Het gehemelte wordt gotisch en/of spits van vorm als deze de natuurlijke druk van de tong mist. Wanneer de lage tongligging langere periode wordt toegepast, past de tong niet meer in de bovenkaak en is er onvoldoende ruimte voor het gebit. Dit heeft gevolgen voor de slikbeweging, de kauwfunctie en de spraak.
Doordat de tong niet langs het gehemelte afrolt tijdens de slik, groeit de bovenkaak onvoldoende in de breedte en is er verticale groei (een hoog gehemelte ontstaat).
Bij de juiste positie van de tong in rust ligt de tongpunt nét achter de boven- ste snijtanden tegen het gehemelte aan. Bij de verkeerde positie ligt de tong vaak zichtbaar (mond geopend) laag in de mond tegen de ondertanden of onderlip aan. Bij verkeerd slikken wordt de tong tegen of tussen de tanden geduwd.
Tijdens het slikken blijft het voorste gedeelte tegen het gehemelte aan geplakt. De achterkant van je tong doet het werk. Als je je tong op deze manier gebruikt, krijgt je bovenkaak niet de kans om smaller te worden. Zo blijft er voldoende ruimte voor alle tanden en kiezen.
Zo kan afwijkend mondgedrag als tongpersen of een open mondgedrag het effect van een orthodontische behandeling of osteotomie vrijwel tenietdoen. Een logopedist kan het afwijkend mondgedrag afleren met behulp van oromyofunctionele therapie (OMFT). Het is hierbij van belang dat de patiënt tijdig verwezen wordt.
Afwijkend slikken Hierbij ligt de tong vaak onderin de mond. De tong wordt dan tussen de tanden geperst. Doordat de tong tegen de tanden aanduwt tijdens iedere slik, kunnen de tanden scheef gaan staan. Ook tijdens het spreken kan de tong tussen de tanden komen; slissen is een gevolg daarvan.
Een gevolg van openmondgedrag is dat de tong laag onder in de mond ligt. De tong wordt dan tussen de tanden geperst bij het slikken; tongpersen. Doordat de tong tijdens dit afwijkend slikken telkens tegen de tanden duwt, heeft dit vrijwel altijd gevolgen voor de stand van de tanden of kiezen en de vorm van de kaak.
Je tong moet losjes tegen je boven gehemelte(bovenkaak) liggen. Ontdek de juiste plek voor je tong. Als je de juiste plek voor je tong hebt gevonden, dan moet je je tong 'leren' om altijd op deze plek te liggen. Dit kun je oefenen door er zo vaak mogelijk aan te denken.
Een gezonde mond kun je herkennen aan: Het tandvlees is lichtroze van kleur. Het gehemelte is lichtroze van kleur. De tong is roze van kleur.
Een botknobbel op het gehemelte wordt in vaktaal een torus palatinus genoemd. Bij voorkomen in de onderkaak wordt gesproken van een torus mandibularis. De botknobbels ontstaan dermate langzaam, dat de mensen er niets van merken en ook geen klachten veroorzaken. Botknobbels stoppen vanzelf met hun groei.
Sommige mensen maken hun tong schoon met een tandenborstel, maar dat kan voor een tongbeschadiging zorgen. Gebruik daarom altijd tongschrapers als je je tong wil gaan reinigen. Twijfel je over de oorzaak van de verkleuringen van je tong, neem dan even contact op met je tandarts of mondhygiënist.
Het gehemelte bestaat uit twee delen: een hard en een zacht gedeelte. Het voorste deel is hard en geribbeld.Onder dit gedeelte is bot aanwezig.Het achterste deel van het gehemelte is relatief zacht en glad.
Waarom is hij een beetje geribbeld? Een geribbeld gehemelte fungeert als een soort antislipmat. Samen met je tong en de aanspanning van je wang tijdens het eten, zorgt het geribbelde gehemelte ervoor dat een brok eten niet per ongeluk je slokdarm inschiet.
Korte tongriemen kunnen leiden tot spraakproblemen. Het kan ervoor zorgen dat een kind later gaat praten dan gebruikelijk en sommige geluiden en woorden minder goed kan uitspreken. Volwassenen met korte tongriemen kunnen niet goed aan een ijsje likken of tongzoenen.
Klachten en symptomen
rode en/of witte plekken of wondjes in de mond die niet weggaan. loszittende tanden en kiezen. een niet goed passend kunstgebit. een uitstralende pijn naar hals, kaak of oor.
Mondproblemen herkennen
Cliënt heeft pijn aan de mond. Cliënt heeft een slechte adem. Cliënt kan slecht tegen warm, koud, zuur of hard voedsel. Cliënt heeft slikklachten.
Masseer het slijmvlies minstens één keer per dag met een zachte tandenborstel en besteed extra aandacht aan uw gehemelte.Gebruik een gewone tandpasta om uw mond te reinigen. Wanneer u gaat slapen, moeten ook uw kaken rust krijgen.
Een vieze tong duidt mogelijk op een infectie, leukoplakia of lichen planus (vaak in combinatie met jeukklachten). De boosdoeners? Anaerobe bacteriën die goed gedijen in een droge mond met weinig zuurstof. Ze vermenigvuldigen zich naar hartenlust en produceren stinkende zwavelverbindingen.
Je kunt je tong alleen inslikken als die zozeer is losgescheurd dat hij niet meer goed vast in je mond zit. Zolang de weefsels van de tong en de spieraanhechting in de onderkaak, het tongbeen en de schedelrand intact zijn, blijft hij in de mondholte. Je tong kan wel ademhalingsproblemen veroorzaken.
Infantiele slikgewoonte betekent dat een kind op latere leeftijd nog slikt als een baby. Tijdens het slikken wordt de tongpunt tussen de boven- en benedentanden door tegen de onderlip gedrukt en worden de lippen op elkaar geperst, alsof ze nog een tepel/speen moeten vastklemmen.
Vaak zien we ook daar een lage tongligging oftewel een 'luie' tong. Doordat de tong niet in de bovenkaak ligt (wat normaal wenselijk is), kan de bovenkaak te smal blijven, waardoor er onvoldoende ruimte is voor het 'grote' gebit. Ook afwijkend slikken heeft nadelige effecten op de groei van kaak, gehemelte en/of gebit.
De exacte oorzaak van tandenknarsen en kaakklemmen is moeilijk te achterhalen. Slaapstoornissen, stress, alcoholgebruik, roken, bepaalde medicijnen en drugs (bijvoorbeeld XTC) worden in verband gebracht met knarsen en klemmen.