Obstakelverwijdering. Soms liggen er obstakels in de rivier, bijvoorbeeld steigers of brughoofden, die de afvoer van water belemmeren. Deze passen we aan of halen we weg.
We kennen verschillende manieren om rivieren meer ruimte te geven. Bijvoorbeeld door dijken landinwaarts te verleggen om de rivier breder te maken, maar ook het graven van nevengeulen en verlagen van uiterwaarden vergroot de waterafvoer.
kribben veroorzaken bij hoogwater opstuwing. Door de kribben in zekere mate te verlagen, wordt dit effect verminderd. De functie van de kribben – de vaargeul 'vasthouden' en op diepte houden – wordt niet wezenlijk wordt beïnvloed.
Ruimte voor de Rivier is een programma dat het Nederlandse rivierengebied veiliger maakt en de regio tegelijkertijd kansen biedt om hun gebied ruimtelijk te ontwikkelen. Het doel is een veilig rivierengebied.
Kribben, de stenen 'dwarsliggers' in de rivier, zijn erg belangrijk bij de afvoer van water, ijs, grind en zand. Ze beheersen deze afvoer en houden zo de rivier en de oever op zijn plaats. Zo blijft de rivier bij laagwater bevaarbaar voor de scheepvaart.
Waarom. Met de Maaswerken verbeteren we de hoogwaterbescherming langs de Maas. Doordat we de Maas op verschillende plekken meer ruimte geven, ontstaat circa 1500 ha nieuwe natuur. We maken de Maas beter bevaarbaar voor grotere schepen.
Door de kribben op sommige plekken een stukje lager te maken kan het water sneller over de kribben stromen. p sommige delen in de Waal worden langsdammen aangelegd. Langsdammen kunnen voor meer water standdaling zorgen dan de kribben. de oevergeul noemt.
Oeverwallen zijn langgerekte hoogtes die langs de oever van een rivier liggen. Ze zijn door de rivier zelf gevormd door afzetting van grof zand en fungeren als een soort 'natuurlijke dijk' die de rivier in zijn stroombedding houdt.
Uiterwaardvergraving. De afgelopen eeuwen zijn uiterwaarden hoger komen te liggen door het aanslibben van onder meer zand en klei. Door uiterwaarden af te graven, geven we de rivier bij hoogwater meer ruimte.
Het regiem is de fluctuatie van het debiet door het jaar heen, oftewel de schommeling van de waterafvoer door een rivier. Het regiem wordt sterk bepaald door de klimaatomstandigheden langs de rivierloop. Het klimaat bepaalt het regiem door middel van: Wisseling in neerslag per seizoen.
Check of je in een risicogebied woont
Via overstroomik.nl kun je zelf bekijken of je in een risicogebied woont. De site maakt bezoekers bewust van de kans op een overstroming en geeft tips over wat je dan zou kunnen doen. De site geeft geen informatie tijdens een overstroming.
Dijken, sluizen, dammen en andere waterkeringen houden water tegen en beschermen ons land zo tegen overstromingen. De bekendste waterkeringen zijn de 13 Deltawerken. Ze zijn Nederlands grootste verdedigingssysteem tegen hoogwater langs de kust. De Oosterscheldekering is het grootste en beroemdste Deltawerk.
Het gebied tussen rivier en dijk is een uiterwaard. De uiterwaarden langs de grote rivieren hebben een belangrijke functie voor de veiligheid van bewoners. Zij voeren namelijk bij een hoge waterstand rivierwater af. Daarnaast vormen ze een belangrijk leefgebied voor planten en dieren.
Dijkverlegging is de landinwaartse verplaatsing van de winterdijk met als doel verbreding van het winterbed, bijvoorbeeld om een zogenaamde flessenhals te verruimen (Figuur 3.12). Door deze maatregel neemt de doorstroom- en afvoercapaciteit van het winterbed toe.
Bij het waterbeheer is de vertragingstijd de tijd die een druppel water nodig heeft om vanaf een bepaalde locatie in een rivier of riool te komen. De vertragingstijd wordt beïnvloed door verstening, ontbossing, klimaatverandering en de helling van de oppervlakte waar de neerslag op valt.
Komgronden zijn diepere zones in riviervalleien. Als de rivier buiten haar over treedt, bezinkt een dun laagje fijn slib (klei) in deze kommen. Dichter bij de oeverwallen bezinkt het grovere bodemmateriaal. Komgronden en oeverwallen komen daarom samen voor.
Een kom is een laaggelegen gebied naast een rivier waarin klei is afgezet. Kommen ontstaan bij de overstromingen van rivieren in de benedenloop van de rivier. Als de rivier overstroomt, blijft er zand en klei achter.
Het verhang is het relatieve hoogteverschil van de rivier. Meestal wordt dit gemeten in m/km of cm/km. Hoe berekenen we het verval? Je deelt het verval door de afstand tussen de twee plekken waar je het verval van hebt genomen.
Krib = Stroomafremmer of strekdam in een rivier. zeebreker = •stenen strekdam dienend om de kracht van de golven te breken. Silodam = De Silodam is een strekdam in het westelijk havengebied van Amsterdam.
Sluizen reguleren het waterpeil zodat schepen kunnen passeren. Een stuw is een vaste of beweegbare afdamming tussen 2 wateren. Als de waterstand boven een bepaalde hoogte komt, dan loopt de stuw over, of openen de deuren. Zo blijft het water op het gewenste peil.
In nevengeulen mogen ondiepten, langzaam stromend water, sedimentatie en erosie terugkeren, waar in de hoofdgeul geen plaats meer voor is. Zo wordt het rivierengebied gevarieerder en rijker aan planten en dieren. En er is een tweede voordeel: nevengeulen geven de rivier meer ruimte voor water.
De drietrapsstrategie is een maatregel om te voorkomen dat rivieren overstromen en dat water geleidelijk afgevoerd kan worden in tijden van een hoge wateraanvoer. Zo kan waterproblematiek voorkomen worden. Tegenwoordig kan er een hogere piekafvoer plaatsvinden en dit komt door onder andere de toegenomen verstening .
De Maas (Frans: Meuse) is een 950 kilometer lange rivier in West-Europa. De Maas ontspringt in Frankrijk en stroomt daarna door België en Nederland. In Nederland is de Maas de zuidelijkste van de grote rivieren en mondt ze via de Nederlandse rivierdelta uit in de Noordzee.
De belangrijkste rivieren die vanuit Nederland in de Noordzee uitmonden zijn de Rijn, de Maas en de Schelde. Deze drie grote rivieren zorgen er samen voor dat 2,7 miljoen liter water per seconde de Noordzee instroomt.
Staatsbosbeheer is grotendeels eigenaar en beheerder van de uiterwaarden.