van 'natuurlijke' taal. Die natuurlijke taal heeft een grammatica, oftewel structuren, regels, patronen. Spelling is een manier om de natuurlijke taal visueel te maken, en voldoet aan een ander soort regels. Er zijn twee soorten grammaticale regels: onderliggende en normregels.
Bij taalfouten gaat het bijvoorbeeld om verkeerd gebruikte woorden, of grammaticale fouten. Voorbeelden zijn: 'Het meisje die daar loopt, ken ik niet' (die moet volgens de taalnorm dat zijn), 'Ze verhuist omdat ze heeft een nieuwe baan' (verkeerde woordvolgorde), 'Mag ik even interveniëren?
Je kunt en je kan zijn allebei correct. De vorm kun(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je kunt, jij kunt, kun je, kun jij. In België is ook de vorm kan neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je kan, jij kan, kan je, kan jij.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil. De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: je kunt / je kan, je zult / je zal.