Parkinson-piramidaal syndroom is een zeldzame, genetische, neurologische stoornis die gekarakteriseerd wordt door de associatie van parkinsoniaanse (i.e. bradykinesie, rigiditeit en/of rusttremor) en piramidale (i.e. verhoogde reflexen, voetzoolreflex in extensie, piramidale zwakte of spasticiteit) manifestaties, die ...
Piramidale verschijnselen zijn verschijnselen die te veroorzaakt worden door aantasting van de zenuwcellen in de hersenen. Door aantasting van deze centrale motorische neuronen zijn de spierreflexen meestal verhoogd, ook in het bulbaire gebied.
Een zeer zeldzame neurologische aandoening, gekenmerkt door de specifieke associatie van acalculie, agnosie van vinger, links-rechts-desoriëntatie, en agrafie, vermoedelijk secundair aan een focale beschadiging van subcorticale witte stof in pariëtaalkwab.
Het Silver-Russell syndroom (of Russell Silver syndroom, afgekort RSS of SRS) is een aandoening die wordt gekenmerkt door een kleine lichaamslengte, een verschil in grootte tussen de rechter –en linkerlichaamshelft in combinatie met een typische driehoekige vorm van het gezicht.
Zeldzame aangeboren ontwikkelingsstoornis met typische persoonlijkheidskenmerken en typisch gedrag, gekenmerkt door een uniek patroon van emotionele, fysische en mentale sterktes en zwaktes.
Piramidebaan, tractus spinothalamicus, achterstrengen
De tractus spinothalamicus is ook een stijgende baan en verantwoordelijk voor het vervoeren van informatie over pijn, temperatuur en druk en de tractus corticospinalis (ook wel piramidebaan genoemd) is dalend en bedoeld voor informatie over willekeurige bewegingen.
Atypische parkinsonismen
Officieel is de term 'parkinsonismen' een verzamelnaam voor een aantal aandoeningen die lijken op de ziekte van Parkinson. Maar ze zijn toch anders. Parkinsonismen veroorzaken vergelijkbare klachten als parkinson.
Extrapiramidale verschijnselen kunnen optreden als er sprake is van een dopaminereceptoren blokkade in het nigrostriatale circuit, deze is met name betrokken bij motorische functies (2). De gevolgen hiervan kunnen zich onder andere openbaren als: parkinsonisme, bradykinesie en rigiditeit en rust tremor.
Aanbeveling. Bij instelling op een antipsychoticum dient de behandelend psychiater rekening te houden met verschillen tussen antipsychotica in het risico op ontregeling van metabole waarden. Dit weegt het zwaarst bij clozapine en olanzapine en weegt ook zwaar, maar minder, bij quetiapine en risperidon.
Na meerdere halfwaardetijden wordt het medicijn doorgaans als uit je lichaam beschouwd. Antipsychotica hebben verschillende halfwaardetijden, variërend van enkele uren tot meerdere dagen. Het kan dus enkele dagen tot enkele weken duren voordat het medicijn volledig uit je systeem is.
Clozapine en amisulpride zijn het meest effectief voor vermindering van de positieve en negatieve symptomen. De verschillen tussen de antipsychotica zijn meer uitgesproken op het gebied van de ongewenste effecten. De keuze van een antipsychoticum wordt voornamelijk bepaald door het profiel van de ongewenste werkingen.
Er is geen test die kan bewijzen dat u de ziekte van Parkinson heeft. Daarom stelt uw huisarts vragen en kijkt hij of zij hoe u beweegt. Het trillen kan bijvoorbeeld ook komen door medicijnen of een essentiële tremor.
Vroege symptomen
Mensen met Parkinson kunnen vaak minder goed omgaan met stressvolle gebeurtenissen, nemen minder initiatief en zien vaker tegen dingen op. Overmatig piekeren, een zachtere stem, problemen met plassen, met de darmen of slaapstoornissen kunnen ook optreden.
Trillen (tremor) van de handen, benen, kin of tong. Trager worden van bewegingen (bradykinesie), moeite met starten van bewegingen (akinesie) en ontbreken van automatische bewegingen (hypokinesie) Stijfheid van de spieren (rigiditeit) Houdings- en evenwichtsproblemen en soms vallen bij langer bestaan van de ziekte.
De centrale motorische neuronen zitten aan de bovenkant van de hersenen, in de hersenschors. De uitlopers ervan lopen door de hersenstam en het ruggenmerg. Zij vervoeren de signalen vanuit de hersenen tot in het ruggenmerg. Als deze zenuwen niet goed functioneren, worden de spieren stijf en spastisch.
Het somatische zenuwstelsel is vooral gericht op de interactie met de omgeving (via actie en waarneming), het autonome zenuwstelsel staat ten dienste van de homeostase. Er zijn somatische en autonome reflexen, die beide tot stand komen via afferente en efferente vezels en een of meer centrale synapsen.
In de hersenstam kruist de piramidebaan, grotendeels in de medulla oblongata, zodat het PMN door een contralateraal gelegen CMN wordt bestuurd.
Veel mensen met parkinson zijn minder ondernemend dan voorheen. Dat kan te maken hebben met traagheid en stijfheid of vanwege de cognitieve problemen waarbij het nemen van initiatief moeilijker wordt. Maar ook gevoelens van schaamte kunnen ervoor zorgen dat iemand minder initiatief neemt eropuit te gaan.
De spierstijfheid die optreedt bij de ziekte van Parkinson, begint vaak in de benen en de nek. De meeste mensen hebben last van stijfheid. De spieren zijn gespannen en trekken zich samen en sommige mensen ervaren naast stijfheid soms ook pijn. Bradykinesie is een van de klassieke symptomen van de ziekte van Parkinson.
Bij 55 jaar was de 'gezonde' levensverwachting zo'n 30 jaar, maar met de diagnose ziekte van Parkinson ongeveer 10 jaar korter (met een onzekerheid van zo'n 5 jaar naar boven en beneden). Bij diagnose op 75-jarige leeftijd was de reductie kleiner, 3 à 4 jaar bij een 'gezonde' levensverwachting van nog zo'n 12 jaar.
De ziekte van Parkinson is een aandoening van de hersenen, waarbij bepaalde zenuwcellen in de middenhersenen afsterven. Deze cellen maken de stof dopamine aan. Dopamine is noodzakelijk voor het controleren van lichaamsbewegingen.
De diagnose ziekte van Parkinson ligt voor de hand, maar juist in het beginstadium is deze erg moeilijk vast te stellen omdat de symptomen nog mild en niet specifiek zijn en omdat parkinson niet is vast te stellen via een hersenscan.
Vaak wordt een CT- of MRI-scan van het hoofd verricht, vooral om eventuele andere oorzaken van de symptomen zo veel mogelijk uit te sluiten. Met een DAT-SPECT-scan kan de neuroloog gericht kijken naar de hersencellen in de hersenstam die dopamine maken. Bij de ziekte van Parkinson is deze scan afwijkend.
Antipsychotica kunnen je concentratievermogen beïnvloeden, slaperigheid veroorzaken en maken dat je wazig gaat zien. Deze effecten zijn vaak het meest merkbaar in het begin van de behandeling met antipsychotica en wanneer een dosis wordt verhoogd. Kruip in die periodes dus ook niet achter het stuur.
Bijwerkingen anti-psychotica
De meest voorkomende bijwerkingen van antipsychotica zijn:vlakker worden van gevoelens en emoties. bewegingsstoornissen (je beweegt strammer)niet stil kunnen zitten, rusteloosheid.