ROM is de afkorting van routine outcome monitoring, in het Nederlands: regelmatig uitkomsten meten. Door middel van ROM brengen we de ernst en de voor- of achteruitgang (of stabiliteit) in beeld van de klachten en het functioneren van een client en zijn kwaliteit van leven.
ROM is daarom onderdeel van de afspraken tussen GGZ Nederland met Zorgverzekeraars Nederland. Dit houdt in dat alle GGZ instellingen in Nederland verplicht ROM metingen aanleveren aan de Stichting Benchmark GGZ .
Routine Outcome Monitoring (ROM) is het gebruik van meetinstrumenten om routinematig uitkomsten te meten tijdens een behandeling in de dagelijkse praktijk. Op een aantal momenten wordt de toestand van de patiënt als maat voor de uitkomst van de behandeling gemeten.
Dit is een ROM-vragenlijst. ROM is de afkorting van routine outcome monitoring, in het Nederlands: regelmatig uitkomsten meten. Door middel van ROM brengen we de ernst en de voor- of achteruitgang (of stabiliteit) in beeld van de klachten en het functioneren van een client en zijn kwaliteit van leven.
Wat doet het ROM-geheugen? ROM staat voor “Read-Only Memory”. Dit is geheugen dat alleen kan worden gelezen. Het bevat gegevens die voor het opstarten en de werking van de computer noodzakelijk zijn (zoals de UEFI-instellingen – het vroegere “BIOS” van je computer) en daarom door de gebruiker niet mogen worden gewist.
De HoNOS is een observatielijst en wordt door de behandelaar ingevuld met als doel het evalueren van de behandeling of begeleiding.
Een zorgvraag die verband houdt met een psychische aandoening, maar waarbij geen sprake is of sprake is geweest van verontrustende psychotische symptomen en/ of wanen en hallucinaties.
De HoNOS is een observatievragenlijst, die wordt ingevuld door de behandelaar. De uitkomst geeft weer hoe het geestelijk en sociaal functioneren van een patiënt op een bepaald moment is.
Zorgvraagtypering is een middel om de (werkelijke) zorgbehoefte transparant te maken. Het helpt een verband te leggen tussen zorgvraag en inzet van zorg. Daarbij kan het gaan over zorgzwaarte, maar bijvoorbeeld ook over de kans op herstel of op stabiliteit, terugval of recidive.
Drie elementen vormen de basis bij het bepalen van het zorgvraagtype: de inschatting van de aard en ernst van de klachten en gedragsproblemen; de beperkingen in het functioneren; het risico dat de patiënt voor zichzelf of zijn/haar omgeving vormt.
Het is een model met als beoogd doel om te voorspellen welke en hoeveel zorg voor bepaalde groepen patiënten nodig is. De zorgvraagtypering wordt gedaan door de regiebehandelaar in de diagnosefase. Verandert de zorgvraagtype tijdens de behandeling, dan kan de regiebehandelaar dit aanpassen.
Het ZPM betekent: één bekostiging (met één set aan regels) voor de generalistische basis-ggz, gespecialiseerde ggz, de langdurige ggz en de forensische zorg. Het zorgprestatiemodel is gebaseerd op prestaties die worden afgeleid van setting, beroep, soort en duur consult.
Het zorgprestatiemodel is een model voor prestatiebekostiging. De 'prestaties' bepalen welke vergoeding een zorgaanbieder krijgt voor geestelijke gezondheidszorg of forensische zorg. Een prestatie is in het nieuwe model bijvoorbeeld een consult. Of een overnachting in de kliniek.
In het Zorgprestatiemodel worden ggz-behandelingen niet meer als traject afgerekend, maar als losse onderdelen. Bijvoorbeeld gesprekken met een zorgverlener. Of een aantal dagen en nachten in een kliniek. In het Zorgprestatiemodel heten al deze losse onderdelen zorgprestaties.
Waarom zorgvraagtypering? Beter voorspellen welke en hoeveel zorg voor een groep patiënten nodig is. Ondersteunt afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over wat voor specifieke patiëntengroepen een reële vergoeding is, gegeven de voor die groep gepaste zorg.
Op hoofdlijnen bestaat het zorgprestatiemodel uit consulten, verblijfsprestaties en enkele overige prestaties. Een consult hebben wij gedefinieerd als een 'direct zorginhoudelijk contact tussen zorgverlener en (forensische) patiënt of het systeem van de patiënt'.
De zorgprestaties weerspiegelen de daadwerkelijk geleverde zorg en zijn herkenbaar en controleerbaar voor de patiënt. De tarieven sluiten aan bij de behandelinzet en behandelsetting. Bovendien is er een structurele verlichting van de administratieve lasten.
Overige zorgprestaties
Voorbeelden hiervan zijn intercollegiaal overleg (overige verrichting), reistijd (toeslagen consult) en TBS (toeslagen verblijf).
ROM (Range Of Motion) is de term die voor de bewegingsuitslag van een gewricht wordt gebruikt. Met een excentrische draaicirkel wordt de bewegingsuitslag van het knie- en heupgewricht beïnvloed.
RAM staat voor Random Access Memory en wordt ook wel werkgeheugen of intern geheugen genoemd.
Het RAM-geheugen is het kortetermijngeheugen van een computer en het ROM-geheugen (Read Only Memory) bevat de unieke reeks instructies die nodig is om een computer in te schakelen. De algemene opslag van de computer is waar het grootste deel van de gegevens is opgeslagen.
Het zorgprestatiemodel is een model voor prestatiebekostiging. De 'prestaties' bepalen welke vergoeding een zorgaanbieder krijgt voor geestelijke gezondheidszorg of forensische zorg. Een prestatie is in het nieuwe model bijvoorbeeld een consult. Of een overnachting in de kliniek.
Kiezen voor zorgvraagtypering volledig of dynamisch
De keuze wordt gemaakt tussen de volledige variant (volledige HoNOS+) of dynamische variant waarbij de volgorde van items wordt bepaald door eerder opgegeven scores in de vorm van een beslisboom.
Waarom zorgvraagtypering? Beter voorspellen welke en hoeveel zorg voor een groep patiënten nodig is. Ondersteunt afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders over wat voor specifieke patiëntengroepen een reële vergoeding is, gegeven de voor die groep gepaste zorg.
Drie elementen vormen de basis bij het bepalen van het zorgvraagtype: de inschatting van de aard en ernst van de klachten en gedragsproblemen; de beperkingen in het functioneren; het risico dat de patiënt voor zichzelf of zijn/haar omgeving vormt.