De aarde is de planeet waarop we allemaal wonen, samen met een hele hoop andere organismen. Van alle planeten die we momenteel kennen (inclusief die buiten ons eigen zonnestelsel) is de aarde voor zover bekend de enige met levende wezens. De aarde is een steenplaneet en wordt ook wel de 'blauwe planeet' genoemd.
Aardse planeten of terrestrische planeten zijn planeten waarvan het oppervlak is opgebouwd uit vaste stoffen. In het zonnestelsel gaat het om Mercurius, Venus, Aarde en Mars; ook de dwergplaneten Pluto, Ceres en Eris, de Maan en de andere manen worden hier soms onder gerekend.
Mercurius is een steenplaneet en heeft geen manen. De planeet past 8 keer in de aarde. Het is de kleinste planeet van ons zonnestelsel.
Vier van deze planeten zijn goed met het blote oog te zien: Mars, Jupiter, Saturnus en Venus. Ze lijken op grote sterren, maar het verschil is dat je ze niet ziet knipperen.
Neptunus is vanaf de zon gezien de achtste en verst van de zon verwijderde planeet van het zonnestelsel.
Vooruitzicht. Astronomen hebben, met behulp van gegevens afkomstig van de ruimtetelescoop Hubble, berekend dat de Melkweg waarschijnlijk over 4 miljard jaar zich zal samenvoegen met het Andromeda-sterrenstelsel. De zon raakt wellicht uit haar koers, maar dat zal verder geen gevolgen hebben voor het zonnestelsel.
Uranus bezit de koudste atmosfeer van ons zonnestelsel, nog kouder dan de verder gelegen planeet Neptunus. In de atmosfeer van Uranus zakt de temperatuur tot een minimum van -224 graden Celsius. De gemiddelde temperatuur bedraagt er -196 graden Celsius.
De ster met de grootste schijnbare helderheid (afgezien van de zon!) is Sirius, de hoofdster in het sterrenbeeld Grote Hond. Sirius is vooral in de wintermaanden goed zichtbaar. Hij staat linksonder het opvallende wintersterrenbeeld Orion.
Als een lichtstraal door die trillende lucht gaat, wordt het licht ietwat gebroken. Het resultaat is een fonkelende ster. Het licht van een ster die laag boven de horizon staat, moet een langere weg door de dampkring afleggen. Daarom zullen die sterren meer flikkeren.
Starend naar de hemel kun je hem eigenlijk niet missen: de Poolster. Gigantisch lichtgevend en het is de ster die het noorden aangeeft. Je kan de Poolster spotten door De Grote Beer te zoeken en een lijntje van de twee buitenste sterren van de pan naar boven te trekken.
Maar toch kan de mens niet op Venus leven. Door de dikke bewolking en dichte atmosfeer is het er erg warm. De temperatuur kan oplopen tot 465 graden Celsius en daarmee is Venus de heetste planeet in het zonnestelsel. Omdat Venus de planeet is die het dichtst bij de aarde staat, is er veel onderzoek naar gedaan.
De temperatuur op Venus is gestegen tot vierhonderdvijfenzestig graden. Dat is heet genoeg om lood te doen smelten. Daarmee is Venus nog heter dan Mercurius.
De temperatuur aan het oppervlak van Venus bedraagt 733 K. Het verschil van 495 graden met de effectieve temperatuur illustreert het veel sterkere natuurlijke broeikaseffect dan op aarde, dat 33 graden bedraagt.
Maar Jupiter is geen ster, het is een planeet, gemaakt van gas. Je kunt er dus niet op lopen. Jupiter is erg groot, maar dat betekent niet dat hij langzaam beweegt.
De twee planeten die het sterkst op de aarde lijken, hebben de namen Kepler-438b en Kepler-442b gekregen. Beide planeten cirkelen rond een rode dwergster die iets kleiner en koeler is dan onze eigen zon. Kepler-438b heeft 35 dagen nodig om een rondje rond zijn ster te voltooien. Kepler-442b doet daar 112 dagen over.
In de binnenste regionen van ons zonnestelsel vinden we vijf objecten die tot dezelfde familie behoren: de aardachtige planeten, ook wel terrestrische planeten genoemd. Het zijn Mercurius, Venus, de aarde, de maan, en Mars. Het zijn allemaal vaste lichamen met een steenachtig oppervlak.
Sterren bewegen natuurlijk niet alleen naar ons toe of van ons af, maar ook zijwaarts. Die beweging is dus te 'zien' aan de hemel (door iedere paar jaar nauwkeurige positiemetingen te doen met telescopen) en deze beweging wordt de eigenbeweging van de sterren genoemd.
Hemellichamen zoals sterren ondervinden hetzelfde effect. Zelf fonkelen zij niet, maar doordat ze door de dampkring schijnen wordt hun licht enigszins afgebogen en gebroken (zoals in een prisma), waardoor de ster licht lijkt te trillen of voortdurend van kleur te veranderen.
Het licht dat een ster uitstraalt, doet er een flinke poos over om de aarde te bereiken. Het licht van een ster die 10 miljoen kilometer wegstaat, is een heel jaar onderweg voor het de aarde bereikt. Dus als wij een ster zien, kan het licht van deze ster al jaren onderweg zijn.
De Poolster is zo'n 434 lichtjaar van de aarde verwijderd en is duizenden malen helderder dan onze Zon.
Sirius. De helderste ster aan de hemel is dan weer niet noodzakelijk de ster die van zichzelf het felst straalt. Sirius is voor een groot deel zo helder doordat hij tot de meest nabije sterren behoort. De op een na helderste ster Canopus oogt iets zwakker dan Sirius, maar staat wel ruim 35 keer zo ver weg.
De grootste ster die ooit is waargenomen, is 1800 tot 2100 keer groter dan de zon. De rode hyperreus VY Canis Majoris is de grootste ster die ooit is waargenomen. De ster is 1800 tot 2100 keer zo groot als de zon. Als hij op de plek van de zon in het zonnestelsel stond, zou hij alle binnenste planeten opslokken.
In ons zonnestelsel is vrijwel zeker water op:
Enceladus (maan van Saturnus) Ganymedes (maan van Jupiter) Uranus. Neptunus.
En wat is er zo speciaal aan de planeet? Jupiter is de allergrootste planeet in ons zonnestelsel. Hij is vanaf de zon gezien de vijfde planeet. Jupiter is zo groot dat onze aarde er wel 1300 keer in past.
Vroeger kenden we negen planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Door de beslissing van 24 augustus 2006 van de Internationale Astronomische Unie is Pluto gedegradeerd tot een dwergplaneet en draaien er "officieel" nog maar acht planeten rond de zon.