Het personeelsbudget geeft een opdracht om met de in te zetten arbeidsuren binnen het budget te blijven. Met deze “AP” wordt aangegeven wat de gemiddelde productiviteit is per arbeidsuur (uit te drukken in omzet, stuks, etc).
Personeelskosten bestaan voor een werkgever niet enkel uit de salarissen, vakantiegeld, winstuitkeringen en provisies.Zo zijn er ook indirecte loonkosten en verplichte premies en bijdragen. Onder indirecte loonkosten vallen onder meer pensioen, reis- en onkostenvergoedingen, auto's en opleidingen.
Verschil tussen een begroting en een budget
Een begroting is gericht op het in kaart brengen van de te verwachten inkomsten en uitgaven. Een budget maakt inzichtelijk hoeveel geld er voor een specifieke periode beschikbaar is voor een specifieke taak of afdeling van het bedrijf.
Een budget geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is voor een bepaalde periode voor een specifieke organisatiedeel of taak. Een budget geeft aan wat de toegestane kosten voor bijvoorbeeld de personeels- of kantoorkosten. In het budgetteringsproces spreken we van een begroting totdat de begroting formeel is vastgesteld.
Verplichte premies en bijdragen behoren ook tot de personeelskosten. Dit is de loonbelasting, premie volksverzekering en premie werknemersverzekering. Overige kosten zoals kosten voor een werkplek, werkkleding, arbodienst, en eventuele opleiding ontwikkeling voor je medewerker.
Hier zijn enkele voorbeelden van kosten die in aanmerking komen voor aftrek: Salaris- en loonkosten, zoals bruto-loon, vakantiegeld en eindejaarsuitkeringen. Kosten voor sociale verzekeringen, zoals werknemersverzekeringen en pensioenpremies. Kosten voor opleiding en scholing van personeel.
Gemiddeld zijn de totale loonkosten van een medewerker zo'n 130% van het brutoloon. De kosten die zichtbaar zijn op het loonstrookje, zoals vakantiegeld en loonheffing, zijn hierin meegenomen. Dit betekent dat de personeelskosten uitkomen op zo'n € 5.200,-.
Een begroting bestaat vaak uit een beginbalans, een resultatenrekening (of een winst- en verliesrekening) en een eindbalans.
Welke verschillende soorten begrotingen zijn er? Denk bijvoorbeeld aan een investeringsbegroting, financieringsbegroting, exploitatiebegroting, liquiditeitsbegroting en een begroting voor privé-uitgaven.
Een begroting geeft duidelijkheid over hoe je je geld kunt besteden en hoe je balans krijgt of houdt in je financiën.
En wat kost een werknemer per maand? Gemiddeld komen de extra kosten voor je personeel uit op 20% tot 30% van het brutoloon. Natuurlijk is dit sterk afhankelijk van de secundaire arbeidsvoorwaarden die je biedt, hoe hoog de salarissen zijn en hoeveel medewerkers je in dienst hebt.
Werkgeverslasten zijn de kosten die jij als werkgever betaalt bovenop het brutoloon. In het algemeen komen deze in Nederland neer op 20 tot 35 procent van het brutosalaris.
Onderdelen van een begroting
De begroting bestaat uit een beginbalans, een resultatenrekening of winst- en verliesrekening en een eindbalans.
Een absoluut minimum voor een alleenstaande is 980 euro per maand. Een koppel blijkt 32 procent meer nodig te hebben dan een alleenstaande, namelijk 1.296 euro. Bij een koppel met twee oudere kinderen (8 en 15 jaar) is dat 2152 euro. Dat is het minimum, zonder extra kosten.
Een globale richtlijn is rond de € 6.500 voor een alleenstaande en voor een gezin met twee kinderen ca.€ 10.000. Deze bedragen zijn uiteraard niet voor iedereen op korte termijn haalbaar.
Vaste lasten zijn uitgaven die je elke maand, elk kwartaal of elk jaar doet. Het zijn terugkerende kosten die voldaan moeten worden omdat je een overeenkomst bent aangegaan met een leverancier, provider of dienstverlener. Voorbeelden van vaste lasten zijn: huur of hypotheek.
De gemiddelde kosten voor bedrijven in Europa om een fulltime equivalent (fte) een jaar te laten werken op kantoor komen uit op € 9.763. In Nederland bedragen de uitgaven € 9.360 per fte. Daarmee liggen de kosten in Nederland net onder het Europees gemiddelde.
Naast het brutoloon van het personeel, krijg je daarom te maken met kosten voor bijvoorbeeld de werknemersverzekeringen of werkgeverspremies, vakantiegeld, bijdrage Zvw (zorgverzekeringswet), ziektekosten, de dertiende maand, scholing, reiskosten en het pensioenfonds.
De kosten aan werkgeverslasten zijn ongeveer 30% van het brutoloon van de medewerker. Deze lasten bestaan uit vaste en aanvullende lasten. Naast deze lasten is het belangrijk om als werkgever rekening te houden met overige kosten voor je medewerker, zoals kosten voor een werkplek, werkkleding en de Arbo voorzieningen.
Volledig aftrekbare kosten
Kosten binnen je onderneming zijn 100% aftrekbaar. Hierbij hoort onder meer het kantoormateriaal, sociale bijdragen en verzekeringen. Ook specifieke beroepskledij (bijvoorbeeld een doktersjas, veiligheidsschoenen of de schort van een slager) mag je ingeven.