Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij iemand een vraag stelt, en daar geen antwoord op verwacht. Iemand zou bijvoorbeeld kunnen roepen: [Ben je helemaal gek geworden?]De steller van de vraag verwacht hier natuurlijk geen ja of nee op, maar wil aangeven dat hij denkt dat je gek bent.
Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij een vraag wordt gesteld, waarop men geen antwoord verwacht. Het is de bedoeling dat de ontvanger (toehoorder, lezer) zich aangesproken voelt en voor waarheid aanneemt wat de zender (spreker, schrijver) suggereert.
Een retorische vraag is een stijlfiguur. Een retorische vraag wordt gesteld als een vraag, maar heeft vaak de intonatie van een mededeling. De steller van een retorische vraag verwacht geen antwoord op zijn vraag, maar wil graag dat de ontvanger van de vraag zich aangesproken voelt.
Een oxymoron is een bijzondere vorm van een tegenstelling (antithese). Het is een stijlfiguur waarbij twee elkaar uitsluitende begrippen worden gecombineerd tot één begrip. Het woord is afgeleid van het Griekse oxys (scherp) en moros (gek) en betekent `scherpzinnige onzin`.
Een retorische vraag is een stijlfiguur waarbij iemand een vraag stelt, en daar geen antwoord op verwacht. Iemand zou bijvoorbeeld kunnen roepen: [Ben je helemaal gek geworden?] De steller van de vraag verwacht hier natuurlijk geen ja of nee op, maar wil aangeven dat hij denkt dat je gek bent.
Een chiasme maakt je tekst leuker. Het betekent kruisstelling en komt van de Griekse letter Chi, ofwel X. Voorbeeld: “Dames en heren, jongens en meisjes”. Zet een X of een kruis tussen twee regels en je ziet dat de omkeringen met elkaar zijn verbonden.
Socrates stelt zich hierin op het standpunt dat de retorica een kunst is zonder inhoud, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat welsprekendheid en deskundigheid twee verschillende zaken zijn: een gladde spreker zonder kennis van de geneeskunde kan er bijvoorbeeld wel in slagen een zieke ervan te overtuigen een ...
Met dergelijke vragen probeert men de ondervraagde te intimideren en imponeren om zo een gevormde hypothese of om een eigen vooroordeel bevestigd te zien. “Heb ik gelijk als ik zeg dat je daar was?” (weinig suggestief) of “Je was daar hè?” (sterk suggestief).
Als iemand bijvoorbeeld een vraag stelt waarop niet een eenduidig antwoord te geven is, bijvoorbeeld omdat het een filosofische vraag is, dan is er niets mis met de wedervraag. Integendeel juist! Met een wedervraag stel je dan immers belangstelling in de ideeën van de ander.
Zinvolle vragen / zinloze vragen: een indeling
Groep A: Vragen die je kunt stellen en waarop jij en/of een ander een antwoord kunt geven. Dit noemt Schwab zinvolle vragen. Groep B: Vragen die je kunt stellen en waarop noch jij en/of noch een ander een antwoord kan geven.
Doorvragen doe je door het stellen van kritische vragen.
Kritische vragen zijn vragen waarmee je de kennis van de ander bevraagt; vragen stelt bij wat de ander zegt. Bijvoorbeeld tijdens een interview of tijdens een informeel gesprek (denk aan een date of als je uit eten bent met familie of vrienden).
Neutraal. De meest open open vraag begint met 'Wat vindt u van...” Dit is beste manier om zoveel mogelijk informatie van de ander te krijgen over zijn mening, zijn kennis, de waarden die hij hanteert en de gevoelens die hij bij een bepaald onderwerp heeft.
Visuele retorica
Van oudsher is retorica 'de kunst van het overtuigen'. Daarmee wordt het effectief inzetten van taal bedoeld, met als doel de ontvanger ergens van te overtuigen. Toets de visuele elementen, zodat duidelijk wordt of de communicatieboodschap overkomt.
De herkomst van het woord ligt in het voorchristelijke Griekenland. In die tijd schreef Aristoteles een boek dat in het Latijn Ars Rhetorica getiteld is. Hij definieert de term als de vaardigheid 'om bij elk onderwerp na te gaan welke middelen tot overtuiging er voorhanden zijn'.
Wat wordt bedoeld met een metafoor? Een metafoor is een vorm van beeldspraak: je gebruikt een woord of beeld voor iets anders, waarmee het een overeenkomst vertoont. Zo is het schip der woestijn een metafoor voor een kameel: de kameel wordt vergeleken met een schip.
Een tautologie is een woordcombinatie waarin een begrip twee keer of meer wordt genoemd. Ze bestaat doorgaans uit twee of meer woorden van dezelfde woordsoort, vaak met en of of(te) ertussen. Voorbeelden zijn eenzaam en alleen, pracht en praal en niettemin toch.
Bij het oxymoron (de klemtoon ligt op mo) gaat het om twee begrippen die op het eerste gezicht niet samen lijken te gaan, al worden ze wel zo gepresenteerd. Een bekend voorbeeld is 'Er viel een oorverdovende stilte. ' Dat is eigenlijk gek: oorverdovend hoort juist bij lawaai.
Een anafoor is een stijlfiguur, die bestaat uit het herhalen van steeds weer een of meerdere woorden aan het begin van elkaar opvolgende zinnen of zinsdelen. Deze stijlfiguur is veelgebruikt in de retoriek.
Eufemismen worden gebruikt ter vervanging van aanduidingen die men bedreigend, kwetsend, onfatsoenlijk, onaangenaam of in een andere zin te negatief vindt. Voorbeelden: zelfdoding of suïcide in plaats van zelfmoord, kleine mens in plaats van dwerg, niet erg slim in plaats van dom.
Letters die kleuren hebben, geluiden met een smaakje: twee voorbeelden van het verschijnsel synesthesie. In het brein van mensen met synesthesie bestaat een sterke koppeling tussen de hersengebieden die informatie verwerken van verschillende zintuigen.
Communicatie betekent het overbrengen van een inhoudelijke boodschap van de zender en de ontvanger. Effectieve communicatie wil zeggen dat de bedoeling van de zender precies dezelfde is als hetgeen overkomt bij de ontvanger.
Een kritische vraag
Een vraag kan bedoeld zijn om achter de gedachte, drijfveer of behoefte van een ander te komen: heb je trek in een stukje taart?, of om te onderzoeken of er aanknopingspunten zijn om te verbinden: waar heb jij gestudeerd?, of puur uit (persoonlijke) interesse.