Een kwint (afkomstig van het Latijnse woord quintus, vijfde) is de toonafstand waarbij tussen de lage en de hoge toon vier tonen passen.
Aangezien kwinten en kwarten intervallen zijn van respectievelijk 7 en 5 halve tonen, is het bereik van een kwintencirkel een interval van niet minder dan 7 octaven (84 halve tonen), terwijl het bereik van een kwartcirkel gelijk is aan 5 octaven (60 halve tonen).
De kwintencirkel is een opeenvolging van tonen of toonaarden, voorgesteld als een cirkel, waarbij de volgende stap zeven halve noten hoger ligt dan de vorige.
een vierde gedeelte van een geheel
Voorbeeld: `Een kwart van de bezoekers van het café rookt. `
Een kleine terts is opgebouwd uit een hele en een halve toonafstand. Men duidt een kleine terts wel afgekort aan met m3 (het basisinterval mineur). Voorbeeld: Het interval tussen c en es is een kleine terts.
Het interval tussen de eerste en de achtste toon in een toonladder heet een octaaf. Het woord octaaf is afkomstig van het Griekse woord okta, dat acht betekent. De twee noten waartussen een octaaf klinkt hebben dezelfde naam; een octaaf klinkt bijvoorbeeld tussen een a en de eerstvolgende a daarboven of -onder.
Een terts is een interval tussen twee muzieknoten, namelijk die tussen de grondtoon en de daarboven liggende derde op de diatonische toonladder.
Een kwint (afkomstig van het Latijnse woord quintus, vijfde) is de toonafstand waarbij tussen de lage en de hoge toon vier tonen passen. Een reine kwint bestaat uit drie hele tonen en een halve.
Bij een majeur toonladder is de terts twee hele tonen boven de grondtoon. Dan spreken we over een grote terts (majeur betekent groot). In een mineur (inderdaad, mineur betekent klein) toonladder ligt de terts anderhalve toon boven de grondtoon. Dan spreken we dus over een kleine terts.
Een interval is de afstand in hoogte tussen 2 tonen.
Als je bijvoorbeeld 3 tonen speelt, dan is dat geen interval. De makkelijkste manier om de afstand tussen 2 tonen te bepalen, is om op de piano de witte toetsen te tellen. Tel de witte toetsen vanaf de lage naar de hoge toets en dit aantal is de afstand.
De kwintencirkel helpt bij het onthouden en begrijpen van voortekens. Het is een grafische weergave van het aantal voortekens (kruizen en mollen) van toonsoorten.
Toonsoort bepalen
Als je de toonsoort van een muziekstuk omschrijft, doe je dit met de eerste toon, ofwel de grondtoon van de toonladder. Dit kan in principe iedere toon zijn. Daarnaast geef je aan of de muziek in majeur of mineur is, zodat je ook de volgorde van de toonladder weet.
Leidtoon in majeur
In majeur functioneert de zevende trap van de toonladder als leidtoon (bijvoorbeeld de si in de toonladder van do groot). In harmonie komt dit meestal voor in het dominant-akkoord (bijvoorbeeld sol groot in de toonladder van do groot).
Een pianokwintet is een muziekensemble, bestaande uit vier strijkers en een piano. De meest gebruikelijke bezetting is: piano, twee violen, altviool en cello.
Diatonische toonladders van de majeur ladderIn de toonladder van C Majeur zitten 7 tonen.
Die zou worden Ges As Bes B Des Es F (Ges). Maar C mag niet ontbreken en B mag niet dubbel gebruikt worden. Het is de 6e kwintverschuiving omlaag, dus er moeten 6 mollen in voorkomen. Van de B maakt men daarom een Ces.
Heb je één kruis in de kantlijn en is de laagste toon aan het einde een G, dan is de toonsoort G majeur. Is het een E, dan is de toonsoort e mineur. Je kan het ook anders doen: is het laatste akkoord een majeur-akkoord, dan is de toonsoort G majeur. Eindigt het in een mineur-akkoord, dan is de toonsoort e mineur.
d-mineur of d klein (afkorting: Dm) is een toonsoort met als grondtoon D.
De afstand tussen de tonen
Het belangrijkste verschil tussen majeur en mineur is, zoals hierboven uitgelegd, de afstand tussen de eerste drie tonen. In majeur zitten er twee hele tonen verschil, in mineur is dat anderhalve toon. In de eerste paar tonen van de muziek is dus al hoorbaar welk toongeslacht het heeft.
Vaak is de tonica een beginnoot, maar nauwkeuriger om te zeggen is dat het de belangrijkste (gewichtigste) toon is in een stuk, het hoeft niet de beginnoot te zijn. De eerste toon van een toonladder heet wel altijd de tonica.
Een kleine secunde bestaat uit een halve toonafstand. Men duidt een kleine secunde wel afgekort aan met m2. Ze is (enharmonisch gelijk aan de overmatige prime).
Er zijn binnen de tonaliteit, de tonale muziek, sinds de Klassieke Oudheid drie toongeslachten: het diatonische, chromatische en enharmonische.
Elke menselijke zangstem heeft een bepaald bereik (de afstand tussen de laagste en hoogste toon die men kan zingen). Een mannenstem bestrijkt een lager gebied dan een vrouwenstem. Het gemiddelde bereik van een menselijke geschoolde zangstem beslaat omstreeks 2 à 2,5 octaaf, wat overeenkomt met ongeveer 24 à 30 tonen.
In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst. In het muzikale alfabet liggen de E en de F tegen elkaar aan, en ook de B en de C. Tussen die noten zitten halve toonafstanden. Tussen alle andere noten in het muzikale alfabet liggen hele toonafstanden.
Hoeveel verschillende octaven zijn er en wat zijn de namen? Men onderscheidt zeven verschillende octaven, die vervolgens bestaan uit zeven stamtonen. Ook deze octaven hebben opnieuw hun eigen naam. Daarnaast krijgt elke stamtoon in een octaaf dezelfde benaming als die van het octaaf.