Repolarisatie is het terugkeren naar de rustpotentiaal, na doortocht van een impuls doorheen de celmembraan van een zenuwcel. Dit gebeurt door het uitstoten van K+-ionen doorheen K-spanningskanalen in de celmembraan.
Bij een depolarisatie is de lading binnen en buiten de cel veranderd. Een gedepolariseerd stukje membraan heeft binnen een positieve lading ten opzichte van de buitenkant van het celmembraan. Deze ladingsverschillen tussen de verschillende delen van het membraan leiden tot een actiepotentiaal (impuls).
Bij (met name jonge) gezonde mensen kan het ST-segment van V2-3 – en dus het J-punt – permanent boven de iso-elektrische lijn liggen. Dit wordt 'vroege repolarisatie' of 'juveniel ecg' genoemd. Sterk geruststellend is het schuin oplopen van het ST-segment.
Als het ecg ST-elevatie toont, dient de patiënt in de acute fase zo snel mogelijk coronairangiografie en eventueel een percu- tane coronaire interventie (PCI) te ondergaan – naast de medicamenteuze behandeling –, terwijl patiënten met een non-STEMI in het algemeen eerst medicamenteus worden behandeld; bij hen wordt ...
T-golven zijn de labiele spelers van het ECG. Afwijkingen aan T-golven ontstaan snel, zijn vaak tijdelijk en zijn vaak aspecifiek. Afwijkingen aan T-golven kunnen passen bij acute ischemie, elektrolytstoornissen, geleidingsstoornissen en ventrikelhypertrofie.
De depolarisatie van een hartspiercel veroorzaakt depolarisatie van de aangrenzende cellen en zo verspreidt het signaal als een golf door het hele hart op een geordende manier. Tijdens repolarisatie (herlading) beweegt kalium uit de cellen en wordt de negatieve membraanpotentiaal in rust hersteld].
Bij een lokale depolarisatie is de lading binnen en buiten de celmembraan veranderd ten opzichte van andere delen van die zelfde celmembraan. Een gedepolariseerd stukje membraan heeft binnen een positieve lading ten opzichte van de buitenkant van de celmembraan.
De natrium-kaliumpomp is een enzym dat zich in het celmembraan van dierlijke cellen bevindt en door middel van actief transport natrium-ionen de cel uit pompt, en kalium-ionen de cel in. Dit kost energie in de vorm van ATP, omdat beide ionen tegen hun elektrochemische gradiënt in worden gepompt.
Als je hartritme altijd afwijkt van normaal, is dit te zien op een hartfilmpje (ECG).
Het ecg-verloop tijdens aanhoudende ischemie
In de minuten, uren en dagen na het begin van een myocardinfarct, zijn er verschillende veranderingen te zien op het ecg. Eerst ontstaan spitse T-toppen (ook wel hyperacute T-toppen genoemd), dan ST-elevatie, dan negatieve T-toppen en als laatste pathologische Q-golven.
Natrium, kalium en calcium ionen spelen dus een grote rol in het hartritme en in de vorm van de P top, het QRS complex en de T top. Doordat natrium, kalium en calcium ionen cellen in- en uitstromen ontstaat er een actiepotentiaal. Afwijkingen in kalium gehalte en calcium gehalte kun je daardoor terug zien op het ECG.
Kalium is, net als Natrium, een mineraalzout. Kalium werkt echter op een tegenovergestelde manier als Natrium. Waar Natrium de functie heeft om vocht in het lichaam vast te houden, zorgt Kalium er juist voor dat er een te veel aan vocht uit het lichaam wordt afgedreven.
Kalium heeft een gunstig effect op de bloeddruk, omdat het het bloeddrukverhogende effect van natrium tegenwerkt. Daarnaast spelen natrium en kalium een rol in de geleiding van zenuwprikkels en het samentrekken van spieren.
Kalium regelt samen met chloride en natrium de vochtbalans en bloeddruk in het lichaam. Ook zorgt kalium ervoor dat zenuwprikkels goed geleid worden en spieren zich samentrekken. Kalium verlaagt de bloeddruk bij mensen met een hoge bloeddruk.
Door middel van elektrochemische processen vindt impulsgeleiding door neuronen plaats. Dit is een soort elektrische impuls die zich via het membraan van het axon van een neuron richting de dendriet van een ander neuron verplaatst. Het membraan is de buitenste laag van een axon.
Hoe wordt een prikkel doorgegeven? Doordat axonen prikkels doorgeven, kunnen je zenuwcellen met elkaar en andere cellen in je lichaam communiceren, zo geven ze informatie door. Een axon geeft op zijn beurt de prikkel weer door aan een korte uitloper van een andere zenuwcel.
Een impuls ontstaat in een geprikkelde zintuigcel en wordt door de zenuwen naar je hersenen geleid. Daar worden de impulsen verwerkt en word je je bewust van de prikkel.
Met depolarisatie bedoelt men in de biologie een verandering in de membraanpotentiaal van een cel waardoor deze potentiaal meer positief dan wel minder negatief wordt. Indien de depolarisatie hoog genoeg is, kan dit in zenuwcellen en bepaalde andere celtypen leiden tot een actiepotentiaal.
Wanneer natrium de celmembraan van het neuron wordt ingepompt zal de rustmembraanpotentiaal geleidelijk aan stijgen en positief worden. Dit proces wordt een depolarisatie genoemd. Op deze manier kan een actiepotentiaal in het axon ontstaan en voortgeleid worden.
Bij ritmestoornissen klopt het hart te snel, te langzaam of onregelmatig. Dit vraagt meer inspanning van het hart. Bij langdurige ritmestoornissen, zoals boezemfibrilleren, kan dit leiden tot hartfalen.
Een normale T-top is congruent met het QRS-complex en ongeveer 1/8e - 1/3e zo hoog als het QRS-complex. Vlakke T-top: < 0,5 mm negatief en positief in afleiding I, II, V3, V4, V5 of V6. Soms wordt gehanteerd dat de T-top vlak is als deze minder dan 1/8e van de hoogte van het QRS-complex omvat.
De huisarts kan hartfalen aantonen of uitsluiten door middel van een electrocardiogram (ECG) en een bloedonderzoek waarbij NT proBNP / BNP wordt bepaald.
Een normale QTc-tijd voor vrouwen is < 460 milliseconden (ms) en voor mannen < 450 ms. 6 De formule van Bazett is in de kliniek en bij wetenschappelijke studies, de meest gebruikte formule om de QTc-tijd te berekenen.
Een te hoog kaliumgehalte in je bloed, ook wel hyperkaliëmie genoemd, kan ontstaan als de nieren niet goed werken. Het lukt de nieren dan minder goed om kalium uit te scheiden. Het overschot aan kalium in je bloed kan vervolgens ernstige gevolgen hebben als hartritmestoornissen of zelfs een hartstilstand.