Plantairflexie of plantaire flexie is de extensie (strekking) of flexie (buiging) van het enkelgewricht naar beneden. De voet beweegt dan van het scheenbeen af. De vergelijkbare beweging bij de hand richting de handpalm is palmairflexie of palmaire flexie.
Dorsaalflexie bij de voet is de beweging in de richting van het scheenbeen, een opwaartse beweging dus. Dorsaalflexie wordt ook wel dorsiflexie genoemd. Het tegenovergestelde van dorsaalflexie is plantairflexie waarbij de voet in de richting van de voetzool (neerwaarts) beweegt.
Flexie is buiging van gewrichten. Het tegenovergestelde is extensie (strekken). Flexie en extensie vinden plaats in het ellebooggewricht en het kniegewricht als vanuit de neutrale uitgangshouding – de anatomische houding – de arm of knie wordt gebogen.
Het gewricht tussen de twee achtervoetsbeenderen, het sprongbeen (talus) en het hielbeen (calcaneus) wordt het onderste spronggewricht genoemd. Ter hoogte van de enkel (bovenste spronggewricht) kan de voet 20° omhoog worden getrokken (dorsaalextensie) en 30° in spitsstand worden gebracht (plantairflexie).
Spieren die ventraal ten opzichte van de plantairflexie- dorsaalflexieas liggen hebben alle een dorsaalflexie functie. Dit zijn de ventrale onderbeenspieren.
peroneus brevis, zorgt voor plantairflexie en eversie en de M. triceps surae, welke zorgt voor plantairflexie en inversie. De origo van de spieren bevindt zich vanaf de knie of het onderbeen waarna ze richting de enkel verlopen in stevige pezen en daar aanhechten rondom de enkel.
De enkel is herkenbaar aan twee zichtbare knobbels. De knobbel aan de buitenzijde van het been (Malleolus lateralis) is het onderste uiteinde van het kuitbeen, de knobbel aan de binnenzijde van het been (Malleolus medialis) is het onderste uiteinde van het scheenbeen.
De bewegingsmogelijkheden van de knie zijn: – extensie-flexie: 0°-135°; – endorotatie: 0°-30° (bij 90° flexie knie); – exorotatie: 0°-30° (bij 90° flexie knie).
Deze spieren zorgen voor de beweging van het kniegewricht. De hamstrings zijn de buigers van de knie en de vierkoppige bovenbeenspieren (musculus quadriceps) strekken de knie. De quadriceps hechten vast aan de bovenzijde van de knieschijf.
Flexiesynergie treedt op wanneer de patiënt bijvoorbeeld probeert zijn arm op te tillen, in de lucht te houden, naar een voorwerp te reiken of een hand naar zijn mond te brengen. Functies en rotaties bij een flexiesynergie.
De bewegingen die de knie kan maken zijn: buigen (flexie) en strekken (extensie). De knie kan een kleine draai maken naar binnen (endorotatie) en naar buiten (exororatie). En er is een kleine zijwaartse buiging mogelijk naar binnen (adductie) en naar buiten (abductie).
Enkelgewricht-oefening 1
Ga rechtop zitten op een kruk en plaats uw voeten zo op de grond dat uw enkels loodrecht ten opzichte van uw knieën staan. Beweeg dan afwisselend de toppen van uw tenen en uw hiel op en neer. Herhaal deze beweging 15 keer. U kunt deze oefening rechts en links parallel uitvoeren.
Door de tibialis anterior spier aan te spannen tilt u uw voet op en kan u uw voet naar binnen draaien (deze bewegingen heten dorsiflexie en inversie). Als u bij het lopen uw voet op de grond zet, zorgt de tibialis anterior spier dat dit geleidelijk en gecontroleerd gebeurt.
Met rusten wordt bedoeld dat je regelmatig niet op je been staat en je been bijvoorbeeld laat rusten op een krukje. Zorg er hierbij voor dat je je knie niet overstrekt. Wanneer de klachten minder worden, is het belangrijk om de belasting weer op te gaan bouwen door oefeningen onder begeleiding van een fysiotherapeut.
Voorbeelden van de beste oefeningen: 'Squats, lunges, opstappen, kikkersprongen maken, het zijn klassieke oefeningen die perfect werken. Probeer deze oefeningen te leren van een expert. Aanbevolen wordt om tenminste 4 of 5 keer per week ongeveer 30 minuten te oefenen.
Je enkel kan dik en blauw worden doordat er bloedvaatjes stuk zijn gegaan. Als je een paar dagen na je 'misstap' weer gewoon op je enkel kunt staan en kunt lopen, kun je ervan uitgaan dat je een lichte verstuiking had. Normaal gesproken kunnen mensen met een verstuikte enkel na een tot twee weken weer lopen.
Naast de pijn en de stijfheid die artrose met zich meebrengt zijn er nog andere symptomen: Schurend en knarsend geluid bij beweging: Het kraakbeen in het gewricht van de voet zorgt ervoor dat de voet soepel kan bewegen. Wanneer dit kraakbeen verdwenen is, dan is een soepele beweging niet meer mogelijk.
Het is normaal dat de enkel de eerste 10 dagen vocht blijft vasthouden. Meestal wordt vocht als een storend verschijnsel ervaren na een trauma. Echter is het te beschouwen als een functionele aanpassing. Het zorgt voor pijn op het moment dat je gewicht zet op je onlangs verzwikte enkel.
Je voetzolen kunnen constant pijnlijk aanvoelen, je kunt een stekend of strak gevoel ervaren. Als de belasting van je voeten niet is veranderd, maar je wel steeds pijn ervaart, betekent dat dat de spieren overbelast zijn. Soms kun je je pijn wegmasseren, dat geeft even verlichting, maar het neemt de oorzaak niet weg.
Een klapvoet is het gevolg van een verlamming. Hierdoor is het moeilijk de voet en tenen te heffen, waardoor bij het lopen de voet niet goed afwikkelt of naar beneden valt. Meestal is er ook een andere groep spieren verzwakt, namelijk de spieren die de enkel stabiliseren bij het lopen en staan.
Supinatie is een term die wordt gebruikt om de beweging van de hand en de onderarm te beschrijven waarbij de palm van de hand naar boven wordt gericht. Het is de tegenovergestelde beweging van pronatie, waarbij de palm van de hand naar beneden wordt gericht.