Een voorbeeld: stel u werkt voor een machinefabrikant en men komt met de tegenwerping: "We zijn tevreden met de huidige leverancier". Uw antwoord kan dan zijn: "Er zijn inderdaad meerdere goede leveranciers op de markt.
Met een weerlegging ontkracht je een argument of een standpunt, je maakt dat argument of standpunt onaanvaardbaar/onschadelijk. Een weerlegging is dus sterker dan een tegenwerping/tegenargument, maar de termen worden ook als elkaars synoniem gebruikt.
Het omgaan met bezwaren vraagt best wat van je. Van belang is dat je met name heel goed luistert en let op de non-verbale communicatie van de ander. Dit betekent dus niet zelf het woord voeren en klaar staan om te reageren. Nee, het is juist van belang om een open en uitnodigende houding aan te nemen.
Een goede verkoper ziet een bezwaar als kans om nog meer over zijn product/dienst te vertellen. Elke situatie is anders maar vaak komen bezwaren op de volgende 5 dingen neer: geen budget, geen vertrouwen, niet nodig, nog niet of autoriteit.
Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging. Voorbeeld: Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen).
Nadat je een aantal alinea's met argumenten geschreven hebt, kun je je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en deze te weerleggen. Ook dit doe je in een aparte alinea. Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
Afweging – Nadenken over wat het beste is. Anekdote – Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst. Gevolg(en) – Wat uit iets voortvloeit. Nuancering – Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
het bezwaar zelfst. naamw. Uitspraak: [bəˈzwar] Verbuigingen: be|zwaren (meerv.) 1) nadeel Voorbeelden: `klein gebrek is geen bezwaar`, `een onoverkomelijk bezwaar` 2) wat je zegt om aan te geven dat je niet wilt dat iets gebeurt...
In het Nederlands behoren functiewoorden tot de volgende woordklassen: lidwoorden, voegwoorden, voornaamwoorden en voorzetsels. Ook telwoorden zijn functiewoorden. De woorden uit deze woordklassen zijn (in principe) opsombaar. Dit is een zin met vier functiewoorden.
Proeven met dieren voor onderzoek moet verboden worden. Ouders moeten verplicht één dag in de week voor hun kinderen zorgen. Roddelbladen moeten verboden worden. De regering moet roken verbieden.
Om een tegenargument te formuleren, geef je antwoord op de volgende vragen: Wat is een logisch tegenargument met betrekking tot jouw standpunt? Dit is je kernzin. Dit is altijd de eerste of tweede zin van de paragraaf of alinea.
Standpunt met geheel van bijbehorende argumenten dat het standpunt ondersteunt (argumenten) of ontkracht (tegenargumenten). Een tegenargument is een uitspraak waarmee een schrijver of spreker een standpunt ontkracht.
Een goed argument is juist. Dat wil zeggen: het is waar wat je zegt. Een goed argument is daarnaast geldig: het gaat over het onderwerp van het meningsverschil en niet over iets anders.
Wanneer je een bepaalde mening hebt over iets, oftewel een standpunt, en je wil iemand anders overtuigen van jouw mening, dan gebruik je argumenten om jouw standpunt te onderbouwen. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld: Standpunt: Ik vind dat scholen niet vóór 11 uur 's morgens open mogen gaan.
doet ter zake en ondersteunt je standpunt op een constructieve manier; weerlegt mogelijke tegenargumenten; is belangrijk en dwingend zodat de tegenpartij het niet zomaar naast zich kan neerleggen.
Wat ons als koper belemmert om te luisteren naar de werkelijke voordelen en toegevoegde waardes die een verkoper ons te bieden heeft. vergelijken met het zien van reclames voor waspoeder of maandverband.
Een stelling gebruik je in een debat of betoog. Je kunt van een stelling ook zeggen dat het prikkelt (een prikkelende stelling). Dat betekent dat sommige mensen het er helemaal niet mee eens zijn en sommige mensen het er wel helemaal mee eens zijn. Een prikkelende stelling is handig als je wilt discussiëren met elkaar.