doet ter zake en ondersteunt je standpunt op een constructieve manier; weerlegt mogelijke tegenargumenten; is belangrijk en dwingend zodat de tegenpartij het niet zomaar naast zich kan neerleggen.
Wanneer je argumenteert, probeer je een ander te overtuigen van jouw gelijk. Je hoopt hiermee te bereiken dat de ander zijn mening over het onderwerp verandert. Voorbeeld: “Faalangst is iets waar je invloed op hebt (standpunt), want je kunt je gedachten om leren zetten met cognitieve gedragstherapie (argument),”.
Maak daarbij gebruik van de volgende literaire argumenten: structurele, realistische, vernieuwingsargumenten, morele, emotivistische, inten- tionele en stilistische argumenten.
Iemands standpunt kan zijn dat hij niet buiten wil spelen, maar binnen wil blijven. De argumenten hiervoor zouden kunnen zijn: het regent buiten en ik wil niet nat worden;binnen is het gezellig omdat we gezamenlijk een spel doen.
Zorg voor een goede onderbouwing
Onderbouw je standpunt met argumenten. En ondersteun je argumenten met een citaat uit het boek, een duidelijk voorbeeld of nadere uitleg. Probeer niet het hele boek te duiden, maar richt je op de thema's die jij belangrijk vindt in/voor het boek.
Indien iemand bijvoorbeeld een argument geeft tegen de doodstraf dan geeft de persoon - zo zeggen we dan - de reden waarom hij of zij tegen de doodstraf is. Toch zijn de begrippen niet altijd gelijk aan elkaar. Kort samengevat: ieder argument geeft een reden maar niet iedere reden die gegeven wordt, is een argument.
Een mening kun je onderbouwen met argumenten. Een argument geeft aan waarom je een bepaalde mening hebt. In een tekst vind je argumenten door te zoeken naar signaalwoorden, zoals want, omdat, namelijk en immers. Achter deze signaalwoorden vind je vaak argumenten die een bepaalde mening onderbouwen.
Het doel van het gebruik van argumenten is de lezer of luisteraar te overtuigen van het standpunt. Opvatting, mening over een uitspraak die op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten. Ook wel stelling of bewering genoemd.
We onderscheiden twee soorten argumenten: de feitelijke en de waarderende. Feitelijke argumenten zijn uitspraken waarvan de schrijver/spreker weet of denkt dat ze waar zijn. Ze zijn controleerbaar. Ik doe liever geen eindexamen (standpunt), want als ik slaag moet ik naar een andere school (feitelijk argument).
De structuur van een debat of discussie
Inleiding: een korte inleiding over het onderwerp. Hierin komen het belang van het onderwerp, het doel van de discussie en de tijdsplanning aan bod. De voorzitter eindigt de inleiding met een pakkende stelling waarop gereageerd kan worden.
SLOT (STAART)
Nu je jouw argumenten mooi op een rijtje hebt gezet, is het belangrijk jouw betoog af te sluiten. Dit doe je door een slot te schrijven met een korte samenvatting van je verhaal, een sterke conclusie en een goede uitsmijter. In de korte samenvatting noem je nog één keer kort jouw argumenten.
Standpunt en argument
Wanneer je een bepaalde mening hebt over iets, oftewel een standpunt, en je wil iemand anders overtuigen van jouw mening, dan gebruik je argumenten om jouw standpunt te onderbouwen.
Een drogreden, schijnreden of sofisme is een reden of redenering die niet correct is, maar wel aannemelijk lijkt. Wanneer een Bewys de gedaante van Waarheid met zich brengt en evenwel ons doet dwaalen, is 't een Drogreden.
Een drogreden is een redenering die op het eerste gezicht correct lijkt, maar het niet is. Een drogreden wordt ook wel een schijnreden, sofisme of fout in de argumentatie genoemd. Overhaaste generalisatie: Mijn oma rookte een pakje sigaretten per dag en ze is 102 geworden, dus roken is niet ongezond!
Een mening of standpunt kun je herkennen aan signaalwoorden zoals ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening. Om je mening of standpunt te onderbouwen, gebruik je een argument om de ander te overtuigen. Een argument is de reden waarmee je aangeeft waarom je dat vindt.
Een mening (Indogermaans moino: wissel, ruil) of opinie is een in de mens aanwezige subjectieve opvatting, dan wel attitude, ten opzichte van toestanden, gebeurtenissen of andere personen. Zowel een individu als een groep kan een mening bezitten.
Een argument is deugdelijk wanneer het geen tegenargument heeft of twijfel zaait, of als alle twijfel zaaiende of weerleggende tegenargumenten weerlegd kunnen worden door een deugdelijk argument.
Reden, verklaring, argument
Signaalwoorden: omdat, want, namelijk, daarom, aangezien, op grond van, immers, om die reden.
een argument aanvoeren de reden geven waarom je zegt dat het zo is. instemmen met (stemde in, heeft ermee ingestemd) zeggen dat je het ergens mee eens bent. meningsverschil (het meningsverschil - twee meningsverschillen) als mensen het niet met elkaar eens zijn.