Streefwaarde voor het vitamine D-gehalte is 30 nmol/L voor personen jonger dan 70 jaar en 50 nmol/L voor personen ouder dan 70 jaar.
Een tekort is gerelateerd aan het optreden van hartfalen. Voor goede botkwaliteit en spierfunctie is een minimale serumconcentratie 25-hydroxyvitamine D van 50 nmol/l nodig, maar voor preventiedoeleinden wordt een waarde van 75-80 nmol/l aanbevolen. Rachitis en osteomalacie ontstaan bij waarden < 25 nmol/l.
De meeste voedingssupplementen zijn gestandaardiseerd op 25 mcg per dag. Het RIVM ziet supplementen boven de 100 mcg per dag als teveel, en pas als je veel hogere doseringen langdurig slikt, kan er sprake zijn van een overdosis.
Is er te weinig vitamine D, dan geeft dat vooral een probleem met de botten. Bij kinderen kunnen de botten anders groeien. Ouderen kunnen zwakkere botten krijgen en sneller een bot breken. Een kind met veel te weinig vitamine D en kalk krijgt steeds zwakkere botten.
Een langdurig en ernstig vitamine-D-tekort kan leiden tot het verweken van botten (osteomalacie). Bij volwassenen en ouderen kan als gevolg van osteomalacie op den duur osteoporose optreden. Osteoporose is botontkalking die op latere leeftijd optreedt.
Vitamine D, net als de andere vetoplosbare vitamines A, E en K, neem je daarom het beste in bij een maaltijd, omdat in een maaltijd altijd wel een beetje vet zit. Op die manier kan het lichaam de vitamine vervolgens uit het vet in de voeding opnemen.
Op dit moment is er onvoldoende bewijs voor het suppleren van vitamine D bij patiënten met moeheid en vitamine D-deficiëntie. Wanneer een patiënt met moeheid vraagt om vitamine D-spiegelbepaling kunt u uitleggen dat bij een tekort het niet bewezen is dat suppletie leidt tot afname van moeheid.
Een vitamine D-tekort kan zorgen voor meer vetopslag en daardoor overgewicht. Van te weinig kun je namelijk een hogere bloedsuikerspiegel krijgen, waardoor je sneller aankomt. Verschillende onderzoeken tonen ook een verband tussen een lagere vitamine D-status en een verhoogde kans op het ontstaan van diabetes.
Een gebrek aan voldoende vitamine D gaat zelden gepaard met eenduidige symptomen. Kenmerken zijn vaak algemeen van aard, zoals vermoeidheid, spierzwakte, pijn in de botten of hoofdpijn. Hierdoor wordt de bron van de symptomen vaak niet onderkend totdat er echte deficiëntie-ziekten optreden.
Een vitamine D tekort is ook in verband gebracht met duizeligheid.
De Europese voedselveiligheidsautoriteit ( EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)) adviseert daarom maximaal 100 microgram vitamine D per dag voor volwassenen. In de Nederlandse wet is vastgelegd dat een voedingssupplement maximaal 25 microgram mag bevatten.
Als je lange tijd teveel vitamine D inneemt kan dit schade aan je hart, nieren en bloedvaten veroorzaken. Ook kun je misselijk, slaperig, een verminderde eetlust of obstipatie ervaren als je teveel vitamine D inneemt. Gelukkig zijn negatieve effecten van het innemen van te veel van vitamine D zeer zeldzaam.
Vitamine D tegen schildklier-antistoffen
analyseerden daarom vorig jaar zes studies met in totaal 344 patiënten met een schildklierauto-immuunziekte 4). De resultaten laten zien dat suppletie met vitamine D zorgde voor significant lagere anti-TPO en anti-Tg titers (markers voor schildklierauto-immuunziekten).
Heb jij een vitamine D-supplement nodig? Mensen die extra vitamine D moeten gebruiken zijn: kinderen tot 4 jaar, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met een getinte huid. Maar ook mensen die onvoldoende zonlicht op hun huid krijgen, omdat ze bijvoorbeeld weinig buitenkomen of een sluier dragen.
Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat je om voldoende vitamine C binnen te krijgen, voldoende groenten en fruit eet. Voor vitamine D ligt dat anders, vitamine D-rijke groenten zijn er niet echt, behalve champignons en andere paddenstoelen die een half uurtje in de zon gelegen hebben.
Tekorten in de voeding en te weinig vocht kan spierpijn veroorzaken. De vitamines B, C, D en E hebben invloed op het voorkomen en/of verminderen van spierpijn.
Een gebrek aan vitamine B5 komt enkel voor bij ernstige ondervoeding. Hoofdpijn, vermoeidheid en duizeligheid zijn de symptomen. Een tekort aan vitamine B6 wordt vooral vastgesteld bij ouderen en mensen met veel stress.
Bij het innemen van suppletie, zal de arts de dosis vitamine D na zes tot acht weken behandeling verlagen. Naar schatting zal het dan 3 tot 4 maanden duren om weer op het goede niveau te komen.
Het verschil tussen vitamine D2 en D3 is de opneembaarheid. Uit recent onderzoek is gebleken dat vitamine D3 ongeveer 85% beter is in het verhogen en vasthouden van vitamine D-concentraties in het lichaam. Bovendien produceert het 200-300% meer opslag van vitamine D dan vitamine D2.
Obese mensen met een vitamine D-gebrek vallen sneller af als ze een laagcalorisch dieet volgen in combinatie met vitamine D-suppletie dan wanneer ze het vitaminesupplement achterwege laten. Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van Milaan.
Moeheid komt meestal door slaapproblemen. Maar ook psychische of lichamelijke oorzaken zijn mogelijk. Psychische oorzaken hebben te maken met hoe u zich voelt en waar u aan denkt. Lichamelijke oorzaken hebben te maken met wat u aan uw lijf voelt (jeuk, pijn) en met allerlei ziekten.
Zonlicht is de belangrijkste bron van vitamine D. Je lichaam maakt het zelf aan als je in contact komt met zonnestralen. Vitamine D krijg je ook binnen via voeding. Bijvoorbeeld door het eten van vette vis, ei of margarine.